Toespraak minister Hirsch Ballin bij symposium Grenstoezicht

Dames en heren,

Dank voor de uitnodiging u hier toe te spreken. Ik ben graag op uw verzoek ingegaan. Het geeft me de gelegenheid het belang van grenstoezicht nog eens te onderstrepen. Voor Europa is de betekenis daarvan de laatste jaren enorm toegenomen. Zeker, het gaat ons nog steeds om het voorkomen van illegale grenspassage van personen en goederen. . Maar er is een factor van gewicht bijgekomen: grenstoezicht is vandaag de dag ook onderdeel van de bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit.

Grenstoezicht staat in het perspectief van veiligheid en personencontrole. Tegelijkertijd gaat het om economische belangen. Die zijn gebaat bij een vlotte en klantgerichte afhandeling van personen en goederenstromen. Het is dus een kwestie van balans tussen veiligheid en mobiliteit.

Vorige week heeft mijn collega staatssecretaris Albayrak de Holland Gateway geopend. Dat is een programma waarmee buitenlandse ondernemingen en zakenmensen snel en gemakkelijk advies kunnen krijgen over o.a. verblijfsvergunningen voor kennismigranten, tewerkstellingsvergunningen en procedures. U ziet, een mooi voorbeeld waar veiligheid en mobiliteit hand in hand gaan.

De komende jaren stellen ons in dat opzicht voor grote uitdagingen. Want de economische crisis heeft het aantal vliegbewegingen doen teruglopen, maar het aantal passagiers zal in de nabije toekomst vermoedelijk fors toenemen. Die groei geldt voor Schiphol, voor secundaire luchthavens, en wat goederen betreft ook voor de zeehavens, als onderdeel van de maritieme buitengrens.

Tegen deze achtergrond is het de ambitie van het kabinet om de komende jaren een effectief en efficiënt grenstoezicht te creëren dat én ten goede komt aan de mobiliteit van bonafide reizigers, én illegale migratie tegengaat én maximaal bijdraagt aan de veiligheid van Nederland.

Het Kaderdocument Grenstoezicht dat onze visie op deze problematiek verwoordt is in juli 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Kern van deze visie is het streven naar een meer informatie- en risicogestuurd optreden. Nieuwe technieken zullen de verschillende diensten die verantwoordelijk zijn voor het grenstoezicht in staat stellen zich te concentreren op de belangrijkste doelgroepen.

Informatie-analyse en profiling kunnen de grenspassage van bonafide reizigers gemakkelijker maken. Tegelijkertijd komt de focus van het grenstoezicht te liggen op passagiers met een hoge risicofactor op het gebied van illegale migratie en georganiseerde criminaliteit.

De onderwerpen die vandaag centraal staan sluiten aan bij deze ambitie en ondersteunen de ontwikkeling van het grenstoezicht zoals ons dat voor ogen staat. Bovendien sporen ze met de initiatieven die we al in gang hebben gezet. Ik noem er enkele.

Allereerst is dat samenwerking De diensten die belast zijn met grenstoezicht dienen meer en beter te gaan samenwerken. We denken daarbij aan de integratie van controles van personen en goederen door verschillende diensten. Als die controles op het zelfde moment plaatsvinden vergroot dat de effectiviteit en de efficiency van het grenstoezicht.

Een goed voorbeeld hiervan is het project samenwerking grenstoezicht passagiers Schiphol. Daarmee brengen de KMAR en de DOUANE de schaal en de intensiteit van hun samenwerking op Schiphol op een hoger niveau. Ze signaleren feiten die voor de andere dienst van belang kunnen zijn, ze verlenen elkaar bijstand bij calamiteiten, ze coördineren informatie en versterken de gezamenlijke regie . Dit project volgt de aanbevelingen van de Commissie Gerritse die rapporteerde over de samenwerking in het grenstoezicht op passagiers op Schiphol.

Er zijn nu al concrete resultaten te melden, zoals:

  • gezamenlijke gate controles ondersteund door passenger profiling,

  • bijstandverlening door douane-medewerkers aan grensbewakingsbalies ten tijde van de crash van het vliegtuig van Turkish airlines in februari 2009,

  • fysieke samenvoeging van de diensten door een gezamenlijk kantoor voor gezamenlijke regie op operationele samenwerking

  • het opleiden van medewerkers van beide diensten tot bijstandverleners, die elkaars taken ook daadwerkelijk kunnen uitvoeren.

