Bussemaker pleit voor goede samenwerking tussen gemeenten, zorgkantoren en verzekeraars

'Voor de cliënt is het belangrijk dat hij geen last heeft van systemen, dat de zorg naadloos in elkaar overloopt.' Dit zei staatssecretaris Bussemaker op de jaarlijkse relatiebijeenkomst Zorgverzekeraars Nederland in Den Haag.

Beste dames en heren,

Er is de laatste tijd veel gesproken over de AWBZ. Er is onder meer kritiek op de kosten van de AWBZ, het bedrag dat iedere werknemer jaarlijks afdraagt en op de kwaliteit van zorg die geboden wordt.

Ik word verantwoordelijk geacht voor de AWBZ en daarom krijg ik veel van de kritiek op mijn bordje. Maar er ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij u. De zorgkantoren, die namens de zorgverzekeraars, de AWBZ-zorg inkopen bij zorgaanbieders. De zorgaanbieders die zorg leveren aan de cliënt. De cliënt die gebruik maakt van AWBZ-zorg.

Naast de kritiek die op de AWBZ wordt uitgeoefend, wordt de wet ook geconfronteerd met verschillende maatschappelijke ontwikkelingen. Vergrijzing, tekorten op de arbeidsmarkt en de eisen die we stellen aan kwaliteit van zorg, zetten de AWBZ onder druk. U weet dat als geen ander. Op de kritieken en op de maatschappelijke ontwikkelingen moeten we een antwoord vinden, zodat de AWBZ in de kern kan blijven waarvoor hij is bedoeld: een verzekering waar chronisch zieken, gehandicapten en ouderen gebruik van kunnen blijven maken. Want dat moet duidelijk zijn: daaraan mogen we niet tornen.

We staan daardoor voor belangrijke uitdagingen. Ik wil de drie grootste noemen. Daarna zal ik ingaan op uw rol als zorgverzekeraar.

De eerste uitdaging is de AWBZ weer terugbrengen naar de kern. Geloofwaardige en onbetwistbare zorg aan mensen die het écht nodig hebben, zoals gehandicapten, ouderen en chronisch zieken. Daarbij hoort geen huiswerkhulp of steun bij het voeren van de administratie. Willen we ervoor zorgen dat mensen solidair zijn en blijven met andere mensen dan moet volledig helder zijn welke zorg vanuit de AWBZ wordt verstrekt en welke niet.

Maar daarmee zijn we er nog niet. Solidariteit nu en in de toekomst is alleen mogelijk als we daarvoor een redelijke prijs vragen aan mensen. Dat betekent dat de premies niet teveel mogen drukken op de koopkracht. Ondanks de vergrijzing, stijgende zorgvraag en krappe arbeidsmarkt. Dat is de tweede grote uitdaging die ons wacht. Dit realiseren, hangt sterk samen met de derde uitdaging: de kwaliteit van de zorg verbeteren. Want betere zorg, is vaak ook doelmatiger zorg.

Immers, wie er vroeg bij is, voorkomt onnodige amputaties bij diabetici.
Wie er vroeg bij is, voorkomt doorligwonden.
Wie er vroeg bij is, kan een dementiepatiënt nog helpen.

Preventieve begeleiding, ondersteuning en controle dicht bij de patiënt dus. En ook innovatie en medische technologie kunnen hierbij helpen. Voorkomen is beter dan genezen. Beter voor de patiënt. Maar ook beter voor elke euro op onze begroting.

Dat vraagt om een andere kijk op zorg. Dat vraagt om zorg waarin de cliënt centraal staat. Dat vraagt om denken in mogelijkheden in plaats van beperkingen. Zorgzwaartepakketten bijvoorbeeld, stimuleren dit heel concreet. Het geld volgt de cliënt. Een oudere kan kiezen voor een verzorgingstehuis in de eigen wijk, of voor thuis wonen met extra begeleiding.
Het zorgleefplan ondersteunt de levering van zorg die aansluit bij de wensen en verlangens van de cliënt.

De Kwaliteit van langdurige zorg verbeteren, betekent óók een betere aansluiting op geneeskundige zorg en welzijn. Oftewel een betere aansluiting tussen de AWBZ en de Zorgverzekeringswet enerzijds en de WMO anderzijds. Juist hier kunnen we, op lokaal niveau, het leven van mensen verbeteren. En laten we niet vergeten dat veel zorg door ‘gewone’ mensen wordt verleend. Vrijwilligers, mantelzorgers, mensen in een integratietraject, stagiaires. Zij kunnen allemaal een klusje doen voor een chronisch zieke of een gehandicapte. Ik wil maar zeggen: een steuntje in de rug hoeft niet altijd vanuit de medische hoek te komen. Sterker nog, dat is soms zelfs onwenselijk.

