Gemeenten onmisbaar voor ketenzorg dementie

‘Ketenzorg Dementie is een paradepaardje van mijn beleid’, zei staatssecretaris Bussemaker in Nieuwegein tijdens een congres hierover. ‘Ik beschouw het als bijzonder waardevol en zal het op allerlei manieren blijven stimuleren. Maar organisatie, financiering en afstemming mogen niet zo ingewikkeld worden dat ze een onoverkomelijke barrière gaan vormen’.

Dames en heren,

Graag heet ik iedereen hier vandaag van harte welkom. Ik ben blij dat u er allemaal bent: vertegenwoordigers van de zorgaanbieders, Alzheimer Nederland, de zorgkantoren, en natuurlijk wethouders van verschillende gemeenten. Eigenlijk wil ik jullie het liefst steeds minder afzonderlijk aanspreken. Als ik de aanwezigen hier zie, denk ik liever aan de teams en samenwerkingsverbanden die ketenzorg dementie aan het vormgeven zijn. Want ketenzorg draait om samenwerking.
Ketenzorg is weliswaar een ambitieus, maar zeker ook een erg mooi idee. Allereerst natuurlijk voor de cliënt. Al geruime tijd horen we dagelijks vele malen dat de cliënt centraal moet staan. Ketenzorg kan er mede voor zorgen dat dit geen holle retoriek wordt. Andere initiatieven, zoals de 178 Alzheimer cafés, spelen daar overigens al langer een belangrijke rol bij. Daar kunnen mensen met dementie, maar ook familie, vrienden en hulpverleners tien tot twaalf keer per jaar gratis terecht om informatie en advies te krijgen en om ervaringen uit te wisselen. Ik denk dat we het vandaag in grote lijnen wel eens zijn over het idee en grote nut van samenhangende langdurige zorg in de vorm van ketens. Daarom ben ik zo verheugd dat er vandaag ook mensen aanwezig zijn uit de veertien nieuwe regio’s. Het laat zien dat ketenzorg lééft in Nederland. De cijfers liegen niet: in 2/3 van Nederland zijn nu regio’s actief met de opbouw van gestructureerd en samenhangend zorgaanbod. En een goed teken is ook, dat we een zorgstandaard dementie gaan ontwikkelen. Zorgstandaarden zijn bouwstenen voor ketenzorg. En de zorgstandaard voor ketenzorg dementie zal de eerste worden die niet alleen het domein van de Zvw, maar ook die van de AWBZ en de Wmo gaat dekken. En dat is goed nieuws voor mensen die lijden aan de verschillende vormen van dementie. De cliënt gaat immers in feite dat aanbod bepalen. Een aanbod waarin de veelvormige zorg eenduidig georganiseerd is. De cliënt krijgt dan nog wel met verschillende partijen te maken, maar omdat die onderling afspraken over taakverdeling en financiën hebben, zijn ze goed op elkaar afgestemd. En sluiten ze goed aan bij wat de cliënt precies aan zorg nodig heeft.
Ketenzorg is niet nieuw. Uit de ‘cure’ kennen we bijvoorbeeld al meer dan tien jaar de heupstraat. Dat is een succesvolle vorm van samenhangende zorg, die echter een stuk eenvoudiger te organiseren is dan een gelijksoortige aanpak voor dementerende cliënten. In de heupstraat bestaat de groepsgewijze behandeling uit chronologische schakels. Ketenzorg dementie ziet er anders uit. In de langdurige zorg voor dementerende mensen worden de verschillende soorten zorg vaak gelijktijdig gegeven. Zeker voor mensen met een meervoudige problematiek kan dat problemen opleveren: verschillende soorten zorg overlappen elkaar of de cliënt dreigt tussen wal en schip te raken. Als we de zorg voor dementerende cliënten als samenhangend pakket aan kunnen bieden, hebben we een adequaat antwoord op die problemen.
Wat goed is voor de cliënt, is ook goed voor de partijen die deel uitmaken van dementieketen: huisartsen, geriaters, GGZ- en thuiszorginstellingen, verpleeghuizen, gemeenten, Alzheimer Nederland, welzijns- en vrijwilligersorganisaties, ontmoetingscentra, dagbehandeling en respijtzorg. Ketenzorg dementie bestaat bij de gratie van onderlinge afspraken, afstemming en samenhang. Daardoor is het voor alle partijen veel eenvoudiger om een overzicht te hebben van de doelgroep: om hoeveel cliënten gaat het op dit moment en in de nabije toekomst? En in welke fase van de ziekte zitten ze? Op die manier is veel beter te bepalen welke zorg en welke zorgverlener er nodig zijn. Zo kan de zorgketen goed anticiperen en de capaciteit aan zorgverleners efficiënt inzetten. Wat goed is voor de cliënt is ook goed voor de langdurige zorg als geheel. Ketenzorg dementie kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Dat is goed te illustreren met alle aandacht die er momenteel is voor kleinschalig wonen. Een kleinschalige woonvoorziening op wijkniveau kan voor dementerende mensen een belangrijke aanvulling zijn op de keten van welzijn, wonen en zorg. Mensen met een ontwikkelende zorgvraag kunnen op die manier in hun vertrouwde omgeving passende zorg krijgen. Het houdt ze langer zelfstandig, wat ook de steeds grotere druk kan verlichten die er van de zorgvraag uitgaat.