Zoals gezegd, dit type operationele samenwerking is buitengewoon belangrijk maar het is niet voldoende om onze ambitie te verwezenlijken. Willen we in staat zijn grote groepen reizigers te controleren en gelijktijdig een vlotte doorstroom bevorderen, dan is ook verregaande samenwerking noodzakelijk op het gebied van informatievergaring, -analyse en -uitwisseling.

Er bestaan steeds meer mogelijkheden om voorafgaand aan de aankomst van een reiziger in Nederland informatie over die reiziger te verkrijgen. Die betreft bijvoorbeeld gegevens in het kader van een visumaanvraag, persoonscontroles, goederencontroles en informatie die verkregen is op basis van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Waar het nog aan schort is het systematisch met elkaar in verband brengen van deze informatie. We missen nog een geïntegreerd risicobeeld. Ons streven is daarom de regie op informatievergaring, informatieanalyse en -uitwisseling te versterken. Als dat ertoe leidt dat vooraf een integraal risicobeeld kan worden geschetst, dan kunnen grensautoriteiten zich focussen op personen en bagage met een hoog risico, terwijl reizigers met een laag risico de grens kunnen passeren met minimaal oponthoud.

Idealiter vindt deze informatievoorziening plaats over de verschillende betrokken diensten heen, via een goed werkend informatieknooppunt. Zo’n knooppunt willen we in Nederland geleidelijk van de grond tillen. Eerst op kleine, experimentele schaal, later in meer structurele vorm. Vanzelfsprekend wordt hierbij de privacy-wetgeving in acht genomen. Dat betekent onder meer dat gegevenssets die verschillende diensten op basis van hun eigen bevoegdheden ontvangen niet mogen worden doorgegeven aan collegadiensten zonder dat daarvoor een juridische basis bestaat.

We hoeven natuurlijk niet op alle onderdelen het wiel opnieuw uit te vinden. Ik heb dit jaar een bezoek gebracht aan het Verenigd Koninkrijk en daar het Britse ‘Joint Borders Operation Centre’ met eigen ogen kunnen aanschouwen. Daar werkt het systeem al, en de resultaten zijn positief. Maar ook andere Europese landen werken al aan geïntegreerd grensbeheer.

Met het programma Vernieuwing Grensmanagement - medio 2008 van start gegaan – proberen we onze wensen op het gebied van informatieanalyse en profiling handen en voeten te geven. Ik noem u kort de belangrijkste speerpunten en projecten:

  • Het project PARDEX (Passenger Related Data Exchange): bedoeld om sneller en beter passagiersgerelateerde informatie te verzamelen, te analyseren en te verspreiden

  • API (Advanced Passenger Information): heeft als doel de invoering van de Europese richtlijn die vervoerders verplicht passagiersgegevens door te geven. Dit najaar start deze pilot om te onderzoeken of de gegevens voldoende bijdragen aan de criminaliteitsbestrijding.

  • Het project NO-Q. Dat richt zich met behulp van innovatieve ICT-oplossingen, op de automatische grenspassage van EU – onderdanen die het Schengengebied via Schiphol verlaten.

  • Registered Travellers Programs, waarmee geïdentificeerde reizigersgroepen, zoals zakelijke reizigers die frequent tussen bepaalde bestemmingen heen en weer reizen, geautomatiseerd de grens kunnen passeren. Dit wordt mogelijk gemaakt door onder andere registratie op basis van persoonsgegevens, een biometrisch kenmerk en een antecedentenonderzoek.

Dit soort initiatieven draagt op termijn bij aan grenstoezicht dat veiligheid en economisch belang op een evenwichtige manier combineert. Toenemende passagiers- en goederenstromen dwingen ons naar nieuwe wegen te zoeken om dat evenwicht te bereiken. Ik hoop – en verwacht - dat dit symposium hieraan een belangrijke bijdrage zal leveren. Ik wens u dan ook vruchtbare en geïnspireerde bijeenkomst.