Doorschuiffaciliteit bij overheidsingrijpen
Besluit van tot aanpassing van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 19 juli 2002, WDB2002/441M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen;
Gelet op artikel 3.64 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
De Raad van State gehoord (advies van 1 augustus 2002, no. W06.02.0322/IV);
Gezien het nader rapport van de Minister van Financiën van 12 februari 2007, nr. DB06-659, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Directe Belastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
Het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 1 wordt “3.11, 3.83” vervangen door: 3.11, 3.64, 3.83.
B. Na artikel 12 wordt ingevoegd:
Artikel 12a. Belastbare winst uit onderneming; aangewezen herstructureringsregelgeving
Als nationale regelgeving die leidt tot herstructurering van een bedrijfstak als bedoeld in artikel 3.64, vierde lid, onderdeel b, van de wet wordt aangewezen de Regeling beëindiging veehouderijtakken.
Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Financiën,
Nota van toelichting
1. Inleiding
Artikel 3.64 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) bevat een regeling die het mogelijk maakt de belastingclaim bij staking van een onderneming van een natuurlijk persoon die een direct gevolg is van bepaalde vormen van overheidsingrijpen, door te schuiven naar een andere onderneming van die natuurlijk persoon. Deze regeling is bedoeld om in die situaties fiscale belemmeringen voortvloeiend uit de bij staking verplichte afrekening over stille reserves en dergelijke, weg te nemen.
Op grond van het genoemde artikel 3.64 kan winst, voor zover toe te rekenen aan bedrijfsmiddelen en aan herinvesteringsreserves, behaald bij staking van de onderneming als direct gevolg van een vorm van overheidsingrijpen worden doorgeschoven naar een bestaande of nieuwe onderneming van de ondernemer. Dit is van belang voor een ondernemer die een andere onderneming heeft of daarmee start, dan wel het bedrijf verplaatst. Hierbij wordt tussentijdse fiscale afrekening over bepaalde stille reserves en herinvesteringsreserves bij voortgezet ondernemerschap voorkomen.
Volgens het vierde lid van artikel 3.64 Wet IB 2001 wordt onder overheidsingrijpen verstaan onteigening, daaronder mede begrepen minnelijke onteigening en aankoop ter voorkoming van onteigening, en bij algemene maatregel van bestuur aangewezen communautaire en nationale regelgeving die leidt tot herstructurering van een bedrijfstak.
In deze algemene maatregel van bestuur wordt regelgeving aangewezen die leidt tot herstructurering binnen de land- en tuinbouw. Anders dan bij onteigening vloeit uit die regelgeving geen directe beëindiging van de bestaande activiteiten op bedrijfsniveau voort. De regelgeving werpt echter zodanige belemmeringen op dat voortzetting/uitbreiding van die activiteiten in de knel komt waardoor ondernemers vrijwillig besluiten hun onderneming te staken.
2. Aangewezen regelgeving die leidt tot herstructurering binnen de land- en tuinbouw
In het nieuwe artikel 12a van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 is de Regeling beëindiging veehouderijtakken aangewezen.
De Europese Commissie heeft in haar beschikking van 25 januari 2006 over toepassing van de fiscale doorschuiffaciliteit met betrekking tot deze regeling geconcludeerd dat toepassing van de fiscale doorschuiffaciliteit aangemerkt die nt te worden als staatssteun en haar goedkeuring gegeven voor verlening van deze steun met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2001.
Nu gebleken is dat de Europese Commissie de toepassing van de fiscale doorschuiffaciliteit bij de Regeling beëindiging veehouderijtakken als staatssteun beschouwt, zal de toepassing van de doorschuiffaciliteit met betrekking tot de overige regelingen die in de ontwerpAMvB waren opgenomen, op korte termijn ter goedkeuring worden aangemeld. De regelingen zien op verschillende situaties en hebben verschillende uitwerkingen. Zij zullen dus als afzonderlijke steunmaatregel worden gemeld.
Artikel 12a van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 zal worden aangevuld met de overige regelingen zodra de goedkeuring van de Europese Commissie is verkregen.
3. Herstructurering veehouderij
De afgelopen jaren heeft een ingrijpend herstructureringsproces in de veehouderij plaatsgevonden ter vermindering van de milieubelasting door mest en ammoniak.
Hieraan lag een samenhangend stelsel van regelgeving ten grondslag, bestaande uit de Wet herstructurering varkenshouderij, de Meststoffenwet, de Wet verplaatsing mestproductie, de Reconstructiewet concentratiegebieden, de Wet ammoniak en veehouderij en de Regeling beëindiging veehouderijtakken. Laatstgenoemde regeling strekte ertoe ondernemers te faciliteren die hun veehouderijtak geheel of gedeeltelijk willen beëindigen, ter realisering van een evenwicht op de mestmarkt.
Met ingang van 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van kracht geworden.
Hieraan ligt een wijziging van de Meststoffenwet ten grondslag. Kern van deze wijziging vormt de introductie van een stelsel van gebruiksnormen. Dit stelsel stelt drie limieten aan het gebruik van meststoffen, te weten: een limiet met betrekking tot het totale gebruik van alle meststoffen die stikstof bevatten, een limiet met betrekking tot het totale gebruik van alle meststoffen die fosfaat bevatten en een specifieke limiet met betrekking tot het gebruik van dierlijke mest overeenkomend met 170 kg stikstof per hectare per jaar.
Daarnaast is de wijziging van de Meststoffenwet aangegrepen om, in overeenstemming met het hoofdlijnenakkoord d.d. 16 mei 2003 (Kamerstukken II 2003/04, 28 637, nr. 19) en de pakketbrief d.d. 8 april 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 515, nr.2) te komen tot verdergaande vereenvoudiging van de regelgeving en het terugdringen van de administratieve lasten. Als een gevolg van deze vereenvoudiging zijn de Wet herstructurering varkenshouderij en de Wet verplaatsing mestproductie met ingang van 1 januari 2006 ingetrokken.
Aan een specifieke voorziening voor beëindiging van veehouderijtakken bestaat op dit moment geen behoefte, reden waarom de gelijknamige regeling sinds enige jaren niet meer opengesteld is. Voor bedrijven die de afgelopen jaren van deze regeling gebruik hebben gemaakt, bestaat op grond van dit besluit evenwel de mogelijkheid om hun belastingclaim door te schuiven. Daarnaast bestaat uiteraard de mogelijkheid dat de regeling op enig moment in de toekomst opnieuw wordt opengesteld, indien daar op landelijk niveau aanleiding toe bestaat.
4. Inwerkingtreding besluit
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.
De Minister van Financiën,