Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Aspectgebied Formeel Recht
Besluit van 19 april 2007, nr. CPP2007/642M, Stcrt. nr. 82
De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit betreft een aanpassing van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (Besluit van 19 december 1997, Stcrt. 248, zoals dit besluit laatstelijk is gewijzigd bij het Besluit van 21 maart 2007, Stcrt. 063, hierna: BBBB 1998) op de volgende punten:
- wijziging van paragraaf 1 BBBB 1998 in verband met de overgang van werkzaamheden van UWV naar Belastingdienst;
- wijziging van paragraaf 22 BBBB 1998 en invoeging van paragraaf 22a BBBB 1998 in verband met wijziging van artikel 67b Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR);
- vervanging van paragraaf 30 BBBB 1998 in verband met artikel 28b Wet op de loonbelasting 1964;
- invoeging van paragraaf 30a BBBB 1998 in verband met artikel 28c Wet op de loonbelasting 1964.
Een integrale herziening van het BBBB 1998 zal plaatsvinden bij het in werking treden van het wetsvoorstel "Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht" (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, nr. 29 702).
Artikel I
A
De tekst van paragraaf 1 BBBB 1998 wordt ingetrokken en vervangen door:
§ 1. Reikwijdte
Het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (hierna te noemen: het besluit) bevat beleidsregels voor het opleggen van boeten bij de heffing van rijksbelastingen waarop de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna te noemen: AWR) van toepassing is. Het besluit is mede van toepassing op de boeten die in verband met de premieheffing ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, Zie kenfondswet en de inkomenafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet kunnen worde n opgelegd.
B
In de toelichting op paragraaf 1 BBBB 1998 wordt de eerste volzin vervangen door:
Het besluit is van toepassing op de boeten die in verband met de heffing van rijksbelastingen en de premieheffing ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, Ziekenfondswet en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet kunnen worden opgelegd.
C
Aan de toelichting op paragraaf 1 BBBB 1998 wordt de volgende alinea toegevoegd:
Het besluit is niet van toepassing op boeten die in verband met de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen kunnen worden opgelegd.
Artikel II
De tekst van en toelichting op paragraaf 22 BBBB 1998 wordt ingetrokken en vervangen door:
§ 22. Aangiftebelastingen (artikel 67b van de AWR; niet en niet tijdig doen van aangifte)
1. Bij het opleggen van een verzuimboete wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte voor een belasting (premie werknemersverzekeringen en volksverzekeringen daaronder begrepen) die op aangifte moet worden voldaan of afgedragen (tijdvakbelastingen en tijdstipbelastingen), wordt een onderscheid gemaakt tussen een eerste, tweede en derde/volgend verzuim. Voor de aangifte loonbelasting wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste en tweede/volgend verzuim.
2. De verzuimenreeks wordt toegepast per belastingmiddel. Indien sprake is van afwezigheid van alle schuld (“avas”) telt het verzuim niet mee voor de verzuimenreeks.
3. Voor aangiftebelastingen die periodiek op aangifte moeten worden voldaan of afgedragen (tijdvakbelastingen) geldt dat van een eerste verzuim sprake is indien belanghebbende over geen van de laatste zeven tijdvakken, voorafgaande aan het tijdvak waarover niet of niet tijdig aangifte is gedaan, in verzuim is geweest. Van een tweede verzuim is sprake indien belanghebbende over één van de laatste zeven tijdvakken, voorafgaande aan het tijdvak waarover niet of niet tijdig aangifte is gedaan, in verzuim is geweest. Van een derde/volgend verzuim is sprake indien belanghebbende over twee of meer van de laatste zeven tijdvakken, voorafgaande aan het tijdvak waarover niet of niet tijdig aangifte is gedaan, in verzuim is geweest.
Voor de toepassing van het eerste, tweede en derde lid van deze paragraaf worden slechts die verzuimen in aanmerking genomen welke betrekking hebben op tijdvakken die vallen in een periode van vierentwintig maanden voorafgaande aan het tijdvak waarover niet of niet tijdig aangifte is gedaan.
4. Voor aangiftebelastingen die niet periodiek op aangifte moeten worden voldaan of afgedragen (tijdstipbelastingen) geldt dat van een tweede respectievelijk derde/volgend verzuim sprake is, indien belanghebbende over de voorafgaande vierentwintig maanden éénmaal respectievelijk tweemaal of meer in verzuim is geweest.
