Aantal voortijdig schoolverlaters daalt fors

Steeds meer leerlingen halen een startkwalificatie.

Het aantal leerlingen dat in het afgelopen schooljaar (2008-2009) voortijdig is gestopt met school is fors gedaald. In het afgelopen schooljaar verlieten 42.600 leerlingen voortijdig de school. Dat zijn ruim 4000 minder leerlingen dan het jaar daarvoor. Dat hebben staatssecretaris Marja van Bijsterveldt en minister Plasterk vandaag bekend gemaakt. "Meer diploma's, minder drop outs. We boeken winst. De landelijke doelstelling van 35.000 komt in zicht", aldus de bewindslieden.

Het terugdringen van het aantal 'drop-outs' is een van de speerpunten van dit kabinet. In 2012 moet het aantal voortijdig schoolverlaters gehalveerd zijn van 71.000 tot 35.000. Deze kabinetsdoelstelling ligt op schema, zo blijkt uit de nieuwe cijfers. Ten opzichte van het peiljaar 2005/2006 is de gerealiseerde daling over afgelopen schooljaar circa 20%. Daarmee is bijna 80% van de totale doelstelling gerealiseerd.

De nieuwe cijfers laten zien dat het aantal voortijdig schoolverlaters verder is gedaald in de grote steden: Amsterdam (-37%), Den Haag (-26%), Rotterdam (-18%) en Utrecht (-11%). Amsterdam en Den Haag hebben ten opzichte van het peiljaar 2005/2006 de doelstelling van 20%-daling (ruim) gehaald, Rotterdam bijna, Utrecht niet. Ook blijkt uit de voorlopige cijfers dat de kwalificatieplicht, die regelt dat jongeren zonder startkwalificatie tot hun 18e verjaardag verplicht onderwijs moeten volgen, uitstekend werkt. Het aantal voortijdig schoolverlaters daalt vooral bij de 15 t/m17 jarigen, met de grootste daling bij de 17-jarigen. De daling is het grootst in het voortgezet onderwijs. In het middelbaar beroepsonderwijs blijft de daling net als in schooljaar 2007/2008 achter bij de doelstelling. Opvallend is ook dat de daling onder allochtone leerlingen groter is dan onder autochtone leerlingen. Voor het eerst is er een daling bij de Antilliaanse/Arubaanse, Surinaamse en Marokkaanse jongens. Tot dusver bleef het percentage uitvallers onder deze groepen vrijwel stabiel. Onder de allochtone meisjes is aantal voortijdig schoolverlaters wel voortdurend gedaald.

Van Bijsterveldt: "Docenten, decanen, mentoren, leerplichtambtenaren en RMC-functionarissen hebben hard gewerkt om de jongeren in de schoolbanken te houden. Die aanpak werkt. Maar er zijn ook achterblijvers. We zien grote verschillen tussen scholen en tussen gemeenten. Dat verschil willen we de komende twee jaar wegnemen. We weten dat de laatste loodjes het zwaarst wegen. Ook de jongeren met een complexe problematiek moeten worden bereikt. Daarom moeten we extra gas geven zodat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen. Mét een startkwalificatie verdubbel je je kans op werk. Maar er zijn meer redenen. Hoe meer jongeren een startkwalificatie halen, hoe beter dit is voor de samenleving, voor de criminaliteitscijfers, de veiligheid en het benutten van talent en arbeidskracht." Plasterk: "In ons land telt iedereen mee, en we willen niemand aan de kant laten staan. Daarom is een van de topprioriteiten van het kabinet het project om voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Het is goed om te zien dat het beleid werkt, en we zullen het in de komende jaren krachtig voortzetten."

Half februari wordt de Tweede Kamer met een uitgebreide brief geïnformeerd met een nadere analyse van de landelijke en regionale cijfers, de effectiviteit van het gevoerde beleid en een vooruitblik hoe deze dalende trend voort te zetten.