Kabinet houdt zich aan internationale afspraken ondanks economische crisis

Nederland onderkent ook in 2010 het grote belang van de strijd tegen armoede in de wereld. Ondanks de vergaande gevolgen van de financieel-economische crisis in eigen land, houdt het kabinet zich aan de internationale afspraak dat 0,8% van het brutonationaalproduct voor ontwikkelingssamenwerking is bestemd.

Minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) is tevreden dat ook in slechte tijden de solidariteit met ontwikkelingslanden blijft bestaan. Door de economische krimp en de koppeling van de begroting van ontwikkelingssamenwerking aan het brutonationaalproduct, moet er echter in 2010 600 miljoen bezuinigd worden.

“Ontwikkelingslanden kunnen op Nederland rekenen, maar worden wel getroffen door bezuinigingen op het Nederlandse ontwikkelingsbudget. Bijna anderhalf miljard mensen, een kwart van de wereldbevolking, leven nog steeds onder de armoedegrens van 1,25 dollar per dag. Ik vind het een zware verantwoordelijkheid om onder die omstandigheden zo fors te moeten bezuinigen”, aldus Koenders. In 2010 is er 4,715 miljard bestemd voor officiële ontwikkelingshulp (ODA), terwijl er 5,31 miljard was geraamd.

Koenders houdt vast aan de prioriteiten in zijn beleidsnota ‘Een zaak van iedereen’, maar hij moet pijnlijke keuzes maken. Er wordt volgend jaar o.a. bezuinigd op onderwijsprogramma’s van multilaterale organisaties en water- en sanitatieprogramma’s worden noodgedwongen uitgesteld. Koenders heeft voor bezuinigingen gekozen op deze programma’s, omdat andere westerse landen meer hebben bijgedragen aan het realiseren van deze millenniumdoelen in 2015.

“Internationale coördinatie is essentieel. Dankzij ontwikkelingssamenwerking gaan er tientallen miljoenen kinderen meer naar school dan in 2000, toen door de Verenigde Naties afspraken werden gemaakt over millenniumdoelen. Ook in de strijd tegen HIV/Aids is een belangrijke omslag bereikt. Het aantal aidsdoden is in korte tijd gehalveerd”, aldus Koenders. Drie miljoen mensen, die besmet zijn met HIV/Aids, kunnen met de Nederlandse bijdrage aan het programma worden geholpen.

Koenders bezuinigt niet op programma’s die zijn gericht op het terugdringen van kind- en moedersterfte en ondervoeding. De achterstanden bij het bereiken van die doelstellingen zijn nog te groot. “Vrouwen zijn het grootste slachtoffer van de economische crisis en in conflictgebieden het meest kwetsbaar als het gaat om mensenrechtenschendingen”, aldus Koenders, die bevordering van vrouwenrechten centraal heeft gesteld in zijn beleid.

De bilaterale programma’s, uitgevoerd door ambassades, worden relatief zwaar getroffen door de bezuinigingen. In 2010 wordt er op dit programmaonderdeel 140 miljoen bezuinigd. De grootste gevolgen doen zich gevoelen in landen, zoals Vietnam en Indonesië, die op korte termijn geen ontwikkelingssamenwerking meer nodig hebben, omdat zij een middeninkomenland zijn geworden. De budgetten voor deze landen worden met 25% gekort.

Fragiele staten en de allerarmste landen hebben prioriteit in het beleid van Koenders en bijdragen aan landen als Afghanistan en Burundi, gaan daarom niet omlaag. In traditionele ontwikkelingslanden, zoals Tanzania, Zambia en Mali, waar door effectief ontwikkelingsbeleid de meeste millenniumdoelen worden gehaald, wordt het budget met 12% gekort.
Er zal nog meer aandacht worden besteed aan corruptiebestrijding en er wordt streng gestraft als er misbruik wordt gemaakt van ontwikkelingsgelden.

Koenders bezuinigt 80 miljoen op programma’s van VN-organisaties en internationale financiële instellingen. “Multilaterale organisaties zijn goed toegerust om onmiddellijk de gevolgen van de wereldwijde financieel-economische crisis tegen te gaan via handelskredieten en steun voor de allerarmsten”, aldus Koenders.
Er is een scorekaart ontwikkeld om de effectiviteit van deze organisaties te meten om zodoende de beste organisaties de meeste hulp te geven. Maatschappelijke organisaties hoeven slechts 31 miljoen in te leveren. In 2010 wordt de besluitvorming over een nieuw financieringstelsel afgerond, waarbij het vergroten van samenwerking tussen ontwikkelingsorganisaties en het verhogen van de effectiviteit centraal staat.

Koenders hecht groot belang aan de groei en verdelingsagenda. De voorgenomen verhoging van 44 miljoen gaat voorlopig helaas niet door. De belangrijkste reden is dat er minder geld wordt uitgegeven voor het ORET-programma. Koenders is wel voornemens, als er ruimte is op begroting, alsnog extra geld uit te trekken voor initiatieven van het bedrijfsleven.

“Duurzame economische groei in ontwikkelingslanden is uiteindelijk de enige structurele oplossing voor het armoedevraagstuk in de wereld, zoals de ontwikkelingen in China en India laten zien. Gebrek aan werk en inkomen gaan bijna altijd samen met ongelijke toegang tot scholing, gezondheidszorg en schoon drinkwater. Voor duurzame armoedebestrijding zijn het creëren van werkgelegenheid en effectieve dienstverlening van groot belang”, aldus Koenders. De minister trekt daarom wel meer geld uit voor investeringen in infrastructuur, zoals de aanleg van wegen, waterbeheer en elektriciteit (ORIO-regeling).

De samenwerking met andere ministeries wordt volgend jaar geïntensiveerd. Er wordt in 2010 141 miljoen extra bijgedragen aan de eerstejaarsopvang van asielzoekers in Nederland. Er is een grotere instroom van asielzoekers, vooral vanuit Somalië en Irak. Naast het ministerie van Justitie wordt samengewerkt met Defensie op het gebied van fragiele staten, zoals Afghanistan, Sudan en Burundi, met VROM op milieugebied, met LNV op het vergroten van de landbouwproductie in ontwikkelingslanden, met Onderwijs op het gebied van opleiding van studenten en met Economische Zaken op het gebied van investeringen en duurzame handel.

De milieudoelstelling van 0,1%, bovenop de internationale norm van 0,7% voor ontwikkelingssamenwerking, blijft gehandhaafd. “Klimaatverandering heeft voor ontwikkelingslanden, zoals Bangladesh, de grootste gevolgen. Een verhoging van de zeespiegel leidt tot een overstroming van een groot deel van Bangladesh, terwijl ontwikkelingslanden part noch deel hebben aan het veroorzaken van de opwarming van de aarde. De uitstoot van broeikasgassen vindt vooral in westerse landen plaats”, aldus Koenders.

Op de klimaattop in Kopenhagen moet er volgens de minister dan ook extra geld komen voor ontwikkelingslanden. Dit mag niet ten koste gaan van de millenniumontwikkelingsdoelen. Nederland heeft in deze kabinetsperiode 500 miljoen extra uitgetrokken voor hernieuwbare energie. Eén miljoen mensen in Indonesië, Rwanda, Congo en Zambia beschikken nu over elektriciteit dankzij Nederlandse investeringen in wind- en zonne-energie en waterkracht.