Als ik het heb over het thema van vandaag - de toekomst van de AWBZ - zie ik samengevat deze uitdagingen: Het bewaken van de solidariteit van de AWBZ, het in de hand houden van de kosten en het inhoudelijk verbeteren van de zorg.

Wat is daarin de rol van u, de zorgverzekeraars? Op dit moment voeren zorgkantoren de AWBZ uit voor alle cliënten in een regio. Voor de periode 2009-2011 heb ik met u afspraken gemaakt over een meer cliëntgerichte uitvoering van de AWBZ. Daarbij vind ik het van belang om met elkaar te overleggen om misverstanden uit de weg te ruimen en partijen bij elkaar te brengen.

Daarom heb ik in mei van dit jaar met alle zorgkantoren gezamenlijk overleg gevoerd. In dit overleg ging het onder meer over de vraag hoe om te gaan met de beoordeling of iemand een persoonsgebonden budget aankan. Zelf een pgb beheren, vraagt nog al wat van iemand. Hoe weet je dat je kwalitatief goede zorg inhuurt? En hoe beheer je een budget? De een is in staat dit goed te doen, de ander niet. Ook hebben we gesproken over de eisen die zorgkantoren stellen aan administratieve lasten en certificering. Afgesproken is dat er geen overbodige certificering wordt gevraagd.

Ik ben blij dat we hier gezamenlijk over hebben gesproken. Ik wil dan ook mijn waardering uitspreken voor de inzet van de mensen op de zorgkantoren de afgelopen jaren, zeker gezien de onzekere positie waarin zij verkeerden. De positie van de zorgkantoren staat al jaren ter discussie. In het SER-advies van vorig jaar is een veranderagenda voorgesteld, waarbij zorgverzekeraars uiterlijk in 2012 de AWBZ voor eigen verzekerden uitvoeren.

Ik heb aangegeven uiterlijk 1 juli 2010 een besluit te nemen over een uitvoering van de AWBZ door zorgverzekeraars. Een uitvoering van de AWBZ door zorgverzekeraar betekent overigens niet dat de AWBZ wordt overgeheveld naar de Zvw, maar dat de zorgverzekeraars de AWBZ uitvoeren in plaats van de zorgkantoren.

De reden om de uitvoering van de AWBZ anders te organiseren is dat er een aantal nadelen kleven aan de uitvoering door zorgkantoren. Ten eerste hebben mensen te maken met drie loketten: de gemeente voor de WMO, het zorgkantoor voor de AWBZ en de zorgverzekeraar voor de Zvw. Ten tweede kunnen cliënten niet kiezen voor een verzekeraar die de AWBZ voor hen uitvoert, tenzij ze verhuizen. Er is immers maar één zorgkantoor per regio. Ook hebben zorgkantoren geen directe relatie met de cliënten. Prikkels ontbreken om cliëntgerichte zorg te leveren en een beheerste kostenontwikkeling te realiseren.

Op de langere termijn zie ik voordelen om u, als zorgverzekeraars, de AWBZ te laten uitvoeren. U hebt direct contact met uw verzekerden en daardoor een beter beeld van wat de cliënt nodig heeft. Daarmee zou u direct kunnen bijdragen aan een van mijn doelstellingen voor de AWBZ van de toekomst: veel meer vanuit de cliënt denken. Voor de cliënt is het belangrijk dat hij geen last heeft van systemen, dat de zorg naadloos in elkaar overloopt. Of dat nu zorg is vanuit de Zorgverzekeringswet, de AWBZ of de WMO. Het moet gewoon goed geregeld zijn. Met één loket voor zorg. Dat past in mijn strategie om de cliënt veel meer centraal te stellen.

Toch heb ik ook aarzelingen om deze stap te zetten. Die komen voort uit het unieke, solidaire karakter van de AWBZ. We hebben het hier over het hart van onze verzorgingsstaat: opkomen voor mensen die hulp nodig hebben. Aan dit systeem iets veranderen, hoe nodig misschien ook vanwege de feiten en cijfers, moet met uiterste zorgvuldigheid gebeuren.

Ik schets u dan ook twee absolute voorwaarden waaraan u moet voldoen, wilt u de AWBZ in de toekomst mogen uitvoeren. Die randvoorwaarden zijn nodig voor het vertrouwen in u. Ik heb dat vertrouwen nodig. De cliënten hebben dit nodig. En de gemeenten en professionals in de zorg hebben dat nodig.

