Innovatie op het zeeuwse platteland

Het zeeuwse platteland biedt vele mogelijkheden voor innovatieve ondernemers. Dat varieert van de teelt van nieuwe gewassen tot een GPS-systeem voor precizielandbouw. Maar ook de binnendijkse mosselkweek geeft innovatieve ondernemers kansen. Minister Verburg houdt op de Zeeuwse Dag van het Platteland een pleidooi voor innovatief ondernemerschap, de kansen van het Europees landbouwbeleid en de mogelijkheden van de biobased-economy in Zeeland.

Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, Dag van het Zeeuwse platteland, 10 juni 2009.

Dames en heren,
Beste Zeeuwse plattelanders!

Voor de tweede keer in twee maanden mag ik vandaag te gast zijn op dit prachtige bedrijf, de Koninklijke Maatschap De Wilhelminapolder.

In april begeleidde ik namelijk koningin Beatrix, toen zij hier het eerste exemplaar in ontvangst nam van het boek over de geschiedenis van de Wilhelminapolder. Het boek vertelt het prachtige verhaal over een paar oude Rotterdamse families die 200 jaar geleden dachten snel geld te kunnen verdienen door te speculeren met bouwgrond - en die daar bijna aan failliet gingen.

U ziet maar: geldhonger is van alle tijden. Maar het vertelt ook het prachtige verhaal hoe die families toen zelf maar op die grond zijn gaan boeren; zelf de hand aan de ploeg hebben gezet. En hoe zij daar een prachtig bedrijf van hebben gemaakt. Ik zie hier voor mij een trotse heer Ten Cate en directeur Van Hoven. Precies volgens de lijfspreuk van deze provincie: Luctor ed emergo. zij worstelden en zijn bovengekomen.

En nu mag Zeeland trots zijn op dit bijzondere bedrijf. Wilhelminapolder is niet alleen een van de grootste landbouwbedrijven van ons land, maar ook een van de meest innovatieve. Daar zullen we straks nog een mooi voorbeeld van zien!

Want innovatie is het sleutelwoord van de Nederlandse agrarische sector. Innovatie is de weg die we in de veeteelt na de dierziekten van de jaren 90 zijn ingeslagen. Het is de weg die u hier in Zeeland bij de akkerbouw al jaren geleden bent ingeslagen en die heeft geleid tot een gezonde, bloeiende sector. En het is de weg die we nu in heel Europa inslaan.

Nederland is een van de initiatiefnemers van het nieuwe Europees landbouwbeleid. Dat beleid houdt in dat we de slag moeten maken naar het stimuleren van innovatie en het belonen van publieke diensten. Dat zijn ook de groene en blauwe diensten. En nee, dan hoeft dat niet allemaal door adviesbureaus. Ik doe het liefst zaken aan de keukentafel met mensen uit de praktijk om dat goed vorm te geven. Dus meneer Ten Cate, trek uw agenda.

De Nederlandse landbouwsector heeft in de afgelopen decennia bewezen krachtig en innovatief te zijn. Maar rust roest, zoals u heel goed weet. Innovatie is hard nodig om in een steeds opener markt kansen te benutten en concurrerend te kunnen zijn. We zijn niet zomaar een van de grootste exporteurs in de wereld geworden!

We willen daarom in Europa de concurrentiekracht van de sector verder versterken. Een gezonde sector kan immers beter op eigen benen staan. Maar we willen tegelijkertijd een sector die duurzaam en veilig produceert. Het gaat om de productie van voldoende veilig en hoogwaardig voedsel, waarmee Europa ook een bijdrage kan leveren aan het voedselvraagstuk in de wereld. Het gaat om het inspelen op de verandering van het klimaat en op de afname van fossiele brandstoffen. En het gaat om duurzaam beheer van water, om zorgvuldig beheer van het landschap en om goede zorg voor het welzijn van de dieren.

En dus kiezen we ervoor boeren te belonen die zich voor deze doelen willen inzetten. Boeren die kiezen voor vernieuwing die bijdraagt aan duurzaamheid en kwaliteit. Dat is de stap die we in Europa willen zetten.

