Antwoorden op kamervragen over uitbreiding belastingvrije invoer
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘S-GRAVENHAGE
Uw brief (kenmerk) 2060722230
Ons kenmerk: AFP 2007 565
landen buiten de EU
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de schriftelijke vragen van het
lid Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) over het uitblijven van een verhoging van de vrijstellingsdrempel voor goedereninvoer uit landen buiten de EU. |
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
Antwoorden naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Dezentjé Hamming-Bluemink over het uitblijven van een verhoging van de vrijstellingsdrempel voor goedereninvoer uit landen buiten de EU (Ingezonden 30 juli 2007).
Vraag 1
Bent u bekend met het politieke akkoord dat in de Ecofin Raad van 28 november 2006 is gesloten over het verhogen van de vrijstellingsdrempel van 175 € voor BTW en accijns op goedereninvoer naar maximaal 430 € voor reizigers die via een lucht- of een zeehaven de EU binnenkomen en naar 300 € voor reizigers die via een landgrens de EU binnenkomen?
Ja.
Vraag 2
Waarom is dit besluit in Nederland nog niet juridisch geïmplementeerd, terwijl het al in 2006 is genomen?
In november 2006 is in de Ecofin een politiek akkoord bereikt over de wijziging van de richtlijn betreffende de reizigersvrijstelling voor wat betreft de BTW en de accijnzen. Dat akkoord moet vervolgens een definitief besluit worden van de Ecofin Raad. Pas na definitieve aanvaarding van de richtlijn door de Ecofin Raad kan implementatie in de Nederlandse wetgeving plaatsvinden.
Teneinde de reizigersvrijstelling ook de douanerechten te laten omvatten dient nog een tweede handeling verricht te worden. Verordening (EEG) 918/83 van de Raad, waarin onder meer een douaneregeling inzake de vrijstelling voor reizigersbagage is opgenomen, dient aangepast te worden. Het initiatief voor de wijziging van deze Verordening moet worden genomen door de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft recentelijk bevestigd deze wijziging aan het eind van dit jaar te kunnen realiseren. Om de hogere drempel voor de reizigersvrijstelling voor alle invoerheffingen te realiseren is het nodig dat de richtlijn en de verordening tegelijkertijd in werking treden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze vertraagde implementatie leidt tot onnodig veel boetes voor Nederlandse toeristen die een product invoeren waarvan de waarde hoger ligt dan 175 €?
Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel boetes na het akkoord in Nederland zijn uitgeschreven, die niet nodig zouden zijn geweest als het akkoord al geï mplementeerd was geweest?
Antwoord op vragen 3 en 4
Er zijn geen boetes opgelegd.
In de eerste zes maanden van dit jaar heeft de Douane te Schiphol in 1762 gevallen geconstateerd dat reizigers, zonder daartoe de vereiste aangifte te hebben gedaan, goederen hebben ingevoerd waarvan de waarde ligt tussen € 175 en € 430. Gelet op het geringe belang is in deze gevallen volstaan met het invorderen van de wettelijk verschuldigde belasting.
Vraag 5
Waarom is het niet gelukt op zijn minst vóór het zomervakantieseizoen de
vrijstellingsdrempel te verhogen? Was dit wel het streven?
Vraag 6
Bent u bereid nog in augustus van 2007 de vrijstellingsdrempel voor goedereninvoer te verhogen?
Antwoord op vragen 5 en 6
De betreffende richtlijn en verordening zijn nog niet definitief aanvaard. De richtlijn kan nog niet geïmplementeerd worden waardoor op dit moment geen titel voor verhoging van de reizigersvrijstelling bestaat. Dat belemmert ook een spoedige inwerkingtreding van die verhoging van de reizigersvrijstelling, waarvoor Nederland in Brussel juist krachtig heeft gepleit. Het is individuele lidstaten niet toegestaan hierop vooruit te lopen. Daarmee wordt onder meer voorkomen dat reizigers in verschillende lidstaten met verschillende vrijstellingsregimes te maken zouden krijgen. Ik betreur het dan ook dat de uitvoering van het politiek akkoord nog steeds niet is gerealiseerd.