Brief aan de Tweede Kamer over de verkenning blaastesten

Hiermee informeren de ministers van BZK en Justitie, mede namens de ministers van VWS en voor Jeugd en Gezin, de Tweede Kamer over de uitkomsten van een verkenning die is uitgevoerd naar de mogelijkheden voor de inzet van blaastesten in de openbare ruimte.

Tijdens het Algemeen Overleg op 22 mei 2008 met uw Kamer over de hoofdlijnenbrief alcoholbeleid van 20 november 2007 (Kamerstuk II 2007/08, 27565, nr. 35) heeft de minister van BZK u de toezegging gedaan een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden voor de inzet van blaastesten in de openbare ruimte en uw Kamer te informeren over de uitkomsten. Bijgaand zenden wij u mede namens de ministers van VWS en voor Jeugd en Gezin deze verkenning.

Uit de verkenning blijkt dat verplichte blaastesten in de openbare ruimte alleen in het belang van de verkeersveiligheid kunnen worden toegepast op basis van de Wegenverkeerswet, de Scheepvaartverkeerswet, de Wet luchtvaart en de Spoorwegwet. Daarnaast kunnen in het particuliere domein vrijwillige blaastesten worden ingezet, bijvoorbeeld bij schoolfeesten en in horecagelegenheden. Het inzetten van verplichte blaastesten om redenen van handhaving van de openbare orde, aanpak van overlast, opsporing van strafbare feiten en het tegengaan van gezondheidsschade, is op dit moment niet mogelijk. Het inzetten van verplichte blaastesten in de openbare ruimte voor het tegengaan van alcoholmisbruik vereist een wettelijke grondslag.

Alcoholmisbruik leidt tot overlast, criminaliteit en gezondheidsschade van met name jongeren. Dit kabinet heeft diverse maatregelen genomen om alcoholmisbruik aan te pakken zoals de voorstellen in het wetsvoorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet (Kamerstukken II 2008/09, 32 022, nrs. 2 en 3). Als aanvullende maatregel achten wij het noodzakelijk en gewenst een wettelijke grondslag te treffen om alcoholmisbruik in de openbare ruimte effectief aan te pakken met behulp van blaastesten. Al eerder hebben wij het voornemen kenbaar gemaakt om bij geweldsdelicten het gebruik van alcohol als strafverzwarende omstandigheid aan te merken. Onderzocht wordt of de inzet van blaastesten hierbij noodzakelijk is.

Het voornemen is de gemeenten in de Gemeentewet de bevoegdheid te geven risicogebieden aan te wijzen waarbinnen, gedurende bepaalde tijden, het gebruik van alcohol boven een bepaald alcoholpromillage strafbaar is gesteld. Het zou dan moeten gaan om gebieden waar al langer sprake is van ernstige overlast als gevolg van alcoholgebruik of waar gevreesd wordt voor verstoring van de openbare orde. Een dergelijke maatregel dient van toepassing te zijn op een ieder die zich bevindt in het risicogebied. Met behulp van een blaastest wordt bepaald of het nader te bepalen toegestane alcoholpromillage is overtreden. Voor het toepassen van blaastesten in deze gebieden wordt een wettelijke grondslag in het Wetboek van Strafvordering voorzien.

De minister van Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties

en de minister van Justitie,

Mevrouw dr. G. ter Horst
dr. E.M.H. Hirsch Ballin