5. De inspecteur legt in geval van een eerste verzuim geen verzuimboete op. In geval van een tweede verzuim legt de inspecteur een boete op van € 56. De inspecteur legt een boete van € 113 op, indien sprake is van een derde/volgend verzuim.
6. In afwijking van lid 5 legt de inspecteur voor het niet of niet tijdig doen van de aangifte loonbelasting (premie werknemersverzekeringen en volksverzekeringen daaronder begrepen) in geval van een eerste verzuim geen verzuimboete op. De inspecteur legt een boete van € 113 op, indien sprake is van een tweede/volgend verzuim. In uitzonderlijke gevallen kan de inspecteur een boete opleggen van maximaal € 1.134.
Toelichting
Bij het niet of niet tijdig doen van aangifte voor de aangiftebelasting is sprake van een verzuim indien belanghebbende de aangifte niet heeft gedaan binnen de in de belastingwet gestelde termijn, in voorkomende gevallen verlengd met het verleende uitstel voor indiening van de aangifte. Bij verzending per post is een aangifte tijdig gedaan indien deze voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits deze niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
In de aangiftebelastingen kan zowel het niet als het niet tijdig doen van aangifte uitsluitend beboet worden als een verzuim. Zowel voor tijdvakbelastingen als voor tijdstipbelastingen geldt een verzuimenreeks per belastingmiddel. Bij avas legt de inspecteur geen verzuimboete op, dan wel vernietigt hij de verzuimboete. Indien bij toepassing van de verzuimenreeks tegen de verzuimboete terecht bezwaar wordt gemaakt met een beroep op avas ten aanzien van een eerder beboet verzuim in diezelfde reeks, wordt de verzuimboete verminderd tot de boete passend bij het resterende aantal verzuimen.
Over hetzelfde tijdvak kan zowel een verzuimboete voor het niet of niet tijdig doen van aangifte worden opgelegd als voor het niet, gedeeltelijk niet of het niet tijdig betalen van belasting. Verzuimen voor het niet of niet tijdig doen van aangifte behoren niet tot dezelfde verzuimenreeks als verzuimen voor het niet, gedeeltelijk niet of het niet tijdig betalen van belasting.
In uitzonderlijke gevallen kan wegens het niet dan wel niet tijdig doen van de aangifte loonbelasting de maximale boete, genoemd in artikel 67b, tweede lid AWR, worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan situaties waarin sprake is het stelselmatig niet of niet tijdig indienen van de aangifte loonbelasting.
Artikel III
Na paragraaf 22 BBBB 1998 wordt een nieuwe paragraaf 22a BBBB 1998 inclusief toelichting ingevoegd:
§ 22a. Aangiftebelastingen (artikel 67b van de AWR; onjuist of onvolledig doen van aangifte loonbelasting)
1. Ter zake van het onjuist of onvolledig doen van de aangifte loonbelasting (premie werknemersverzekeringen en volksverzekeringen daaronder begrepen) kan de inspecteur een verzuimboete van maximaal € 1.134 opleggen.
2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.
Toelichting
Het onjuist of onvolledig doen van aangifte voor de loonbelasting wordt aangemerkt als een verzuim.
Vooralsnog zal met het opleggen van deze verzuimboete terughoudend worden omgegaan.
In uitzonderlijke gevallen kan de maximale boete, genoemd in artikel 67b, tweede lid AWR, worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan situaties waarin sprake is van het stelselmatig onjuist of onvolledig doen van de aangifte loonbelasting.
Verzuimen voor het onjuist of onvolledig doen van aangifte tellen niet mee in de verzuimenreeks als verzuimen voor het niet en niet tijdig doen van de aangiften, noch die voor het niet, gedeeltelijk niet of het niet tijdig betalen van belasting.
Artikel IV
In Hoofdstuk V (Bijzondere boeten) wordt de tekst van Afdeling B vervangen door de volgende tekst:
Afdeling B
Boeten op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB)
§ 30. Verzuimboeten correctieberichten (artikel 28b Wet LB)
1. Ter zake van het niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig indienen van een correctiebericht (artikel 28b Wet LB) kan de inspecteur een verzuimboete van maximaal € 1.134 opleggen.
2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.
