Fiscale nieuwsflits 25 juni 2007
BBBB: Misslag Hof bij het bepalen van de verzuimboete
Het hof oordeelt dat het BBBB 1998 van toepassing is. De staatssecretaris acht de uitspraak weliswaar vatbaar voor cassatie maar hij ziet daar toch vanaf. In een toelichting laat hij weten waarom hij er van afziet.
Wegens het niet tijdig doen van de aangifte IB 1999 is aan A een verzuimboete van € 795 opgelegd. De inspecteur gaat er daarbij vanuit dat sprake is van een vierde verzuim.
Het hof oordeelde in eerste instantie, (2000/03324) dat de verzuimboete verminderd moest worden tot € 680, maar deze beslissing is door de Hoge Raad gecasseerd (rolnr. 42.111) waarbij de zaak werd verwezen voor een onderzoek in volle omvang.
Het verwijzingshof oordeelt vervolgens dat inzake de jaren 1996 t/m 1998 geen sprake was van beboete verzuimen, dan wel van verzuimen die op grond van de wettelijke bepalingen of het toepasselijke boetebeleid niet voor beboeting in aanmerking kwamen en waarvan vervolgens aan A mededeling is gedaan. Dit betekent dat nu sprake is van een eerste verzuim. Ten tijde van het begaan van het beboetbare feit werd dit verzuim volgens het BBBB 1998 bestraft met een bedrag van € 17. De latere wijziging van het BBBB in 2000, waarbij een eerste verzuim beboet werd met € 113, is hier niet van toepassing. Overschrijding van de redelijke termijn leidt vervolgens tot een nadere matiging van de boete tot € 14.
De minister gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onderstaande bijlage.
Toelichting staatssecretaris van 11 juni 2007, nr. DGB 2007-2683, n.a.v. uitspraak Hof Arnhem M II van 4 mei 2007, 2006/00238, 1999, AWR 67a en BBBB 1998 21