Toespraak staatssecretaris Klijnsma tijdens de FORUM-conferentie over de gevolgen van de economische crisis voor de jeugdwerkloosheid op 7 oktober 2009 in Den Haag

Dames en heren,

Ik wil graag beginnen met Forum hartelijk te danken voor het organiseren van deze bijeenkomst. Het is goed om hier met vertegenwoordigers van sociale partners en de lokale politiek stil te staan bij de gevolgen van de kredietcrisis voor de jeugdwerkloosheid. We zijn het immers sámen aan onze jongens en meisjes verplicht het spook van de jeugdwerkloosheid met alle mogelijke middelen te bestrijden. We moeten voorkómen dat jongeren werkloos worden en als ze dat toch worden, ervoor zorgen dat zij zo snel mogelijk werk of een opleiding vinden.

Het kabinet kan dat niet alleen. Gemeenten kunnen dat niet alleen.

En ook bedrijven kunnen de jeugdwerkloosheid niet in hun eentje oplossen. Samen kunnen we wel een eind komen. Dat moeten we ook. In het belang van de jongeren en in het belang van ons allemaal. Niks doen is wat mij betreft geen optie.

Optimist als ik ben zoek ik altijd naar lichtpuntjes. Ook tijdens deze dikke economische dip. Misschien is zo’n lichtpuntje dat de jeugdwerkloosheid in Nederland in de presentatie die we niet zagen zo ongeveer het laagst was van alle OESO-landen.

Wás. Maar helaas, dat zijn niet de nieuwste cijfers. Toen had de economische crisis ons nog wat minder in z’n greep. Wat onze jongeren betreft zijn de ontwikkelingen de afgelopen tijd wel bijzonder hard de verkeerde kant opgegaan. In 2008 moesten we nog waarschuwen voor groenpluk. Werkgevers lokten jongeren al vóór hun eindexamen van school omdat zij niet aan personeel konden komen. Jongens en meisjes werden met dure mobieltjes en scooters verleid om hun schooltas aan de wilgen te hangen. Niet goed, want uiteindelijk hebben jongeren er helemaal niks aan als zij voortijdig en zonder diploma op zak de school verlaten. Die groenpluk werd veroorzaakt door de lage werkloosheid in Nederland. Daarom kwam het in andere landen – waar de werkloosheid hoger was - minder of helemaal niet voor. N

Nu zijn we een jaar verder. Ik moet heel andere toespraken houden.
Dat mooie, lage OESO-cijfer van daarnet zijn we vergeten.

De jeugdwerkloosheid is in ons land al boven de tien procent gestegen. Dat is het dubbele van de gemiddelde werkloosheid. Onder allochtone jongeren is de werkloosheid zelfs viermaal zo hoog als gemiddeld. En we zijn er nog niet. De jeugdwerkloosheid stijgt in 2010 naar verwachting nog verder.

Het OESO-rapport waarschuwt terecht dat de oplopende werkloosheid niet structureel mag worden. In het verleden is dat wel gebeurd. Als de economie na een dip weer aantrok bleef het werkloosheidscijfer nog lang hoog. Die waarschuwing geldt wat mij betreft zeker voor jongeren. Als we nu niet oppassen kan een verloren generatie ontstaan. Een generatie die jaren bezig is om z’n ongelukkige start op de arbeidsmarkt goed te maken.
Dat is gebeurd tijdens de crisis aan het begin van de jaren tachtig. Dat mag niet weer gebeuren. In de eerste plaats niet voor de jongeren zelf. Kunnen zij er wat aan doen dat zij net nu, midden in deze dip, van school komen?

Maar ook als samenleving kunnen we het ons niet veroorloven als straks een of meer jaargangen schoolverlaters verloren gaan voor de arbeidsmarkt. De economie trekt ooit weer aan. Hier spreekt niet alleen de optimist, maar ook de ervaringsdeskundige. En vanaf 2010 gaan ook nog eens ieder jaar negentigduizend mensen met pensioen. Dat zijn er zo’n dertigduizend tot veertigduizend per jaar meer dan we de afgelopen jaren gewend waren. De babyboomgeneratie van na de Tweede Wereldoorlog verlaat zo langzamerhand de arbeidsmarkt. De vacatures die zij achterlaten zullen moeten worden opgevuld. Al is het maar voor een deel.