3. Indien bij een aangifte meerdere correctieberichten worden gevoegd, dan wel meerdere correctieberichten gelijktijdig worden ingediend ingevolge artikel 80a Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, worden deze voor de toepassing van het eerste lid als één correctiebericht aangemerkt.
4. Paragraaf 24a het BBBB 1998 is van overeenkomstige toepassing op betaalverzuimen naar aanleiding van ingediende correctieberichten.
Toelichting
Op grond van artikel 28b Wet LB is het niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig indienen van een correctiebericht een beboetbaar feit, waarvoor een verzuimboeten van maximaal € 1.134 kan worden opgelegd. Vooralsnog zal met de bevoegdheid tot het opleggen van deze boete terughoudend worden omgegaan. Daarom zal over het algemeen geen verzuimboete worden opgelegd, maar zal de Belastingdienst inhoudingsplichtingen stimuleren tot het naleven van de correctieverplichting. Indien echter blijkt dat een bepaalde inhoudingsplichtige bijvoorbeeld stelselmatig de opgelegde correctieverplichting niet of niet tijdig dan wel onjuist of onvolledig naleeft, zal de boete, genoemd in artikel 28b Wet LB, worden opgelegd.
Met het vierde lid van paragraaf 30 wordt aangegeven dat op betaalverzuimen naar aanleiding van ingediende correctieberichten het beleid met betrekking tot de vrijwillige verbetering van toepassing is. De grensbedragen van het tweede lid van paragraaf 24a BBBB 1998 gelden per correctiebericht dan wel op de correctieberichten die op grond van het derde lid van deze paragraaf als één correctiebericht worden aangemerkt.
§ 30a. Verzuimboeten eerstedagsmelding (artikel 28c Wet LB; hierna: EDM)
1. De verzuimboete ter zake van het niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig indienen van de eerstedagmelding (artikel 28c, Wet LB) bedraagt € 113.
2. Een verzuimenreeks is niet van toepassing.
3. In uitzonderlijke gevallen kan een verzuimboete van maximaal € 1.134 worden opgelegd.
4. Het opleggen van een verzuimboete op grond van deze paragraaf blijft achterwege, indien reeds met toepassing van paragraaf 22a van dit besluit ter zake van dezelfde onjuistheden of onvolledigheden een boete is opgelegd in verband met een onjuiste of onvolledige loonbelastingaangifte.
Toelichting
Op basis van artikel 28, onderdeel f, Wet LB wordt de werkgever/inhoudingsplichtige verplicht vóór aanvang van de werkzaamheden van een werknemer opgave te verstrekken van gegevens die voor de heffing van belasting van belang kunnen zijn. Door de eerstedagsmelding (“EDM”) komen deze gegevens eerder ter beschikking van de Belastingdienst en UWV. De gegevens van de EDM zullen in ieder geval de identiteit van de werknemer en de aanvang van de werkzaamheden betreffen. Op grond van artikel 28c, Wet LB is het niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig doen van een eerstedagmelding een beboetbaar feit waarvoor een verzuimboete van maximaal € 1.134 kan worden opgelegd. In deze paragraaf wordt het boetebeleid voor verzuimen met betrekking tot de EDM nader uitgewerkt.
Als een inhoudingsplichtige niet voldoet aan zijn verplichting om een EDM tijdig, juist en volledig in dienen, bedraagt de verzuimboete € 113.
In uitzonderlijke gevallen kan de maximale boete van € 1.134 worden opgelegd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan situaties waarin sprake is van het stelselmatig niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig indienen van de EDM.
Artikel V Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 19 april 2007.
de staatssecretaris van Financiën,
namens deze:
de directeur-generaal Belastingdienst,
mr. J. Thunnissen.
Algemene toelichting op dit wijzigingsbesluit
Als gevolg van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt met ingang van 2006 de heffing van premies werknemersverzekeringen gecombineerd met die van loonbelasting en premies volksverzekeringen. De AWR en de Wet LB hebben hierdoor enkele wijzigingen ondergaan, onder andere op het gebied van bestuurlijke boeten. Met dit wijzigingsbesluit wordt een beleidsmatige invulling gegeven aan:
1. de gewijzigde boetebepaling met betrekking tot aangifteverzuimen voor de loonbelasting (artikel 67b, lid 2 AWR);
2. de nieuwe boetebepalingen inzake correctieberichten (artikel 28b Wet LB) en de eerstedagsmelding (artikel 28c Wet LB).