We moeten namelijk niet vergeten dat nu al, met de piek van de vergrijzing nog in het vooruitzicht, 200.000 mensen de diagnose ‘dementie’ hebben. Dat betekent ook dat ongeveer 740.000 partners, kinderen, andere familieleden en vrienden erbij betrokken zijn. En dan nog die talloze professionals die zorg verlenen. Wat goed is voor de cliënt, is last but not least ook goed voor de mantelzorgers. Met ketenzorg dementie wordt de ondersteuning van de mantelzorger beter afgestemd. Daarnaast zal de rest van de keten beter inzicht hebben op de mantelzorg. Het zal bijvoorbeeld sneller naar voren komen dat een mantelzorger aan haar plafond is gekomen en wat extra ondersteuning kan gebruiken.
Dat het belangrijk is om beter zicht te hebben op mantelzorgers, blijkt weer uit het NIVEL-onderzoek, waarvan we deze zomer de resultaten kregen. Die resultaten zijn zorgelijk, omdat ze in vergelijking met de vorige peiling twee jaar geleden, geen verbetering laten zien.
Als het gaat om de aanpak van dit probleem, dan komen we meteen bij de gemeenten terecht. Zij zijn net als de mantelzorgers een onmisbare schakel in de ketenzorg dementie. Het gaat hier nu eenmaal niet om een exclusief AWBZ- en ZVW-verhaal.
Maar mantelzorgers en gemeenten weten elkaar vaak nog steeds niet goed te vinden. Mantelzorgers zijn in veel gevallen niet goed op de hoogte van de mogelijkheden of hebben grote moeite de zorg over te dragen. Daardoor trekken ze niet aan de bel. De regionale zorgaanbieders hebben aan de andere kant moeite om de gemeenten bij ketenzorg dementie te betrekken. Verder bestaat de indruk dat gemeenten de vele Alzheimercafés onvoldoende ondersteunen.
Er zijn vanzelfsprekend wel goede voorbeelden. De gemeente Haarlemmermeer voert bijvoorbeeld campagne om de bekendheid van mantelzorg en mantelzorgondersteuning te vergroten. Bovendien werft deze gemeente vrijwilligers die bereid en in staat zijn mantelzorgers te ontlasten door respijtzorg te bieden. In de gemeenten Voerendaal en Maastricht worden zorgnetwerken ontwikkeld. Onder regie van de gemeente treden zorgaanbieders, vrijwilligersorganisaties en het steunpunt mantelzorg daar duidelijker naar buiten om de mantelzorgers te bereiken.
Het is duidelijk: zonder de gemeenten zullen volledige samenhangende ketens in de langdurige zorg in toekomstmuziek blijven steken. Daarom heb ik de nodige maatregelen genomen om de gemeenten te ondersteunen. In 2007 heeft VWS al 32 miljoen beschikbaar gesteld om gemeenten activiteiten te laten ontplooien om mantelzorgers te bereiken. Verder hebben we zogenoemde basisfuncties geformuleerd. Dat zijn vormen van ondersteuning zoals respijtzorg en informatieverstrekking, waar alle mantelzorgers op moeten kunnen rekenen. Ik streef ernaar dat in 2011 de basisfuncties in 75% van de gemeentelijke Wmo-plannen terug te vinden zijn. Onlangs is er een uitgebreid ondersteuningprogramma begonnen om gemeenten actief te adviseren over de implementatie van de basisfuncties.
Vanwege het grote belang van de gemeenten ben ik blij dat er vandaag ook wethouders in de zaal zitten. Vandaag krijgt u toelichting op de essentiële rol die gemeenten kunnen spelen bij de totstandkoming van een goed werkende dementieketen. Ook krijgt u de mogelijkheid met de betrokkenen uit uw eigen regio van gedachten te wisselen.
Ketenzorg Dementie is, zoals gezegd, een prachtig idee. Een idee dat in al z’n mogelijkheden elders nog nooit vertoond is. Ik zie het ook echt als een van de paradepaardjes van mijn beleid; iets wat ik als bijzonder waardevol beschouw en op allerlei manieren zal blijven stimuleren. Maar het is daarnaast, zoals ook al eerder gezegd, een ambitieus idee. Organisatie, financiering en afstemming mogen niet zo ingewikkeld worden dat ze een onoverkomelijke barrière gaan vormen. Gelukkig hebben we al een goede start gemaakt. De regiovertegenwoordigers van de zorgaanbieders verdienen wat dat betreft een flinke pluim. In alle koploperregio’s ontstaan plannen waarmee de ketenzorg dementie tot werkelijkheid gebracht kan worden. Plannen waarin over belangrijke onderwerpen afspraken zijn gemaakt. Bijvoorbeeld over het hoofdaannemerschap. En over de financiële relatie van deze hoofdaannemer met het zorgkantoor en de arbeidsrelatie met het case management dat met de cliënt de regie voert. En, ook zeer belangrijk: afspraken over hoe het gezamenlijk zorgaanbod aan het zorgkantoor wordt gerealiseerd.
Het spreekt voor zich dat de ketenpartners nog de nodige vragen hebben en knelpunten ervaren, en compleet samenhangende pakketen van dementiezorg zijn nog niet in werking getreden. Maar ze zitten er wel aan te komen. In de geselecteerde regio’s, maar ook op andere plekken. Dat stemt hoopvol. En het geeft mij het zekere gevoel, dat ik niet te optimistisch was, toen ik de Tweede Kamer schreef over het jaar 2011. Ik verwacht dat we in dat jaar langdurige zorg niet meer definiëren als een bepaald aantal uren en functies. Ik verwacht dat we aan mensen met dementie dan een compleet pakket dementiezorg aan kunnen bieden. En ik verwacht ten slotte dat deze vorm van totale ketenzorg dan ook in andere delen van de langdurige zorg ingang zal vinden. Ik ben ervan overtuigd dat die verwachtingen uit zullen komen. Als alle partijen die hier vandaag aanwezig zijn, er gezamenlijk aan willen werken, dan heeft ketenzorg de toekomst. En juist díé toekomst ziet er in deze tijden van crisis en vergrijzing, nu eens hoopvol uit.

Dank u wel voor uw aandacht.