Antwoorden op Kamervragen over btw-ontwijking door ziekenhuizen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk: DGB 2008-01765

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik de antwoorden toekomen op de vragen van de leden Omtzigt en De Nerée tot Babberich over de btw-ontwijking door ziekenhuizen resp. een nevenfunctie van de DG Belastingdienst. De antwoorden op de vragen over de btw-ontwijking door ziekenhuizen zijn mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën,

Mr. drs. J.C. de Jager

2070815820

Vragen van de leden Omtzigt en De Nerée tot Babberich (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Financiën en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de btw-ontwijking door ziekenhuizen. (Ingezonden 27 maart 2008)

1

Heeft u kennisgenomen van het artikel over onder andere btw-ontwijking door ziekenhuizen? 1)

Antwoord

Ja

2

Heeft de fiscus onderzoek gedaan naar fiscale constructies om btw te ontwijken?

Antwoord

Ja. Het onderzoek naar BTW-constructies bij ziekenhuizen heeft plaatsgevonden in de periode november 2004 tot juli 2006.

3

Is het waar dat bij 76 van de 91 ziekenhuizen btw-constructies gevonden zijn en aangevochten zijn? Kunt u per ziekenhuis(groep) aangeven welke constructies bestaan hebben, hoeveel btw is ontweken en hoeveel naheffing en boete is opgelegd? Welke lijn volgt de Belastingdienst nu bij btw-constructies door ziekenhuizen ?

Antwoord

In het onderzoek zijn alle ziekenhuizen, in totaal 91, onderzocht. Bij 76 van deze 91 ziekenhuizen zijn inderdaad BTW-constructies geconstateerd. Alle constructies hadden als gemeenschappelijk kenmerk dat er een constructievehikel/financieringsvehikel tussen leverancier en ziekenhuizen wordt geschoven, dat BTW-plichtig is en waardoor dus ook gebruik kan worden gemaakt van de aftrekmogelijkheid. Er zijn twee hoofdgroepen te onderscheiden: (1) gevallen waarbij goederen en diensten aan constructievehikels worden geleverd en vervolgens worden (door)verhuurd aan de ziekenhuizen en (2) gevallen waarbij de goederen eerst normaal aan het ziekenhuis worden geleverd en vervolgens in een sale-and-leaseback met het constructievehikel komen.

Een aantal ziekenhuizen bleek van meerdere constructies tegelijkertijd gebruik te maken. In totaal bleek het aantal te bestrijden constructies 83. Voor een 20-tal constructies is geen verdere controle ingesteld. Het totaal aantal ziekenhuisconstructies dat daadwerkelijk in controle is genomen is 63. Voor deze groep is aan naheffingen omzetbelasting voor een bedrag van € 74 mln opgelegd. Er is € 2,5 mln aftrek voorbelasting geweigerd. Verder is voor een bedrag van bijna een miljoen aan in 2005 gestarte constructies teruggedraaid. Ten slotte zijn bij constructievehikels winstcorrecties voor de vennootschapsbelasting aangebracht. Er zijn bij het onderhavige onderzoek geen boetes opgelegd. Het primaire doel van de actie was het in overleg met de ziekenhuizen beëindigen van de constructies.

Het uitgangspunt dat geen tot individuele belastingplichtigen herleidbare informatie kan worden verstrekt, staat meer gedetailleerde beantwoording in de weg.

Al eerder – in de periode vóór het onderhavige onderzoek – zijn door de Belastingdienst btw-constructies aangepakt. Een aantal ziekenhuizen is destijds naar de rechter gestapt. In het merendeel van de zaken is de Belastingdienst in het gelijk gesteld. Er loopt nog een aantal procedures.

De beleidslijn ten aanzien van btw-constructies geldt onverminderd; nieuwe constructies worden aangepakt. Overigens kan in zijn algemeenheid worden gezegd dat het bij ziekenhuizen gaat om een groep belastingplichtigen, die na controle vrijwillig hebben meegewerkt om zaken op een fiscaal acceptabele manier op te lossen en de constructies te beëindigen.

1) NRC Handelsblad, 26 maart 2008

2070815830

Vragen van de leden Omtzigt en De Nerée tot Babberich (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Financiën over een nevenfunctie van de DG Belastingdienst. (Ingezonden 27 maart 2008)

1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving over de nevenfunctie van de DG Belastingdienst? 1)

Antwoord

Ja.

2

Is de DG Belastingdienst, als fiscaal expert, lid van de raad van toezicht van de Reinier de Graaf Groep?

Antwoord

Navraag bij de voorzitter van de Raad van Toezicht van de Reinier de Graaf Groep heeft uitgewezen dat de DG Belastingdienst geen lid van de Raad van Toezicht is geworden op grond van fiscaal expertschap. De Raad van Toezicht was indertijd op zoek naar een lid waarvan het profiel kort samengevat luidde: kennis van, ervaring in en contacten binnen de (rijks)overheid.

3

Is de Belastingdienst onder haar leiding een onderzoek gestart naar btw-constructies bij ziekenhuizen, waaronder de Reinier de Graaf Groep?

Antwoord

In april 2004 is door de eenheid die binnen de Belastingdienst staat opgesteld voor bestrijding van dergelijke constructies, de Coördinatiegroep Constructiebestrijding, een voorstel gedaan voor een projectmatige aanpak van btw-constructies bij alle ziekenhuizen. Vanwege de mogelijke politieke gevoeligheid is dit plan vooraf voorgelegd aan de toenmalige staatssecretaris van Financiën. Zowel het Managementteam Belastingdienst als de staatssecretaris van Financiën hebben destijds met het voorstel ingestemd.

4

Hoe beoordeelt u het feit dat de DG Belastingdienst lid is gebleven van deze raad van toezicht tijdens het onderzoek?

Antwoord

De Raad van Toezicht van de Reinier de Graaf Groep heeft aangegeven dat zij het beleid voert om de activiteiten van het ziekenhuis naar letter en geest van de fiscale wet- en regelgeving uit te voeren. Zij heeft de Raad van Bestuur daartoe ook rechtstreeks opdracht gegeven op de momenten dat sprake was van activiteiten met fiscale implicaties. In de onderhavige zaak heeft de Raad van Bestuur ook hiernaar gehandeld door af te zien van de voorgenomen koop van twee constructievehikels en te proberen de koop van een derde ongedaan te maken. Dit laatste is niet gelukt, omdat de leasemaatschappij hier niet aan wilde meewerken. De Reinier de Graaf Groep heeft dit laatste niet gemeld aan de Raad van Toezicht, waardoor deze hiervan niet op de hoogte was.

5

Welk kader hanteert u voor het toestemming geven voor nevenfuncties bij ambtenaren van de Belastingdienst? Past de functie binnen dit kader, mede gelet op het onderzoek naar btw-constructies bij ziekenhuizen?

Antwoord

Voor nevenfuncties geldt dat deze moeten worden gemeld. Daarbij kan tussen de leidinggevende en de ambtenaar een gesprek over de opstelling van betrokkene in de nevenfunctie plaatsvinden.

Van de ambtenaar van de Belastingdienst, die waar dan ook een nevenfunctie vervult, wordt verwacht dat op het moment dat zich fiscale kwesties voordoen, hij/zij zich er telkenmale voor inzet dat deze kwesties fiscaal correct worden uitgevoerd. Indien de ambtenaar constateert dat de fiscale kwestie desondanks niet fiscaal correct wordt uitgevoerd, dan moet de ambtenaar zich uit zijn/haar nevenfunctie terugtrekken.

1) NRC Handelsblad, 26 maart 2008