Economie staat op ruimte

Speech 'Economie staat op ruimte', door minister Van der Hoeven, ABN-AMRO, 8 juni 2009

Dames en heren,

In het stadsgewest Haaglanden wonen ruim een miljoen mensen op een gebied van zo'n 20 bij 20 km. Dat zijn ongeveer 80 duizend voetbalvelden, waarvan er ook nog eens zo'n 10 duizend worden gebruikt voor bedrijventerreinen en glastuinbouw. Omgerekend leven hier ongeveer 13 mensen per voetbalveld. Dat lijkt goed te doen als je er alleen maar hoeft te voetballen. Maar als je het veld ook nodig hebt om te wonen en te werken, te rijden en te recreëren is het opeens best krap. Dan moet je passen en meten, wikken en wegen, rekening houden met veel verschillende belangen. Economische belangen, mobiliteitsbelangen, belangen van bewoners. Belangen op lokaal, regionaal én nationaal niveau.

Beste mensen,

Krapte of geen krapte, schaarste of geen schaarste, recessie of geen recessie: onze economie, onze ondernemers hebben ruimte nodig. Ruimte om te ondernemen. Nu en in de toekomst. Veel ondernemingen zijn gevestigd op een bedrijventerrein. In Haaglanden werkt 1 op de 4 à 5 mensen op een bedrijventerrein. En tot 2020 zal de vraag naar bedrijfsruimte in Zuid-Holland blijven toenemen.

Het gaat dan vooral om bedrijfsruimte voor industrie en logistiek. Sectoren die van groot belang zijn voor onze innovatie en het internationale profiel van Nederland. Sectoren ook die niet zonder goed ingerichte bedrijventerreinen kunnen. Functionele, representatieve, goed ontsloten bedrijventerreinen. Goed gesitueerd en goed ingericht. Zonder dat we met ruimte morsen.

Zuinig omgaan met ruimte betekent in de eerste plaats bestaande bedrijventerreinen goed blijven benutten. Eind vorig jaar heeft de Task Force Herontwikkeling bedrijventerreinen - onder voorzitterschap van Peter Noordanus - het kabinet hierover geadviseerd. Speerpunten van het advies zijn goede financiële voorwaarden, een zakelijker markt voor bedrijventerreinen en een sterkere regionale ruimtelijke regie. Volgens Noordanus moeten we ons daarop richten.
Het kabinet kan zich daar goed in vinden en is met dat advies aan de slag gegaan. Tot en met 2013 hebben we 400 miljoen euro extra uitgetrokken voor de herstructurering van bedrijventerreinen. Daarmee levert het Rijk een substantiële bijdrage aan het eerste punt, de financiële voorwaarden. Maar dit bedrag is niet voldoende. Het opknappen van verouderde bedrijventerreinen vraagt om aanzienlijke investeringen. De landelijke opgave tot en met 2013 gaat meer dan 2 miljard kosten. Ook provincies, gemeenten en bedrijven moeten dus een deel van de rekening betalen.

Dit gaat alleen lukken als er regionaal goed wordt samengewerkt. Ik wil graag dat bedrijventerreinen op regionaal niveau worden gepland en ontwikkeld. Ik maak daar binnenkort afspraken over met gemeenten en provincies. Voor gemeenten doet samenwerking met andere gemeenten misschien best even pijn. Maar een bedrijventerrein is nu eenmaal vaak een regionale voorziening. En de economie houdt zich niet aan gemeentegrenzen. Dat regionale karakter zien we zelfs terug in individuele bedrijven. Want als u ondernemer bent, komt u niet automatisch uit de gemeente waar uw bedrijf staat. Maar meestal wel uit de regio, net als uw leveranciers en uw afnemers. Ook uw werknemers komen meestal uit de regio.

Als u gemeentebestuurder of -ambtenaar bent, verwacht ik daarom van u dat u zich met uw collega's uit andere gemeenten buigt over regionale vraagstukken. Hoe kunt u samen aan de vraag voldoen? Waar is herstructurering nodig? Waar is die het éérst nodig? Waar moet een nieuw terrein komen? En waar juist niet?

En: hoe gaan we dat financieren? Betalen we het opknappen van een verouderd terrein in de ene gemeente bijvoorbeeld uit de opbrengsten van een terrein in de andere gemeente? Dat soort regionale afspraken moet u met elkaar maken. Want alleen dan komt het opknappen van verouderde bedrijventerreinen écht van de grond.

Nu lijkt het misschien of alleen de gemeenten aan zet zijn. Niets is minder waar. Want er ligt hier natuurlijk ook een heel interessante markt voor projectontwikkelaars en beleggers. Ik zou graag zien dat private investeerders en projectontwikkelaars een veel grotere rol vervullen.

