Buitenlands beleid en internationale samenwerking belangrijker dan ooit

In tijden van krimp en onzekerheid blijft Nederland een actief internationaal beleid voeren. Daarom zal Nederland binnen de Europese Unie blijven werken aan een nog slagvaardiger en democratischer besluitvorming en erop toezien dat de voorwaarden voor toetreding van nieuwe lidstaten strikt worden nageleefd.

Alleen met grensoverschrijdende oplossingen kunnen we onze veiligheid blijven garanderen, banen scheppen en het milieu verbeteren. Nederland zal in internationale organisaties als de VN, het IMF en de Wereldbank pleiten voor hervormingen om opkomende economieën en machten te binden aan internationale spelregels. Nederland draagt bij aan de G20 die zich inzet voor een internationaal gecoördineerde aanpak 'nieuwe stijl' van de financieel-economische crisis. In de discussie over de nieuwe strategie van de NAVO zal Nederland pleiten voor een grotere samenhang binnen het bondgenootschap. Nederland wil daarnaast dat de NAVO zich meer richt op maatregelen om de verspreiding en de dreiging van massavernietigingwapens te verminderen.

Nederland blijft ook in 2010 solidair met ontwikkelingslanden. Het kabinet houdt zich aan de afspraak dat 0,8% van het bruto nationaal product voor ontwikkelingssamenwerking is bestemd. Dit is en blijft van groot belang omdat ruim één miljard mensen nog steeds onder de armoedegrens leven. Als gevolg van de economische krimp is in 2010 echter 600 miljoen minder beschikbaar voor armoedebestrijding. Ontwikkelingslanden worden daardoor extra getroffen door de financieel-economische crisis. Als gevolg van de bezuinigingen moet minister Koenders pijnlijke keuzes maken. Hij zal komend jaar minder kunnen investeren in het verbeteren van bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidszorg. Koenders zal vanwege de ernst van de financieel-economische crisis meer aandacht besteden aan de bevordering van duurzame groei in ontwikkelingslanden en het vergroten van de effectiviteit van hulp.

Voor het eerst zal Nederland profiteren van de in 2005 gemaakte afspraak om structureel een miljard euro per jaar minder af te dragen aan de begroting van de Europese Unie. Deze korting was destijds bedongen door premier Balkenende en toenmalig minister Zalm (Financiën) voor de begrotingsjaren 2007 tot en met 2013, maar kon pas in werking treden vanaf het lopende EU-begrotingsjaar 2009 omdat eerst alle 27 lidstaten het zogenoemde Eigen Middelen besluit moesten ratificeren. In het jaar 2009 is de korting voor 2009 en die van de voorgaande twee jaren 2007 en 2008 verrekend: de afdrachten ten opzichte van het vorig jaar dalen met maar liefst 3 miljard euro. Nederland betaalt hierdoor bijna de helft minder aan de EU (2008: 6.7 miljard, 2009: 3.6 miljard).