Bussemaker roept op tot meer innovatie in het vrijwilligerswerk

Toespraak van staatssecretaris Bussemaker op de nieuwjaarsreceptie van Humanitas op het stadsdeelkantoor Oost-Watergraafsmeer.

Dames en heren,

Om te beginnen natuurlijk de beste wensen voor 2010. De beste wensen voor de aanwezigen hier op deze receptie, voor de vrijwilligers van Humanitas, voor àlle vrijwilligers in Nederland!

Met plezier heb ik geluisterd naar het verhaal van Lodewijk de Waal over de geschiedenis én de toekomst van Humanitas.

Ruim 10.000 vrijwilligers van Humanitas hebben zich ook weer in 2009 ingezet voor hun medemensen. Deze vrijwilligers bereiken ongeveer 35.000 deelnemers! 35.000 mensen die wat extra hulp heel goed kunnen gebruiken. Die dankzij uw vrijwilligers nét dat steuntje in de rug krijgen dat zij zo nodig hebben.

Samen voeren zij maar liefst ruim 650 verschillende projecten uit. Een indrukwekkend aantal! Humanitas richt zich met haar activiteiten onder andere op ondersteuning op maat aan ouderen die zelfstandig wonen. Regie houden over het eigen leven en betrokken blijven bij de sociale omgeving staan bij de activiteiten centraal.

Concreet betekent dit dat vrijwilligers op huisbezoek gaan, dat er een oudersoos wordt georganiseerd, dat ouderen deelnemen aan een telefooncirkel en dat vrijwilligers helpen met boodschappen doen. Het is een kleine greep uit wat er allemaal gebeurt.

Vorige week hoorde ik nog over een oudere, alleenstaande vrouw die was gevallen in de gang en niet meer overeind kwam. Omdat zij deelnam aan een telefooncirkel en zij de telefoon niet opnam, was er dezelfde dag nog hulp voor haar. Anders had zij misschien de hele nacht in die koude gang moeten liggen. Het belang van een kleinschalig project als een telefooncirkel moeten we daarom zeker niet onderschatten!

Een bijzonder project van Humanitas wil ik graag even uitlichten, namelijk ‘Het Luisterend Oog’. We hebben net de kerstdagen achter de rug. Het is soms lastig kiezen hoe je die doorbrengt: met je gezin, ouders erbij, schoonouders erbij, ook nog met vrienden? Tenminste, dat zijn de keuzes waar ik ieder jaar voor sta. Dat geldt misschien ook voor u.

Maar er zijn mensen die niets te kiezen hebben. Die de kerstdagen alleen doorbrengen. Die graag hun verhaal kwijt willen, maar niemand hebben bij wie ze terecht kunnen. Humanitas is daar op ingesprongen met ‘Het Luisterend Oog’. Een project van deze tijd, want het gaat hier om een chatproject. Mensen die zich eenzaam voelen kunnen chatten met vrijwilligers van Humanitas.

Ook tijdens de feestdagen waren deze vrijwilligers online bereikbaar voor een chat van mens tot mens. En dit jaar zelfs vaker dan anders! De vrijwilligers zélf vroegen of de chatlijn met kerst langer open kon blijven. Hierdoor konden mensen met kerst bijna de hele dag bij ‘Het Luisterend Oog’ terecht.

Dames en heren,

Naast de vrijwilligers van Humanitas zijn er gelukkig nog veel meer mensen als vrijwilliger actief: een kwart van de bevolking verricht regelmatig vrijwilligerswerk. Wat we zo graag willen weten: blijft dit in de toekomst zo? Kunnen we er op rekenen dat een op de vier mensen zich als vrijwilliger blijft inzetten?

Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft hier twee jaar geleden – op verzoek van mijn departement - een onderzoek naar gedaan: de Toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015. In tegenstelling tot wat vaak gezegd wordt, concludeerde het SCP dat er de komende jaren géén afname van het vrijwilligerswerk is te verwachten. Volgens die Toekomstverkenning hebben sociale en culturele trends geen dwingende gevolgen voor de vrijwillige inzet. Veel zal afhangen van wat vrijwilligersorganisaties zelf ondernemen om mensen te werven en aan zich te binden.

Het wordt steeds belangrijker dat organisaties rekening houden met de wensen en competenties van hun vrijwilligers. Hoe maak je het voor hen aantrekkelijk? Hoe zorg je voor een goede samenwerking met beroepskrachten en familie? Voor de vrijwilliger moet goed worden gezorgd!
Speciaal voor zorgorganisaties is vorig jaar met mijn steun een website gelanceerd om de positie van vrijwilligers in de zorg te versterken: www.zorgbetermetvrijwilligers.nl.