In Nederland bestaat de gemiddelde vastgoedportefeuille van institutionele beleggers voor zo'n 2,5 procent uit bedrijfsonroerend goed. In Groot-Brittannië is dat circa 15 procent. Bij die 15 procent hoort een intensieve samenwerking tussen gemeenten, beleggers en projectontwikkelaars. Nou hoort u mij niet zeggen dat Nederland ook naar die 15 procent toe moet. Maar ik zou wel graag zien dat gemeenten, beleggers en projectontwikkelaar meer samen aan de slag gaan om bedrijventerreinen te ontwikkelen. Zoals u nu al samen optrekt bij de ontwikkeling van kantoren en winkelcentra.

Het lijkt me buitengewoon aantrekkelijk om de mogelijkheden hiervoor te onderzoeken. Gelukkig ben ik niet de enige die er zo over denkt. Zo heeft een groep beleggers hierover een pamflet aangeboden aan het kabinet. Deze groep beleggers ziet kansen, maar dan moet wel aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Zij wijzen op de noodzaak van regionaal stabiele marktcondities. En de regionale aanpak die daarvoor nodig is.

Beste mensen,

Deze beleggers worden op hun wenken bediend. Want ik wil hierover met provincies en gemeenten een convenant sluiten. En dat kan ook heel interessant zijn voor de ondernemer en de regio. Want zou de ondernemer niet veel flexibeler kunnen reageren én minder vermogensrisico lopen als hij bedrijfsruimte huurt in plaats van koopt? En zouden ondernemer en regio niet gebaat zijn bij de mogelijkheden die dit biedt om de verloedering van bedrijventerreinen effectief tegen te gaan? En daarmee het het gevoel van onveiligheid weg te nemen? We kunnen deze kansen natuurlijk alleen benutten als overheden, ondernemers en beleggers goed naar elkaar luisteren.

Haaglanden mag trouwens trots zijn op wat het inmiddels heeft bereikt. U heeft een regionaal structuurplan Haaglanden en een bedrijventerreinenstrategie Haaglanden. Met afspraken over de omvang van de regionale en lokale opgaven, en afspraken over de kwaliteit van de bedrijventerreinen.

Maar hiermee bent u er nog niet. Want de bedrijventerreinenmarkt gaat echt veranderen. Er zijn nog heel weinig vrije kavels over en er is nauwelijks ruimte voor nieuwe bedrijventerreinen. De enige manier om bedrijvigheid voor deze regio te behouden is beter gebruik te maken van bestaande bedrijventerreinen. En dat vraagt om investeringen en een regionale aanpak.

Ik ben blij dat het Industrieschap Plaspoelpolder en een aantal ondernemers deze handschoen hebben opgepakt. In een pilot die mede door het Rijk zal worden mogelijk gemaakt, onderzoekt het Industrieschap of het zijn traditionele functie - het ontwikkelen van nieuwe kavels - kan aanvullen met het herstructureren van bestaande bedrijventereinen. En dat nadrukkelijk op een regionale schaal, zodat het Industrieschap gaat functioneren als een regionaal ontwikkelingsbedrijf. Niet alleen voor de Den Haag, maar ook voor Rijswijk en wellicht andere gemeenten.

Hierbij is samenwerking gezocht met ondernemers en beleggers die al posities op dit terrein bezitten. Wat deze pilot alleen nog maar urgenter maakt. Ik ben heel nieuwsgierig naar de resultaten van deze pilot. En ik hoop dat die ook elders in het land worden gebruikt.

Dames en heren,

Ik rond af. Meer verantwoordelijkheid voor ondernemers; meer verantwoordelijkheid voor de regio; en zorgvuldig ruimtegebruik. Dat zijn belangrijke elementen in het advies van Noordanus. Ik kan me daar goed in vinden. Ondernemers, gemeenten, provincies, het Rijk; samen kunnen we nog veel beter! Ik zal het advies-Noordanus gebruiken om letterlijk meer ruimte te scheppen voor ondernemers. Ik vraag ondernemers de omgeving van uw bedrijf op orde te houden. De gemeenten vraag ik verder te kijken dan hun gemeentegrens. En beleggers en ontwikkelaars vraag ik de handen ineen te slaan en een belangrijkere rol te vervullen bij de financiering en herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen. En u allen vraag ik om goed naar elkaars wensen te luisteren.

Bedrijventerreinen zijn onmisbaar voor onze economie. En we profiteren er allemaal van. Laten we er dan ook samen iets moois van maken!

Dank u wel.