Europese Verkenning: 72% van de Nederlanders vindt EU-lidmaatschap goede zaak
Woensdag 9 mei werd de vijfde Europese Verkenning aangeboden aan staatssecretaris Timmermans. De staatssecretaris verklaarde veel belang te hechten aan de gegevens die in dit rapport staan.
Woensdag 9 mei werd de vijfde Europese Verkenning door het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau aangeboden aan staatssecretaris Timmermans. De staatssecretaris voor Europese Zaken verklaarde veel belang te hechten aan de gegevens die in dit rapport staan.
Uit het onderzoeksrapport blijkt dat 72% van alle Nederlanders vindt dat het een goede zaak is dat Nederland lid is van de EU. Daarmee is de positieve houding tegenover Europa vrijwel gelijk aan 2001, toen de steun 74% bedroeg. In het rapport wordt geconcludeerd dat door de interne markt de welvaart van de Europeanen 10% hoger ligt dan zonder integratie het geval zou zijn.
“Meten is weten”, zei Timmermans bij ontvangst van het rapport. “Het is belangrijk deze gegevens te hebben om op basis van wetenschappelijk materiaal de discussie over de Nederlandse positie in Europa te voeren. Dit biedt een kans om het debat uit het cynisme te trekken en weer open over Europa te praten.” De Europese Verkenning is een publicatie van het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau, die werd geschreven in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. In het rapport, met de titel Marktplaats Europa. Vijftig jaar publieke opinie en marktintegratie in de Europese Unie, wordt ingegaan op de houding van burgers ten opzichte van Europa en op de resultaten van het proces van Europese marktintegratie.
62% van de Nederlanders vindt dat Nederland voordeel heeft van het lidmaatschap van de EU. De steun voor toetreding van nieuwe lidstaten is wel behoorlijk afgenomen. Was dat in 2001 nog 58%, momenteel wil nog maar 45% dat de EU verder uitbreidt. Een meerderheid van de bevolking (55%) is van mening dat er op televisie te weinig aandacht besteed wordt aan Europa, terwijl 22% vindt dat deze berichtgeving te negatief van toon is. Dat is veel meer dan in andere Europese landen.
De interne markt is nog niet af, zo concluderen de onderzoekers. Door verschillen in regelgeving en regeldruk tussen de afzonderlijke lidstaten wordt de vrije marktwerking belemmerd. Voor de in Nederland omvangrijke dienstensector heeft dit tot gevolg dat deze sector nog niet optimaal kan profiteren van de Europese interne markt. Voor verdere integratie van de Europese markt moet volgens het CPB gestreefd worden naar vermindering of harmonisatie van regelgeving in de lidstaten. Een andere mogelijkheid is wederzijdse erkenning van nationale regulering.
Timmermans zou graag zien dat de onderzoekers zich ook buigen over de vraag op welke wijze de toetreding van de tien nieuwe lidstaten in 2004 specifiek bijgedragen heeft aan de Nederlandse economie: “Nederland investeert daar heel veel in sterk groeiende economieën. Het kan niet anders zijn dan dat dit ook op de Nederlandse economie een positief effect heeft. ”