Antwoord op Kamervragen over pensioenopbouw voor zzp-ers

De minister-president heeft vragen beantwoord van Tweede Kamerlid Blok (VVD) over de pensioenopbouw van zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers).

Hierbij doe ik, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, staatssecretaris van Economische Zaken en van Financiën u toekomen de antwoorden op de Kamervragen van het lid Blok (VVD) over pensioenopbouw voor zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers), mij toegezonden op 20 mei 2009.

DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,

mr.dr. J.P. Balkenende

---------------------------------------------------------------------------------------

Vragen van het lid Blok (VVD) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken, over pensioenopbouw voor zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers). (Ingezonden 20 mei 2009)

Vraag 1

Kunt u bevestigen dat uw artikel "Sterker uit de crisis met Rijndeltamodel" 1) de zinsnede bevat: "Belemmeringen voor zzp-ers voor voorzieningen als pensioenopbouw moeten worden weggenomen"?

1) NRC Handelsblad, 19 mei 2009

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het u bekend dat de meerderheid van de Kamer uw mening deelt en dit heeft vastgelegd in een amendement van VVD en Groen Links 2) waardoor in de Pensioenwet is opgenomen dat zzp-ers, die als werknemer deelnemer waren in een pensioenfonds, gedurende maximaal 10 jaar na beëindiging van het dienstverband hun pensioenopbouw kunnen voortzetten?

2) Kamerstuk 30 413, nr. 75.

Antwoord

Het bedoelde amendement is mij bekend.

Vraag 3

Is het u bekend dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën herhaaldelijk hebben geweigerd de fiscale aftrekbaarheid van de pensioenpremie die noodzakelijk is voor de uitvoering van het aangenomen amendement toe te zeggen? Realiseert u zich dat de weigering van twee leden van het kabinet om uitvoering te geven aan eerder genoemd amendement de belangrijkste belemmering vormt voor zzp-ers als het gaat om pensioenopbouw?

Vraag 4

Bent u bereid er alsnog voor te zorgen dat de fiscale faciliëring van voornoemde amendement wordt geregeld? Zo ja, wanneer? Zo nee, wat is volgens u de betekenis van de in de Rijndelta veel gebruikte uitdrukking "geen woorden maar daden"?

Antwoord

In de brief aan uw Kamer van 19 november 2007[1] van de staatssecretaris van Financiën en in de brief van 20 juni 2008[2] van de staatssecretaris van Economische Zaken, de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën is uitgebreid ingegaan op de bezwaren tegen een verlenging van de termijn voor de fiscale faciliëring van de vrijwillige voortzetting voor IB-ondernemers in fiscale wet- en regelgeving. Deze argumenten hebben nog niets aan belang ingeboet. Overigens kan niet worden gesteld dat het achterwege blijven van deze uitbreiding een belangrijke belemmering vormt voor pensioenopbouw door zelfstandigen. In de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de TK van 26 juni 2008[3] is opgenomen dat het aantal mensen dat gebruik maakt van de vrijwillige voortzetting (waaronder zzp-ers, maar ook andere ex-deelnemers) - ook met een fiscale facilitering van drie jaar - uitermate beperkt is. Voor zelfstandigen die nu al geen gebruik maken van de mogelijkheden en zelfstandigen die geen gebruik kunnen maken van deze mogelijkheid omdat ze niets eerst werknemer zijn geweest, heeft de verlenging van de termijn van drie jaar naar tien jaar geen betekenis. Vermoedelijke oorzaken die de pensioenopbouw van zzp-ers beïnvloeden zijn vooral het beperkte pensioenbewustzijn, de hoge kosten van oudedagsvoorzieningen, de behoefte van zzp-ers om geld in het eigen bedrijf te investeren in plaats van in een oudedagsvoorziening, en de beperkte organisatiegraad van zzp-ers.

In het artikel in het NRC-Handelsblad staat mijn visie op het Rijndeltamodel centraal. Daarbij is het daarbij belangrijk aandacht te vragen voor de positie van de zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers). Dit is immers een steeds groter wordende groep binnen onze beroepsbevolking. De groep is relatief gezien slechts beperkt georganiseerd en het kabinet is van mening dat belemmeringen op het terrein van de organisatiegraad waar mogelijk zouden moeten worden geadresseerd.

Indien zzp-ers uit een bepaalde bedrijfstak zich verdergaand organiseren, kan dat het aangaan van collectieve pensioenproducten stimuleren, zoals een pensioenregeling voor zelfstandigen, oprichting van een onderlinge waarborgmaatschappij, of het bedingen van collectiviteitskortingen voor derde pijlerproducten. Genoemde collectieve producten zijn binnen de huidige regelgeving reeds mogelijk.

Mijn pleidooi in het NRC-Handelsblad is er dan ook op gericht het denken over de organisatiegraad bij zzp-ers te bevorderen. Het groeiend belang van de zzp-ers voor de Nederlandse economie kan wat mij betreft dan ook niet vaak genoeg onder de aandacht worden gebracht. Ik toon mijn bereidheid daarover met de sociale partners en andere gesprekspartner verder van gedachten te wisselen.

[1] Kamerstukken II 2007/08, 30 413/ 28 294, nr. 103.

[2] Kamerstukken II 2007/08, 31 311, nr. 18.

[3] Kamerstukken II 2007/08, 30 413, nr. 112.