Op deze site staat onder andere een databank met inspirerende voorbeelden en bestaande werkmaterialen, instrumenten en folders. Ik kan u aanraden om op deze site ideeën op te doen. In mijn beleidsbrief ‘Naast en met elkaar’ van 27 oktober staat mijn visie op de relatie tussen informele en formele zorg.

Want we kunnen en mogen niet op onze lauweren gaan rusten. Niet voor niets komen in de Toekomstverkenning ook uitgebreid knelpunten, belemmeringen en uitdagingen aan bod. Knelpunten en belemmeringen die ik herken. Zo is er de tendens dat het aantal uren dat een vrijwilliger aan zijn of haar werk besteed, afneemt. Oorzaak hiervan is dat een aanzienlijke groep mensen minder vrije tijd heeft dan voorheen.

Dat geldt bijvoorbeeld voor tweeverdieners, die, zeker als ze kinderen hebben, vaak een chronisch gebrek aan vrije tijd hebben. En het geldt voor veertigers die hun ouders of schoonouders verzorgen in combinatie met een baan en gezin. Het geldt bijvoorbeeld ook voor studenten, die onder een strenger studiefinancieringssysteem werken en veel minder vrije tijd hebben dan vroeger.

Voor het kabinet is het duidelijk: we willen het vrijwilligerswerk stimuleren. Omdat het goed is voor de samenleving, maar ook goed voor de vrijwilliger zelf.

Het geeft een goed gevoel om iets voor een ander te doen, je kunt er nieuwe vaardigheden mee leren; je ontmoet nieuwe mensen. Je krijgt er veel voor terug. In het Coalitieakkoord en het Beleidsprogramma van het kabinet nemen vrijwilligerswerk - en ook mantelzorg – daarom een belangrijke plaats in.

In mijn beleidsnota ‘Voor elkaar’ staat hoe ik – samen met andere partijen - mantelzorg en vrijwilligerswerk wil versterken. Ik heb diverse acties in gang gezet, ik kom op een aantal later terug. Centrale waarden in mijn beleid zijn uitgaan van de eigen kracht van mensen, het bevorderen van onderlinge solidariteit en wederkerigheid. Gemeente of buren doen iets voor jou; dus doe jij iets terug.

Ik vind deze nieuwjaarsreceptie een mooie gelegenheid om een oproep te doen: een oproep voor meer innovatie in het vrijwilligerswerk. Want innovatie is nodig als we het vrijwilligerswerk duurzaam willen versterken. Gelukkig zijn er al vele goede, vernieuwende initiatieven genomen.
Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de Amsterdamse vrijwilligersorganisatie Amsterdam Cares. Deze organisatie heeft als doelstelling de maatschappelijke betrokkenheid van bedrijven en hun werknemers te vergroten.

Deze organisatie is gestart op initiatief van Amsterdamse young professionals die graag iets terug wilden doen voor hun stad, maar werden geleefd door hun drukke agenda. Amsterdam Cares is volledig gespecialiseerd in flexibel vrijwilligerswerk.
De unieke werkwijze kenmerkt zich door de eigentijdse manier waarop dit wordt aangeboden, namelijk online. Er wordt dus geen vaste claim gelegd op iemands agenda; je doet alleen vrijwilligerswerk op de momenten dat het je echt uitkomt.
Een andere organisatie waar ik enthousiast over ben, is de Sesam Academie. Deze organisatie ondersteunt maatschappelijke organisaties door hen in contact te brengen met sterk gemotiveerde vrijwilligers uit het bedrijfsleven en de non-profit sector. Senioren, die jarenlang leidinggevende functies hebben bekleed, krijgen op deze manier de mogelijkheid hun kennis op zinvolle wijze aan te wenden voor de samenleving.
Zo hebben twee adviseurs van de Sesam Academie de fusie begeleid van de dierenasielen en de afdelingen dierenbescherming in Apeldoorn, Zutphen en Deventer.
Weer twee andere adviseurs zijn ingeschakeld door de Nederlandse Obesitas Vereniging om de bestuurlijke vernieuwing vorm te geven. In totaal zijn er 75 Sesam Adviseurs actief in heel Nederland: 75 ervaringsdeskundige 55-plussers. Dames en heren,
Precies drie jaar geleden is de Wet maatschappelijke ondersteuning ingevoerd. Zoals u weet, is in deze wet de ondersteuning van vrijwilligers door gemeenten voor het eerst formeel vastgelegd. De samenleving heeft hun inzet nodig om ervoor te zorgen dat álle burgers kunnen deelnemen aan de samenleving. De gemeenten hebben als regievoerders van de Wmo hier een essentiële rol in. Zij hebben veel vrijheid hoe zij die rol willen invullen.

