Fiscale nieuwsflits 20 november 2007
Aanslag vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht
• Het hof oordeelde dat de aanslag te laag is vastgesteld door een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten die bepalend zijn voor de omvang van de belastingplicht. In een toelichting deelt de staatssecretaris mee dat hij geen cassatie instelt.
In verband met de staking van zijn onderneming laat A in zijn aangifte IB 2000 de FOR vrijvallen. Bij de regeling van de aanslag wordt deze vrijval echter niet overgenomen. In geschil is of de inspecteur kan navorderen. Het geschil spitst zich met name toe op de vragen of de aanslag te laag was vastgesteld als gevolg van een schrijf- of tikfout of daarmee gelijk te stellen vergissing en of het voor A redelijkerwijze kenbaar was dat bij de totstandkoming van de aanslag een fout was gemaakt.
Rechtbank Haarlem oordeelde dat sprake is geweest van een vergissing die geleid heeft tot een discrepantie tussen wat de inspecteur wilde en wat in het aanslagbiljet is vastgelegd.
In hoger beroep oordeelt het hof dat de aanslag te laag is vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten die bepalend zijn voor de omvang van de belastingplicht. Voor toepassing van de exceptie op de hoofdregel van art. 16, lid 1, Awr is dan geen plaats. De vraag of de gemaakte fout redelijkerwijze kenbaar was voor A, kan in het midden blijven..
In een toelichting merkt de staatssecretaris op dat het hofoordeel van feitelijke aard is, niet onbegrijpelijk en derhalve in cassatie niet met vrucht te bestrijden.
Toelichting staatssecretaris van 13 november 2007, nr. DGB 2007-5383, naar aanleiding van uitspraak Hof Amsterdam M III van 3 oktober 2007, 2005/01072, 2000, Awr 16