Nederland gaat samen met Wereldbank en Britten corruptie hard aanpakken
Nederland zal een samenwerkingsovereenkomst tekenen met de Wereldbank en het Britse Department for International Development (DFID) die is gericht op het bestrijden van corruptie en het bevorderen van goed bestuur in ontwikkelingslanden.
Volgens minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) is de zogeheten Governance Partnership Facility van groot belang om gezamenlijk de strijd tegen corruptie op te kunnen voeren. “Nederlands belastinggeld moet worden gebruikt voor armoedebestrijding. Corruptie staat de ontwikkeling van arme landen in de weg en dat is onaanvaardbaar”, aldus Koenders.
In het kader van deze overeenkomst zal in een groot aantal landen, waar Nederland een ontwikkelingsrelatie mee heeft, een gezamenlijk anticorruptiebeleid worden uitgevoerd. Dat betekent in de praktijk dat landen ondersteund worden om hun begrotings- en rechtssysteem te verbeteren en de controlerende rol van maatschappelijke organisaties en de media te versterken. Landen die Nederlandse begrotingssteun krijgen (5% van de totale begroting van ontwikkelingssamenwerking) moeten voldoen aan voorwaarden op het terrein van anticorruptie en goed bestuur alvorens voor deze directe steun in aanmerking te komen.
Het anti-corruptiebeleid staat hoog op de agenda van de Nederlandse regering. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft tevens het anti-corruptiebeleid verscherpt. In het verslag van de door hem ingestelde taakgroep Anti-Corruptie staat dat er meer aandacht besteed zal worden aan het voorkomen van corruptie door het uitvoeren van risicoanalyses. Daarnaast zal een proefproject worden gefinancierd van de Verenigde Naties en de Wereldbank om ontwikkelingslanden in staat te stellen gelden terug te vorderen die illegaal naar buitenlandse bankrekeningen zijn gesluisd (asset recovery). Ook is een gedragscode opgesteld voor ambassademedewerkers hoe te handelen als er vermoedens zijn van omkoping door Nederlanders of het Nederlandse bedrijfsleven van lokale overheidsmedewerkers. Op die wijze wordt het Openbaar Ministerie in staat gesteld om eventueel tot vervolging over te kunnen gaan.
‘Als het desondanks blijkt dat een regering de strijd tegen corruptie niet serieus neemt, dan werken wij niet langer samen met de regering, maar wel met maatschappelijke organisaties. Anders worden arme mensen twee keer gepakt, door een corrupte overheid en door het stopzetten van de hulp’, aldus Koenders.