Fiscale nieuwsflits 20 januari 2010

Deze fiscale nieuwsflits bevat twee berichten. In het eerste bericht laat de staatssecretaris weten dat hij afziet van beroep in cassatie tegen de uitspraak waarin het hof besliste dat de kosten voor chelatietherapie aftrekbaar waren als buitengewone uitgaven. En het tweede bericht gaat over Internationaal Belastingrecht: uitleg begrip werkgever in de belastingverdragen.

IB: kosten chelatietherapie waren aftrekbare buitengewone uitgave

De staatssecretaris laat weten dat hij afziet van het instellen van cassatieberoep tegen de uitspraak waarin het hof besliste dat de kosten voor chelatietherapie aftrekbaar waren als buitengewone uitgaven.

De inspecteur heeft bij de vaststelling van de aanslag van belanghebbende
(A) de (niet vergoede) kosten van door A’s echtgenote gevolgde chelatietherapie ad € 3 825 niet aanvaard als buitengewone uitgaven wegens ziekte. De heer S, werkzaam bij een kliniek voor geneeskunde, staat in het op de voet van de Wet BIG ingestelde register. Een aanduiding van een specialisme is niet vermeld. Evenmin zijn beperkingen opgenomen. S laat in een verklaring voor de Belastingdienst weten dat de A’s echtgenote in 2005 op zijn advies als arts en op medisch verdedigbare gronden chelatietherapie heeft gevolgd. Deze therapie is door hem toegepast in zijn functie van arts. De term ‘preventief’ in de naam van de kliniek staat om te voorkomen dat verdere ziekenhuisopnames en operaties nodig zullen zijn. In 90% van de gevallen hebben de patiënten van de kliniek serieuze medische klachten bij aanvang van de behandeling. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft geen bezwaar tegen deze therapie, die al 17 jaar wordt toegepast in een aantal klinieken in Nederland.

In hoger beroep komt het hof tot de conclusie dat de uitgaven moeten worden gerangschikt onder de in art. 6.17, lid 1, aanhef en onderdeel a Wet IB 2001 vermelde uitgaven. Dat de behandeling niet op voorschrift of doorverwijzing van de huisarts of een medisch specialist heeft plaatsgevonden, doet daaraan niet af.

De staatssecretaris deelt mee dat hij afziet van cassatieberoep. Ter toelichting merkt hij onder meer op dat vaststaat dat de therapie is geadviseerd door een erkende arts en onder zijn toezicht heeft plaatsgevonden. Ook is niet onbegrijpelijk het hofoordeel dat de behandeling plaatsvond vanwege chronisch vaatlijden. Het hof oordeelt verder terecht dat de behandeling (toediening van de stof EDTA d.m.v.
chelatie-infusen) niet uitsluitend preventief geschiedde en door, op voorschrift en onder toezicht van, een BIG-geregistreerd medicus is uitgevoerd. Hij wijst daarbij op het arrest van de Hoge Raad van 23 februari 2007, nr. 42 382. Er is hier sprake van behandeling op medisch voorschrift en onder direct toezicht of directe begeleiding van een arts of paramedicus, zodat sprake is van uitgaven voor geneeskundige hulp.

Toelichting staatssecretaris van 12 januari 2010 nr. DGB 2009-6612 n.a.v. uitspraak Hof Den Haag van 4 december 2009, 2008/00454, 2005, Wet IB 2001 6.17

IBR: uitleg begrip werkgever in de belastingverdragen

In dit besluit is beleid geformuleerd over de fiscale gevolgen die zijn verbonden aan tijdelijke grensoverschrijdende tewerkstelling van werknemers. Het besluit van 10 maart 2004, nr. IFZ2004/113M, komt hiermee te vervallen.

Op 1 december 2006 heeft de Hoge Raad in zes arresten (rolnrs. 38 850, 38 950, 39 710, 39 711, 39 535 en 40 088) beslist hoe het begrip werkgever in het dienstbetrekkingartikel van de Nederlandse belastingverdragen moet worden uitgelegd bij grensoverschrijdende uitzending van werknemers in concernverband.

In dit besluit worden achtereenvolgens behandeld het kader waarbinnen deze arresten moeten worden toegepast, het tot dusverre geldende beleid en de gevolgen van de arresten met ingang van 1 december 2006. Vervolgens wordt met dit besluit voorzien in een bewijsregeling voor bepaalde werknemers die binnen concernverhouding niet langer dan 60 dagen in Nederland werkzaam zijn. Daarbij wordt ook ingegaan op inhoudingsplicht voor de loonbelasting. De staatssecretaris merkt op dat dit besluit alleen van belang is voor de belastingheffing en alleen ziet op verdragssituaties.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst (http://www.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-788.html) en werkt terug t/m 12 januari 2010, de dagtekening van dit besluit.

Besluit van 12 januari 2010, DGB2010/267M, OESO-modelverdrag 15