Fout toelichting T-biljetten
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Ons kenmerk: DGB 2008-03338 M
Geachte voorzitter,
In het vragenuur van de Tweede Kamer van dinsdag 10 juni 2008 is de minister van Financiën gevraagd om een schriftelijke toelichting op een fout in de Toelichting bij het T-biljet. Voorts is in het ordedebat van 18 juni 2008 door het Kamerlid Dibi aan mij en aan staatssecretaris Van Bijsterveldt gevraagd om een reactie op het bericht in de media dat middelbare scholieren geen belastingteruggaaf vragen. Hierbij voldoe ik aan beide verzoeken.
Met een T-biljet kan een teruggaaf van inkomstenbelasting, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet worden gevraagd. De meeste verzoeken om belastingteruggaaf worden ingediend met behulp van het elektronische aangifteprogramma inkomsten-belasting van de Belastingdienst. Ook is het mogelijk een papieren T(j)-biljet te gebruiken, dat kan worden opgehaald bij de regiokantoren van de Belastingdienst of kan worden besteld bij de BelastingTelefoon. In 2007 hebben ca. 350.000 mensen een papieren T-biljet over verschillende belastingjaren ingediend; cijfers over 2008 zijn nog niet beschikbaar.
Vanaf medio januari 2008 zijn ca. 65.000 exemplaren papieren T-biljetten voor de inkomensheffing 2007 gedrukt en beschikbaar gesteld aan de regiokantoren en ca. 150.000 aan de BelastingTelelefoon. Eind januari 2008 heeft de Belastingdienst vastgesteld dat in de zogeheten rekenhulp in de Toelichting bij het papieren T-biljet bij de berekening van de verschuldigde belasting/premies de rubriek “heffingskortingen” niet was opgenomen. Het T-biljet zelf was dus wel juist, maar de Toelichting bij het biljet was niet volledig. Door deze omissie in de Toelichting kon bij degene die het T-biljet invult mogelijk de indruk ontstaan dat er geen recht zou zijn op teruggaaf. Dat zou zich kunnen voordoen i ndien de belanghebbende uitsluitend als gevolg van de verrekening van de heffings-kortingen recht heeft op een teruggaaf. De belastingplichtige kon dan wellicht besluiten om, gezien het resultaat van de berekening van het terug te ontvangen bedrag, het T-biljet niet in te leveren. Heeft de belastingplichtige het biljet wel volledig en juist ingevuld, dan ontvangt hij/zij overigens gewoon de juiste teruggaaf. De Belastingdienst baseert zich namelijk op de gegevens uit het T-biljet zelf. Er zijn dus geen onjuiste teruggaven verleend.
De Belastingdienst heeft eind januari 2008 de fout in de toelichting hersteld door het aanmaken van een inlegvel voor het T-biljet waarin wordt gewezen op het ontbreken van de rubriek heffingskortingen. De verzending van het inlegvel aan de BelastingTelelefoon heeft wel plaatsgevonden, maar de verzending aan de regiokantoren van de Belastingdienst is helaas in eerste instantie achterwege gebleven. De regiokantoren zijn begin juni 2008 alsnog in het bezit gesteld van de inlegvellen met de uitdrukkelijke instructie deze in de al aanwezige toelichtingen in te voegen. Op korte termijn zal bovendien de gehele bestaande voorraad T-biljetten worden vervangen door een nieuwe partij biljetten met een juiste en volledige rekenhulp in de bijbehorende Toelichting.
Het aantal betrokkenen dat als gevolg van de onvolledigheid in de Toelichting ten onrechte geen T-biljet heeft ingediend kan niet worden bepaald. Uitgaande van een totale jaaromvang van ca. 350.000 bij de Belastingdienst ingediende T-biljetten, kan op basis van een grove schatting het aantal tot dusver door de Belastingdienst verstrekte papieren T-biljetten met een foute toelichting op maximaal 30.000 worden gesteld. Ik benadruk dat de uiteindelijke groep getroffenen veel kleiner zal zijn dan dit aantal. De praktijk wijst uit dat lang niet iedereen die een T-biljet invult via de rekenhulp zijn teruggaaf uitrekent. Degenen die wel van de rekenhulp in de Toelichting gebruik maken en daarbij tot een onverwachte uitkomst zijn gekomen, zullen de BelastingTelefoon hebben benaderd voor nadere informatie. Een laatste groep invullers die de Toelichting heeft gebruikt, heeft mogelijk besloten om op grond van de uitkomsten van de rekenhulp geen teruggaaf aan te vragen. De Belastingdienst zal al het mogelijke doen om de groep betrokkenen alsnog er op te wijzen dat zij potentieel recht hebben op een teruggaaf. Dit recht blijft bestaan gedurende vijf jaar na het verstrijken van het belastingjaar, dus in dit geval tot en met 31 december 2012. De groep betrokkenen kan echter niet individueel worden geïdentificeerd en aangeschreven. De Belastingdienst kent immers niet de individuele afwegingen van burgers.
Niet alleen voor deze groep is het van belang dat er adequate voorlichting wordt gegeven over de mogelijkheid om gedurende vijf jaar na het verstrijken van het belastingjaar een T-biljet in te dienen. Meer in het algemeen zijn mensen niet altijd op de hoogte van het recht op teruggaaf. Dat laat ook het onderzoek van de FNV “Studenten en scholieren over vakantiewerk“ zien dat op 18 juni 2008 is uitgebracht. Het initiatief van de FNV om een vakantiewerk-campagne te starten, verdient daarom alle lof.
De Belastingdienst voert al jaren een gerichte campagne om jongeren te attenderen op de mogelijkheid om geld terug te krijgen. De campagne wordt vanaf 2006 vooral via internet gevoerd, ondersteund door radiospots. Daarnaast wordt de potentiële groep teruggaafgerechtigden op de website van de Belastingdienst gewezen op de mogelijkheid om een teruggaafverzoek in te dienen. Om deze groep nog meer te bereiken, zal onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden om jaarlijks een brief te sturen aan degenen die volgens de gegevens van de Belastingdienst vermoedelijk recht hebben op een teruggaaf. Dit vanuit de gedachte dat directe, individuele communicatie uiteindelijk het meest doeltreffend is. Dit neemt niet weg dat de belastingplichtige zelf verantwoordelijk is en blijft voor het aanvragen van zijn teruggaaf.
De Belastingdienst heeft de afgelopen maanden samen met de Universiteit Twente een prijsvraag uitgeschreven voor studententeams waarbij zij een Tj-formulier konden ontwerpen inclusief een communicatie- en dienstverlenings-strategie. De uitkomsten daarvan zijn fantasievol en goed bruikbaar voor de Belastingdienst (zie de bijlage: een pagina uit de interne Beeldkrant van de Belastingdienst). De Belastingdienst gaat de voorstellen toepassen, waar mogelijk ook voor een meer algemene teruggaafcampagne. Daarvoor zijn ook aanpassingen nodig in de ICT-systemen. Gelet op de druk die op die systemen ligt, zal de uitvoering eerst in 2009 ter hand worden genomen.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager