Toespraak staatssecretaris J. Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, uitgesproken door mevrouw J.F. Seriese, projectleider Actieplan Jeugdwerkloosheid, tijdens de regionale werktop in Utrecht op 7 december 2009

Dames en heren,


Allereerst moet ik staatssecretaris Klijnsma verontschuldigen. Zij was hier graag geweest. Maar dringende werkzaamheden hielden haar vanmiddag in Den Haag. Zoals u weet wordt deze week de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer behandeld. De dagen daarvoor zijn altijd heel hectisch.

Deze regionale top staat in het teken van de jeugdwerkloosheid. Eigenlijk moet ik zeggen in het teken van de jeugdwerkgelegenheid. Want het gaat er natuurlijk om dat we voorkomen dat jongeren werkloos worden. We moeten alles op alles zetten om ze aan een baan te helpen of langer door te laten leren, of beide. Niet om ze zonder werk thuis te laten zitten.

Daar zullen we de komende tijd met zijn allen nog hard voor moeten knokken. Op dit moment zit 9,4 procent van de jongeren zonder werk thuis. Gemiddeld is de werkloosheid voor de hele beroepsbevolking rond de 5 procent. De jeugd springt er heel ongunstig uit.

Dat hebben we eerder meegemaakt. In het begin van de jaren tachtig. Door de economische malaise draaiden bedrijven toen zo slecht dat zij geen plaats hadden voor schoolverlaters. Die kwamen niet aan de slag. Zelfs niet toen de crisis voorbij was. Een heleboel jongens en meisjes bleven werkloos. Er was een verloren generatie geboren.

Daar is veel van geleerd. Er wordt vaak beweerd dat regeren vooruitzien is. Maar soms kan je veel leren als je terug kijkt. Deze crisis wachten we dus niet af tot weer een verloren generatie ontstaat. We hebben sinds een aantal maanden een Actieplan Jeugdwerkloosheid in uitvoering. Gemeenten maken daar nu volop werk van. Dat gebeurt ook in deze regio. Verder is de Wet investeren in jongeren, de WIJ, sinds 1 oktober in werking. Werkloze jongeren hebben op grond van de WIJ recht op een baan, scholing of een combinatie daarvan. En jongeren geven gehoor aan de oproep langer op school te blijven. Zo’n tienduizend jongeren hebben dat dit jaar gedaan.

Ook bedrijfstakken spannen zich in om de jeugd door de crisis te helpen. Kort geleden maakten werkgevers en werknemers in de bouw samen met VNG en UWV afspraken voor duizend extra leer-werkplekken voor jongeren. Eerder vandaag zijn in de uitzendbranche soortgelijke afspraken voor 4500 jongeren gemaakt. Ook andere sectoren werken aan dergelijke overeenkomsten.

Het is goed dat deze initiatieven van de grond komen. Goed voor al die jongeren die het niet verdienen om werkloos langs de kant te blijven staan, alleen maar omdat zij de pech hebben uitgerekend dit of volgend jaar van school te komen. Middenin de economische crisis. Zij hebben recht op werk. Recht op ontplooiing. Recht op een zinvolle toekomst.

Het is ook goed voor de hele samenleving. Want bedenk dat de beroepsbevolking vanaf volgend jaar begint te krimpen. De komende tien jaar gaan een miljoen mensen met pensioen. Zij laten vacatures achter die weer moeten worden opgevuld. Als de economie weer aantrekt – daarvan zien we nu de eerste tekenen – dan levert dat op een gegeven moment ook banen op. Als je die twee dingen bij elkaar optelt, is duidelijk dat we de jongeren van nu straks heel hard nodig hebben op de arbeidsmarkt.

Dat zal ook in deze regio gebeuren. Ook werkgevers hier in Utrecht en omgeving kunnen het dan zo maar weer moeilijk krijgen als zij vacatures willen vervullen. Je praat hier immers over een gebied dat alleen al door zijn ligging en variëteit – een grote stad omgeven door tal van kleinere kernen – volop mogelijkheden biedt. Denk aan distributie, dienstverlening, handel, bouw en industrie.

Maar deze regio wacht gelukkig niet af. Langer naar school, extra leerwerkbanen, een jongerenvoucher voor werkgevers. Werkgevers, gemeenten, scholen en UWV in de regio Utrecht zijn er al volop mee aan de slag sinds wij daarover begin september een convenant sloten.

We leggen zoveel nadruk op de regio omdat we daar veel van verwachten. Knelpunten op de arbeidsmarkt kunnen vaak het beste door werkgevers, gemeenten, UWV en scholen in de regio worden opgelost. De speelruimte vanuit Den Haag is nu eenmaal enigszins beperkt, we kunnen uiteraard wel met algemene maatregelen de juiste voorwaarden scheppen. Maar we hebben de regio’s hard nodig. Dat geldt ook voor bestrijding van de jeugdwerkloosheid.

We kunnen vanuit Den Haag geen banen voor jongeren maken, geen jongeren opleiden en aan de slag helpen. Dat moet in de regio gebeuren. Nauwe samenwerking tussen gemeenten, werkgevers, UWV en scholen in de regio en tussen regio’s onderling is onontbeerlijk. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar brengen. Zicht krijgen op de vacatures en stageplaatsen bij werkgevers. In kaart brengen wie er met een diploma op zak van school komen of in de kaartenbakken van gemeenten en UWV zitten. Opleiden voor werk waar ook écht vraag naar is.

Dat lukt niet vanuit Den Haag. Dat moet in de regio gebeuren, bij u om de hoek. In de regio’s waar het hier vandaag om gaat: Utrecht, Lekstroom en Utrechtse Heuvelrug. Daarom wil ik u complimenteren met deze regionale werktop. U praat vandaag met een groot aantal gemeenten hier uit de buurt over de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Het is goed dat u deze top heeft georganiseerd. Maar pas op: houd het niet alleen bij praten. Want met praten alleen vul je geen vacatures op.

Dames en heren ik ga afsluiten. Jongeren verdienen de komende tijd extra aandacht. Zij voelen de crisis heel hard. Jongeren nemen een onevenredig groot deel van de oplopende werkloosheid voor hun rekening. Jongeren zijn kwetsbaar omdat zij nog weinig of geen werkervaring hebben. We moeten samen pal staan voor het aan de slag helpen van schoolverlaters en jeugdwerklozen. Laat ze ook in deze regio niet aan de kant staan!

Ik wens u een vruchtbare middag. In het belang van de jongeren in deze regio en in uw belang.


Ik dank u wel.