We hebben de jongeren straks gewoon keihard nodig als we de kansen niet willen missen die zich na de recessie ongetwijfeld voordoen. Als bedrijven geen orders willen mislopen omdat ze domweg niet voldoende personeel hebben om ze uit te voeren.

Het kabinet zet alles op alles om te voorkomen dat jongeren tussen de wal en het schip raken. We moeten ze aan werk of aan een opleiding helpen. Daarom hebben we dit voorjaar het Actieplan Jeugdwerkloosheid opgesteld. Daar hebben we een half miljard euro voor uitgetrokken. Op dit moment wordt dat met vliegende vaart uitgevoerd. Het gaat om ambitieuze en vernieuwende projecten. Zoals in Groningen waar jongeren die met meerdere problemen tegelijk kampen worden geholpen bij het opbouwen van een sociaal netwerk.

Dat maakt het makkelijker om hulp én werk te vinden. Of het voorbeeld van Nijmegen waar een braakliggend terrein wordt gebruikt om werkloze jongeren op te leiden tot kweker of ondernemer. Of – ik ga maar willekeurig en kris kras door het land – Rotterdam, waar werkloze jongeren een menukaart met keuzegerechten voorgeschoteld krijgen. Die gerechten zijn dan concrete banen en stages. Zomaar wat interessante voorbeelden. Zonder andere gemeenten tekort te willen doen.

Maar het is niet voor alle jongeren weggelegd om in deze moeilijke tijd een baan te bemachtigen. Daarom streven we ernaar om 10.000 mbo-leerlingen met een slecht arbeidsmarktperspectief niet van school te laten gaan maar langer door te laten leren. We zijn daarmee al een heel eind op weg. En het mes snijdt aan twee kanten.

Die jongeren bezetten nog geen arbeidsplaats en zij kunnen zich verder kwalificeren. Met als resultaat straks meer kans op werk. Die aanpak werkt echt. Ik was op werkbezoek in Vlissingen. Daar vertelde een jongen die nu nog een tijdje op school blijft dat hij de smaak helemaal te pakken had gekregen. Als die crisis nog even aanhoudt ga ik na mijn mbo ga ik ook nog hbo doen vertelde hij. Dat is de goede mentaliteit, mensen. Wel wil ik werkgevers oproepen om voor deze jongeren ook stageplaatsen beschikbaar te stellen. Want die hebben we hard nodig.

En als vangnet is vorige week de Wet investeren in jongeren, de WIJ, in werking getreden. Jongeren tot 27 jaar die zich bij de gemeente melden krijgen werk, scholing of een combinatie daarvan aangeboden.

Zo houden we de jongeren die niet zelf besluiten op school te blijven en die zelf geen baan vinden binnen boord. Ook sociale partners hebben afspraken gemaakt om jongeren die meer dan drie maanden geen werk of studie meer doen, een plek aan te bieden in het bedrijfsleven. Maar we kunnen niemand dwingen om naar de gemeente te gaan. Via voorlichting proberen we jongeren daar wel toe over te halen en het einde van de crisis niet thuis op de bank af te wachten. Met deze maatregelen proberen we te voorkomen dat jongeren nu de dupe worden van de recessie en daarvan de rest van hun leven de gevolgen ondervinden.

Dames en heren ik ga afsluiten. De Employment Outlook 2009 noemt jongeren een van de groepen die het hardst worden getroffen door de crisis.

In het rapport staat ook dat wat die crisis betreft het ergste misschien voorbij is. Maar dat geldt wat de werkloosheid betreft nog niet voor Nederland. We krijgen nog harde klappen. Er is wat mij betreft geen reden om te denken dat we ons niet meer zo nodig hoeven in te spannen, dat het allemaal vanzelf wel goed komt. Dat gaat niet gebeuren. We moeten samen nog veel werk verzetten om de huidige generaties schoolverlaters een zachte landing op de arbeidsmarkt te laten maken. Dat geldt zeker voor allochtone jongeren die het nu extra moeilijk hebben. Die inspanning zijn we aan onze jongens en meisjes verplicht. Want ook in een recessie moet gelden dat de jeugd de toekomst heeft. Ik moet helaas direct weg. Ik ben wel heel benieuwd naar de resultaten van deze bijeenkomst. Ik hoop daar binnenkort van u over te horen.

Dank u wel.