In Nederland gaan we dat nu al op onze eigen manier invullen. Dat doen we in het kader van de Health Check. We nemen maatregelen tót 2013 met het oog op nog te nemen maatregelen ná 2013. Vorige maand heb ik mijn ideeën daarover op papier gezet en ik noem u een paar voorbeelden van specifieke maatregelen. Maatregelen die de concurrentiekracht van de Nederlandse agrarische sector moeten versterken, op de manier die ik zojuist noemde. Een deel van het geld dat we als inkomenssteun over de bedrijven verdeelden, gaan we nu op een andere, specifieke manier inzetten.

Om te beginnen wil ik toe naar een brede weersverzekering. Dat is iets waarmee we in het Nederlandse klimaat de concurrentiekracht van onze boeren kunnen versterken. Het onverwachte noodweer van twee weken geleden, waarbij in Zeeland de bestuurder van een klein vliegtuig om het leven kwam, laat maar weer zien hoe onvoorspelbaar het weer in ons land kan zijn en hoeveel schade het kan aanrichten. In publiek-private samenwerking moet daarvoor in de komende jaren rond de 10 miljoen per jaar beschikbaar komen.

Maar ik wil vooral specifieke steun verlenen op inhoudelijke overwegingen. Zoals aan de bevordering van duurzame landbouw met een belangrijke maatschappelijke functie. Juist maatschappelijke waarden die niet via de markt beloond worden verdienen immers extra steun. Daarmee wil ik mijn waardering laten zien voor de rol die de boer vervult in ons landschap.

Ik noem een paar voorbeelden. Er komt geld beschikbaar voor maatregelen op het gebied van biodiversiteit zoals akkerrandenbeheer. In Noord-Beveland en Schouwen-Duiveland bestaan daar al mooie initiatieven voor en de vlinders en de hommels varen, in dit geval, vliegen er wel bij!

Er komt geld beschikbaar voor precisielandbouw. Moderne technologie zoals de GPS maakt het tegenwoordig mogelijk tot op de vierkante centimeter nauwkeurig te bepalen waar gezaaid of gepoot moet worden en waar mest of ziektebestrijding nodig zijn. Juist dit bedrijf Wilhelminapolder heeft daar al jaren ervaring mee - ze hebben hier zelfs een eigen GPS-station op het dak van de schuur!

En er komt geld beschikbaar voor de productie van duurzame energie. Daar wil ik wat dieper op ingaan, want die zogenoemde biobased economy geeft Zeeland geweldige kansen.

De noodzaak om werk te maken van die duurzame energie hoef ik u niet uit te leggen. De aardolie waar we nu vooral afhankelijk van zijn levert vuile energie en raakt snel op. Terwijl duurzame brandstoffen zoals biomassa hernieuwbaar zijn en minder belastend voor het milieu en de gezondheid.

Daarom hecht Nederland sterk aan de ontwikkeling, nationaal en internationaal, van groene grondstoffen. Het Platform Groene Grondstoffen heeft mij hierover geadviseerd en zij zijn er van overtuigd, dat binnen 20 jaar meer dan een kwart van onze energie uit gewassen kan komen. De uitstoot van CO2 zou dan met een derde afnemen. Dat zijn hoopgevende berichten. Ik heb de Sociaal Economische Raad gevraagd zich hier verder over te buigen.

Overigens gaat het bij die biobased economy niet alleen om brandstof. Gewassen kunnen ook grondstoffen leveren voor de chemische industrie. Zo kunnen er verfstoffen van worden gemaakt, die chemische en milieubelastende verf overbodig maken.

Juist de provincie Zeeland kan in deze nieuwe, duurzame vorm van groene grondstoffen-economie een belangrijke rol spelen.

De ligging aan zee geeft de provincie een belangrijke troef in handen. Golven en stromingen kunnen energie opleveren. Wieren en algen kunnen leverancier zijn van biomassa. Visteelt en de teelt van andere zilte gewassen op land is in ontwikkeling.