Er zijn vele gemeenten die op een actieve manier het vrijwilligerswerk ondersteunen, zoals Hengelo en Apeldoorn. Hengelo is bezig om mensen met een beperking te stimuleren om vrijwilligerswerk te doen. Hierbij staat de eigen kracht van mensen centraal; dus wat mensen wél kunnen, ondanks hun beperkingen. Eigenlijk iets wat Humanitas ook bijvoorbeeld doet met het chatproject; mensen die niet meer mobiel zijn, kunnen wel via de computer anderen helpen.

Ook Apeldoorn heeft een actief vrijwilligersbeleid waarbij wederkerigheid centraal staat. Zo is er een vrijwilligersacademie en een vrijwilligerskaart waarmee vrijwilligers een aanbod van activiteiten en producten tegen gereduceerd tarief kunnen krijgen.

Zo nu en dan hoor ik via organisaties dat zij vrezen dat vrijwilligerswerk een product wordt. Een product dat door gemeenten concurrerend wordt aanbesteed. Dat op vrijwilligerswerk een wettelijk recht geldend gemaakt kan worden. Hier wil ik graag – ook op verzoek van de heer De Waal - iets over zeggen.

Aanbesteding zou de meest extreme vorm van instrumentalisering zijn. Ik vind dat dit zich volstrekt niet verdraagt met de oorspronkelijke kern en kracht van vrijwilligerswerk. Een wettelijk gefundeerde aanspraak op vrijwilligerswerk bestaat niet en wil ik ook niet nastreven. Laat deze boodschap duidelijk zijn.

Een andere ontwikkeling waar ik over hoor is dat er gemeenten zijn die op zoek gaan naar lokale partners om een deel van het Wmo-beleid uit te voeren. In dat geval proberen zij samen tot een overeenkomst te komen. Welke diensten kan een organisatie leveren voor welke tegenprestatie? De tegenprestatie is in dit geval natuurlijk de subsidie.

In die situaties zouden lokale organisaties concurrenten van elkaar kunnen worden. Maar, als de organisaties samenwerken en de taken verdelen, dan kunnen alle partijen hun rol met behoud van eigenheid en kracht hun inzet blijven plegen. Dit vind ik recht doen aan de vrijwilligers, aan de cliënten en aan het werk. Het samenwerken met lokale partners is dus een ontwikkeling waar ik geen bezwaar tegen heb.

Ik zei het zonet ook al: in het huidige kabinetsbeleid wordt de intrinsieke waarde van vrijwillige inzet erkend. In het beleid is oog voor de rol die vrijwilligerswerk kan spelen in de participatie van burgers. Zowel van kwetsbare burgers, als van potentiële vrijwilligers.

Daarom is vrijwilligerswerk ook onderdeel van de Wmo; een participatiewet. Ieder van ons kan in een situatie komen dat een beroep wordt gedaan op de eigen onbaatzuchtige inzet. Of kan de ondersteuning van een vrijwilliger gebruiken om te blijven meedoen in de samenleving.

Dat sterkt de positie van mensen in de samenleving. Dat versterkt de samenleving als geheel.

Sterke en kwetsbare burgers, maatschappelijke organisaties, en overheden hebben allen een gezamenlijk belang: het beschermen, ondersteunen en versterken van deze duurzame bron van maatschappelijke energie die vrijwilligerswerk heet. De burgers op het lokale niveau, vrijwilligers, cliënten, organisaties en bestuurders, voeren gezamenlijk de regie. Samen zoeken zij naar de inzet die het beste aansluit bij de lokale behoeften, zodat maatwerk kan worden geleverd.

Het is die inzet die ik in mijn beleid ondersteun. Door bijvoorbeeld versterking van het gemeentelijk beleid via basisfuncties gekoppeld aan een intensief meerjarig ondersteuningstraject. Door handreikingen voor de uitvoering van het werk zodat vrijwilligers zich effectief en met plezier kunnen blijven inzetten. Door het stimuleren van werknemers-vrijwilligerswerk. Door innovatie en nieuwe vormen van vrijwilligerswerk te stimuleren.

Samen met collega Van Bijsterveldt investeer ik in de maatschappelijke stages en vrijwilligerswerk. Wij hopen dat de maatschappelijk stagiair de vrijwilliger van de toekomst is.

U kunt erop rekenen dat ik voor de behoeften van het veld steeds een open oog en oor houd, nu en in de toekomst. Ik kies daarbij voor het aangaan van partnerschappen met gelijkgezinden om het gezamenlijk doel te verwezenlijken: een sociaal duurzame samenleving. Ik beschouw Humanitas en haar duizenden vrijwilligers als een ideale partner met wie dit streven gerealiseerd kan worden. Ik hoop dat we onze samenwerking nog vele jaren kunnen voortzetten.