De eerste absolute voorwaarde voor dit vertrouwen is een goede samenwerking tussen de verzekeraars en de gemeenten. Patiënten en cliënten willen hulp dicht bij huis. Het gaat dan niet alleen om AWBZ-zorg maar ook om verbinding met de WMO. Denk bijvoorbeeld aan de dak- en thuislozen. Om de strijd met dakloosheid aan te gaan hebben we met de vier grote steden al in 2006 het plan van aanpak maatschappelijke opvang opgesteld. Ook de centrumgemeenten pakken dak- en thuisloosheid aan, via de Stedelijk Kompassen. Met de zorgkantoren willen deze gemeenten verkommering en verloedering tegengaan. Goede samenwerking tussen gemeenten en zorgkantoren en verzekeraars is hiervoor cruciaal. En dat is niet makkelijk. Want in de nieuwe situatie krijgen gemeenten te maken met meerdere zorgverzekeraars in plaats van één zorgkantoor.

En andersom kan één zorgverzekeraar weer te maken krijgen met ruim 400 gemeenten! Ik heb begrepen dat u daarom zoekt naar een praktische vorm om hiermee om te gaan. Een vorm van representatief overleg. Zorgverzekeraars Nederland en de Vereniging Nederlandse Gemeenten werken de mogelijkheden uit. Dat lijkt mij een goede weg. Ik heb hierover laatst in een Bestuurlijk Overleg gesproken met de VNG. Koppels van gemeenten en zorgverzekeraars gaan verkennen hoe die samenwerking kan plaatsvinden. Ook komt de VNG binnen een maand met een notitie hoe zij de verbinding kunnen leggen tussen WMO en AWBZ als zorgverzekeraars de positie van de zorgkantoren overnemen. Welke borgingsmechanismen hebben gemeenten en welke randvoorwaarden zijn nodig? Ik ben benieuwd naar de bevindingen van de VNG.

De tweede absolute voorwaarde die ik stel, ik zei het al eerder, is de garantie van zorg voor de meest kwetsbare groepen. In de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is het recht op zorg van rechtswege geregeld. Er is angst bij cliëntenorganisaties dat verzekeraars zich vooral zullen richten op groepen zoals ouderen, en dan bij voorkeur de wat beter gesitueerden. En dat bijvoorbeeld zwaar gehandicapten buiten de boot vallen. Immers, bij deze groep is sprake van hoge individuele kosten die u als verzekeraars nauwelijks kunt beïnvloeden.
Ook is de samenhang met de curatieve zorg vaak minder van betekenis. Ouderen daarentegen maken relatief veel gebruik van curatieve zorg. Daardoor zouden ouderen voor verzekeraars een aantrekkelijke groep zijn. Want via verbeterde samenhang tussen cure en care kunt u mogelijk zorgkosten besparen.

Naast deze twee voorwaarden moeten we nog een aantal meer technische zaken regelen. Zodat ik 1 april 2010 een afgewogen besluit kan nemen over de uitvoering van de AWBZ door zorgverzekeraars. Deze financiële en juridische randvoorwaarden, bijvoorbeeld declaraties per cliënt, heb ik genoemd in mijn brief van 12 juni aan de Tweede Kamer.

U hoorde mij net de datum van 1 april 2010 noemen. U dacht wellicht dat ik mij vergiste in de datum, maar dat is niet het geval. Ik heb eerder toegezegd op 1 juli een besluit te nemen over de uitvoering van de AWBZ door zorgverzekeraars. Ik ben voornemens dit besluit echter al op 1 april 2010 te nemen. Zo kan ik tijdig, nog voor het einde van deze kabinetsperiode, de benodigde wetswijziging voorleggen aan de Tweede en Eerste Kamer. Deze vervroeging geeft u op een eerder tijdstip duidelijkheid over de toekomst van de AWBZ. Bij een positief besluit kunt u zich tijdig voorbereiden op de uitvoering van de AWBZ per 1 januari 2012. Anderzijds legt dit druk op mijzelf en u, zorgverzekeraars, om uiterlijk op 1 april te voldoen aan de zojuist genoemde voorwaarden.

Begin november hebben wij een Bestuurlijk Overleg. Ik hoor dan graag van u als zorgverzekeraars hoe u het vertrouwen wilt winnen. Ik heb daar hoge verwachtingen van. Als we elkaar vinden in dat vertrouwen, wacht ons een mooie taak. Het samen vormgeven van de toekomst van de AWBZ.
Vanuit de cliënt. Met oog voor solidariteit, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg.

Ik kijk daar naar uit. Dank u wel.