Verhagen zet druk op Birma in Veiligheidsraad
De Birmese machthebbers zijn verplicht de honderdduizenden slachtoffers van de cycloon Nargis hulp te bieden. Doen ze dat niet en ontstaat daardoor een humanitaire crisis, dan is dat te beschouwen als een misdaad tegen de menselijkheid. Dat verklaarde minister van Buitenlandse Zaken Verhagen vandaag in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in New York.
Minister Verhagen greep een open debat over vredesopbouw aan om duidelijk te maken dat humanitaire hulpverlening een internationale plicht is. 'Vrede betekent dat mensen worden beschermd en geholpen door hun regering tegen lijden door geweld of natuurrampen zoals de cycloon die Birma meer dan twee weken geleden heeft getroffen,' verklaarde de minister.
In een gesprek met secretaris-generaal Ban Ki-Moon voor het begin van het debat sprak Verhagen namens Nederland zijn steun uit voor zijn voornemen er bij de machthebbers op aan te dringen de gebrekkige hulpoperatie op korte termijn te verbeteren. Ban Ki-Moon vertrekt vandaag naar Birma.
Nederland heeft grote waardering voor de inspanningen van de zuidoost-Aziatische landen van de ASEAN om iets aan de verschrikkelijke situatie van de slachtoffers van de cycloon te doen. De ministers van Buitenlandse Zaken van de ASEAN maakten gisteren bekend dat Birma bereid zou zijn hulp via deze organisatie te aanvaarden.
Minister Verhagen spoorde de leden van de Veiligheidsraad aan tot actie. 'Elke staat heeft de verantwoordelijkheid haar bevolking te beschermen. Het lijden van de bevolking door de reactie van de overheid kan zo groot zijn, dat het moet worden beschouwd als een misdaad tegen de menselijkheid, en dat is voor deze Raad voldoende grond om op te treden.'
Nederland behoort tot het groeiende aantal landen dat via organisaties als het Rode Kruis hulp aan de Birmese bevolking heeft toegezegd. De machthebbers weigeren internationale hulpverleners vrije toegang tot het rampgebied en belemmeren de distributie van hulpgoederen.