Successiewet. Kwijtschelding
Successiewet. Kwijtschelding
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten
Besluit van 21 december 2007, nr. CPP2007/2996, Stcrt. nr. 3
De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
In dit besluit is het beleid over kwijtschelding als bedoeld in artikel 67 van de Successiewet 1956 geactualiseerd per 1 januari 2008. Hiermee is geen beleidswijziging beoogd.
1. Inleiding
In artikel 67 van de Successiewet zijn diverse kwijtscheldingsbepalingen opgenomen. Het beleid over tegemoetkomingen bij bijzondere gebeurtenissen zoals oorlogen en rampen (Enschede, Volendam) en de fiscale gevolgen voor asbestslachtoffers zijn opgenomen in het besluit van 13 februari 2007, nr. CPP2007/289M. Het overige beleid voor artikel 67 van de Successiewet is hierna opgenomen.
1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen
ANBI: kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of algemeen nut beogende instellingen als bedoeld in artikel 6.33, onderdeel b, van de Wet IB 2001.
Successiewet: Successiewet 1956
2. Wederkerigheidsregeling
De kwijtscheldingsregeling voor de buitenlandse ANBI’s van artikel 67, tweede lid, onderdeel c, van de Successiewet, is per 1 januari 2008 vervallen. Deze zogenoemde wederkerigheidsregeling is per 1 januari 2008 opgegaan in de reguliere vrijstellingsbepalingen van artikel 32, eerste lid, ten derde, of artikel 33, eerste lid, ten vierde, van de Successiewet. De buitenlandse instelling moet daarvoor als ANBI zijn aangemerkt. Het aanmerken als een ANBI geschiedt op verzoek van de desbetreffende instelling (artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b en tweede lid, van de Wet IB 2001).
3. Schenking voor bekostiging medische hulp
Gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend voor een schenking aan een natuurlijk persoon voor noodzakelijk levensonderhoud (artikel 67, eerste lid, ten eerste, van de Successiewet). Ik verleen kwijtschelding voor een schenking voor de bekostiging van noodzakelijke medische hulp (in het buitenland) die niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed. Hierbij geldt als voorwaarde dat de patiënt of bij een minderjarige patiënt zijn ouder(s) onvoldoende middelen heeft of hebben om de kosten te betalen.
3.1. Inzameling via een rechtspersoon. Goedkeuring
Als het benodigde geld wordt ingezameld via een rechtspersoon met als doel de kosten te betalen, keur ik met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule) goed dat het schenkingsrecht wordt kwijtgescholden dat die rechtspersoon hierover is verschuldigd.
De in onderdeel 3. genoemde kwijtscheldingsgevallen mandateer ik aan de voor de schenking bevoegde voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst.
4. Kwijtscheldingen bij schenkingen ten algemene nutte
Voor een schenking aan een ANBI kan een volledige vrijstelling gelden (artikel 33, eerste lid, ten vierde, van de Successiewet). Op grond van artikel 67, eerste lid, ten vierde, van de Successiewet heb ik de bevoegdheid om een tegemoetkoming in het schenkingsrecht te verlenen voor overige schenkingen ten algemene nutte die aan een bepaald tijdstip of ten behoeve van een bepaalde gebeurtenis zijn gebonden. Die bevoegdheid mandateer ik aan de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Oost-Brabant. Hierna ga ik in op de voorwaarden voor een tegemoetkoming.
4.1. Een bepaald tijdstip of een bepaalde gebeurtenis
Artikel 67, eerste lid, ten vierde, van de Successiewet ziet op het geval waarin een bijzondere aanleiding voor het doen van schenkingen bestaat. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de volgende aanleidingen.
Een jubileum van 25 jaar of een veelvoud daarvan
Het kan zowel een jubileum van de schenker als van de begiftigde betreffen.
Het stichten van bijzondere gebouwen
Het stichten of de verwerving van een bijzonder gebouw, bijvoorbeeld een kerk of een concertzaal, kan een "bepaalde" gebeurtenis zijn. Dit geldt niet voor het onderhoud. Substantiële renovatie en uitbreiding van een bijzonder gebouw kan ook als een bepaalde gebeurtenis worden aangemerkt. Bij de schenking moet worden aangeduid voor welk gebouw de schenking is bedoeld. Schenkingen aan een landelijk fonds, waaruit van tijd tot tijd bijdragen worden verstrekt ten behoeve van het stichten van nader te bepalen gebouwen, zijn onvoldoende " bepaald". De schenking moet zijn gedaan ter voorziening in een onmiddellijke behoefte aan gelden voor het beoogde doel. Zo valt bijvoorbeeld de aflossing van langlopende leningen die voor het beoogde doel zijn aangegaan niet onder deze regeling.
4.2. Periode waarover de tegemoetkoming wordt verleend
De tegemoetkoming geldt voor een bepaalde periode. De verzoeker geeft zelf aan voor welke periode hij opteert. De periode beslaat voor jubilea en landelijke inzamelingsacties maximaal één jaar. Voor jubilea geldt dat het jubileum binnen de gekozen periode moet vallen. Voor de overige gebeurtenissen is de periode een aaneengesloten tijdvak van maximaal twee jaren.
4.3. Schenkingen in de vorm van termijnen van lijfrenten
De tegemoetkoming geldt ook voor schenkingen in de vorm van termijnen van lijfrenten onder de volgende voorwaarden.
- De schenking is gedaan binnen de gekozen periode.
- De looptijd van de termijnen is maximaal vijf jaren.
- De eerste termijn wordt uitgekeerd voordat de periode is verstreken.
4.4. Overige voorwaarden
Voor een tegemoetkoming gelden de volgende aanvullende voorwaarden.
- Een verzoek om toepassing van de tegemoetkoming wordt gedaan aan de Belastingdienst/Oost-Brabant/kantoor ’s-Hertogenbosch.
- De schenking wordt gedaan en aangewend ten algemene nutte.
5. Ingetrokken regelingen
Het volgende besluit is met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit vervallen.
- besluit van 31 mei 2006, nr. CPP2005/2891M.
6. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 21 december 2007.
De staatssecretaris van Financiën,
Namens deze:
De directeur-generaal Belastingdienst,
Mr. J. Thunnissen.