De uitgestrekte akkerbouwgronden zijn de tweede troef van de provincie. Voor de akkerbouwers zijn er vele mogelijkheden om te kiezen voor nieuwe gewassen of nieuwe gebruiksvormen van bestaande gewassen. Juist in moeilijke tijden is het belangrijk de horizon te verbreden en hier liggen voor u als akkerbouwers zeker kansen.

Maar ik ben blij dat ook de provincie Zeeland vindt dat de voedselproductie daarbij niet in gevaar moet komen. En gelukkig hoeft dat ook niet, omdat het voor een deel om reststoffen gaat.

Zeeland heeft dus geweldige kansen. En de provincie pakt ze ook om ze waar te maken. Twee prachtige voorbeelden van innovatie op dit gebied zijn het Biopark Terneuzen en het project Zeeuwse Tong; die wil ik hier met name noemen.

In het Biopark Terneuzen maken bedrijven die op milieuvriendelijke wijze produceren over en weer gebruik van elkaars bijproducten en reststoffen, als grondstof of als energiebron. Inmiddels heeft Biopark Terneuzen een samenwerkingsverband gesloten met Ghent Bio-Energy Valley. Deze twee samen willen nu komen tot het eerste innovatie- en opleidingscentrum voor biobased economy in Europa. Europa, Vlaanderen en Nederland hebben er daar samen al 21 miljoen in gestoken, waarmee dit meteen het grootste grensoverschrijdende project van de regio is.

Zeeland krijgt hiermee de kans uit te groeien tot een van de grote Europese centra voor bio-based economy.

Het project Zeeuwse Tong, waarvoor ik in april 2007 zelf het startschot heb gegeven, is een plan voor de binnendijkse productie van zeetong in combinatie met zagers, schelpdieren en zilte gewassen. Een productie in harmonie met de natuur en voor consumenten in binnen- en buitenland.

Het project omvat een proefbedrijf, een programma voor kennisontwikkeling en een opleiding voor ondernemers. Het biedt de visserijketen een goede aanvulling op de wilde vangst en de akkerbouwers krijgen hierdoor nieuwe kansen. En het geeft een impuls aan de noodzakelijke verdere verduurzaming van de aquacultuur sector in Zeeland.

Dames en heren,

Ik heb u vandaag aangegeven over wat het nieuwe Europese landbouwbeleid inhoudt. Ondernemers die zich inzetten voor vernieuwing, voor duurzaamheid en kwaliteit kunnen op ons rekenen.

Ik heb ook verteld hoe belangrijk kennis en technologie tegenwoordig zijn voor deze sector. Innovaties op het gebied van groene economie, in de chemische industrie of als brandstof, zijn één voorbeeld. De inzet van GPS-systemen, zeg maar een TomTom op de trekker, is een ander voorbeeld. Zonder zulke vernieuwing, zonder die technologie zal Europa, of Nederland, of Zeeland het niet bolwerken. Maar tegelijk ligt daar ook onze kracht.

Tweehonderd jaar geleden kochten enkele vooraanstaande Rotterdamse families de grond waarop wij vandaag staan. De deelnemers hadden geen van alle verstand van landbouw, maar ze leerden het vak en het bedrijf groeide, ook - en wellicht juist - door voortdurende vernieuwing.

En zo doen ze het nog steeds.

Toen bestuur en directie drie jaar geleden voorstelden de activiteiten van Wilhelminapolder te verbreden, reageerden de Rotterdamse kooplui uit de Maatschap eerst een tikje terughoudend. Iets anders dan akkerbouw? Maar daar hebben we toch geen verstand van?

Toch kozen de maten opnieuw voor nieuwe spannende nieuwe wegen. En wat mij betreft zal het nieuwe Europese Landbouwbeleid na 2013 ze daarbij een handje blijven helpen. En zo zullen wij straks de feestelijke opening vieren van de Mosselpilot Wilhelminapolder/ Neeltje Jans. Daarmee geeft Wilhelminapolder op een bijzondere manier invulling aan het thema van deze Dag van het Zeeuwse Platteland, dat luidt: "Nieuwe Verbindingen".

Ik dank u voor uw aandacht.