Toespraak bij Productschap Tuinbouw

De minister-president benadrukt op de Nieuwjaarsbijeenkomst van het Productschap Tuinbouw in Lisse het belang voor de tuinbouwsector van innovatie, duurzaamheid en samenwerking.

Dames en heren,

Bijna de helft van de Nederlanders wil in 2010 gezonder leven en gezonder eten bleek uit een onderzoek. Een prima voornemen lijkt mij van al die mensen. Maar tegelijkertijd is het ook goed nieuws voor u: de telers en tuinders van ons land. U bent het immers die een belangrijke bijdrage levert aan de kwaliteit van ons leven. U zorgt voor de bomen, bloemen en planten die ons welzijn bevorderen. U teelt de groenten en vruchten die ons voorzien van onze dagelijkse dosis vitaminen. U maakt ons leven groen en gezond.

Het leek me passend deze nieuwjaarstoespraak te beginnen met een beetje prettig nieuws over het nieuwe jaar. Want wat zult u blij zijn dat het jaar 2009 voorbij is. De cijfers over de bedrijfsresultaten en de inkomensontwikkeling in de Nederlandse land- en tuinbouw waar het LEI voor de Kerst mee naar buiten kwam, brachten niemand in een feestelijke stemming. De economische crisis laat vooral in de tuinbouwsector diepe sporen na. De lage prijzen en teruglopende exportmogelijkheden zorgen ervoor dat veel tuindersgezinnen moeten vechten om te overleven. En dat meer en meer agrarische ondernemers noodgedwongen het hoofd in de schoot moeten leggen.

Dat gaat mij zeer aan het hart. De tuinbouwsector zit in de genen van onze samenleving. Het brengt topproducten voort. Het speelt een internationale rol van betekenis. En het bruist er van dynamiek en innovatie. In de tuinbouw worden oude tradities bijna vanzelfsprekend verbonden aan nieuwe perspectieven. Ik kan me Nederland niet voorstellen zonder de tuinbouwsector.

En zover komt het ook niet, daarvan ben ik overtuigd. Want hoeveel tegenwind er momenteel ook is: de tuinbouw heeft toekomst.

Toekomst omdat de sector ongekende kracht heeft. En die kracht inzet om de kansen van de toekomst vandaag al te grijpen. Kansen liggen er op drie terreinen: bij duurzaamheid, bij samenwerking en bij innovatie.

Zo laat de glastuinbouw zien dat het doel om in 2020 volkomen duurzaam en volstrekt energieneutraal te opereren binnen bereik ligt. De afgelopen jaren zijn er al enorme vorderingen gemaakt op energie-efficiëntie: de glastuinbouw gebruikt vandaag de dag 70% minder primaire brandstoffen per eenheid product dan in 1980. Het gebruik van zonne-energie, aardwarmte en biobrandstoffen neemt hand over hand toe. Onderzoekers van de Wageningen Universiteit werken aan de ontwikkeling van ELKAS - een nieuwe generatie energieleverende kas die over vijf jaar in productie kan zijn.

En ook wat betreft agrologistiek heeft de focus op duurzaamheid zijn intrede gedaan. Door het realiseren van slimme, duurzame, regionale kringlopen is het in 16 pilotprojecten gelukt om jaarlijks 2 miljoen ritkilometers te besparen. Een aanzienlijk deel hiervan is tuinbouwgerelateerd. Een jaarlijkse vermindering van 3500 ton CO2-uitstoot ligt in het verschiet.

Op het gebied van duurzaamheid pakt de tuinbouwsector de kansen die er zijn. En dat is ook nodig. De buitenlandse concurrentie zit niet stil. Om die als Nederlandse sector voor te blijven, zal naast investeringen in duurzaamheid ook meer samenwerking nodig zijn.

Vorige maand las ik de volgende kop in de krant: "Winkels verdienen meer aan eten dan boeren". Het ging natuurlijk over het rapport van de NMa over de kosten en marges in de keten van enkele agrarische producten waaronder uien, komkommers, paprika's en appelen.

Op basis van die cijfers kun je je afvragen of de krachten binnen de keten wel goed zijn verdeeld. Of degenen die de werkelijke waarde van een product creëren wel voldoende recht wordt gedaan. Of meer samenwerking tussen partijen niet zou bijdragen aan evenwichtiger en eerlijker verhoudingen.

Dat intensief samenwerken tot mooie dingen kan leiden, bewijst veredelaar Rijk Zwaan wel. Hun koppositie van de Hillenraad 100 hebben ze onder meer te danken aan goede samenwerking in binnen- en buitenland. Aan goede samenwerking binnen en buiten de keten. Maar ook aan een marktgerichte benadering.

Ondernemingen die voortdurend blijven innoveren, oude producten blijven verbeteren en nieuwe producten blijven ontwikkelen hebben de toekomst. Het bedrijf Koppert Cress heeft dat goed begrepen. Niet alleen hun producten zijn bijzonder, maar ook van de manier waarop zij de markt benaderen is innovatief. Koppert Cress betovert koks en creëert zo de eigen vraag. En dat lukt. Ik weet zeker dat menig kerstmaal letterlijk en figuurlijk is opgefleurd met hun Karma Orchidee - de frisse, neutrale maar bovenal eetbare orchidee.

Marktgericht en vraaggestuurd werken leidt alleen maar tot succes als het voor de tuinbouwsector ook mogelijk is de afzetmarkt te behouden en te verruimen. En omdat er nu eenmaal meer mensen - en dus potentiële klanten - buiten dan binnen Nederland wonen, blijft de export voor de Nederlandse tuinders van levensbelang. Ik hoop dan ook van harte dat de verzekeraars in het nieuwe jaar op een ruimhartiger wijze kredietverzekeringen op exportorders zullen verstrekken om zo de export op gang te houden.

Dames en heren,

Duurzaamheid, samenwerking en innovatie hebben de toekomst. En omdat de Nederlandse tuinbouwsector juist op die terreinen uitblinkt, heeft ook juist deze sector alle kansen om deze slechte tijd goed door te komen. Blijf daarom in beweging. Blijf werken aan gezonde producten. En blijf ons daar vooral mee verleiden.

Ik wens u allen een goed en gezond nieuw jaar toe. Een jaar vol kracht, kansen en veel nieuwe klanten.