Staat in beroep tegen beschikking EC Commissie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Datum: 28 januari 2010
Betreft: Beroep Staat tegen EC beschikking ING

Geachte Voorzitter,

Op 19 november jl. heeft de Europese Commissie haar beschikking aan de Staat verzonden inzake de steunmaatregelen ten gunste van ING. De beschikking stelt concluderend dat de steunmaatregelen, te weten de Alt-A Illiquid back-up faciliteit en de Core Tier 1 kapitaalinjectie, verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt op voorwaarde van een aantal toezeggingen. De toezeggingen betreffen herstructureringsmaatregelen en gedragsbeperkingen. Middels deze brief wil ik u informeren dat de Nederlandse Staat in beroep gaat tegen één onderdeel van de beschikking.

In de beschikking van de EC van 18 november 2009 heeft de EC de staatssteun, die voorvloeit uit de kapitaalinjectie van € 10 mld. in ING, definitief goedgekeurd als reddingssteun en de omvang vastgesteld op € 10 mld. Voordat de EC echter definitief over de toelaatbaarheid van de kapitaalinjectie had geoordeeld, zijn de voorwaarden voor aflossing van de helft van de kapitaalinjectie in overleg met de EC gewijzigd en heeft ING aangekondigd de helft van de CT1 securities terug te kopen. De terugkoop is inmiddels geschied. In deze terugkoop, met een rendement voor de Staat van 15%1, ligt volgens de EC additionele staatssteun besloten ter hoogte van € 2 mld. Tegen de kwalificatie van de terugkoop als additionele staatssteun van € 2 mld., tekent de Staat beroep aan.

De Staat is van mening dat de terugkoop niet zou moeten worden aangemerkt als € 2 mld additionele staatssteun. De redenering van de EC is dat de aflossingsvoorwaarden die oorspronkelijk golden, tot € 2 mld. meer betaling van ING aan de Staat hadden kunnen leiden en dat in het afzien hiervan door de Staat, staatssteun aan ING verscholen ligt. Volgens de Staat is deze benadering niet juist onder meer omdat het niet aannemelijk is dat ING onder de oorspronkelijke voorwaarden ook op dat moment had afgelost. Voor het aflossen tegen de oorspronkelijke voorwaarden had ING namelijk niet de middelen. Zonder andere voorwaarden was het niet mogelijk geweest voor ING om het benodigde kapitaal op te halen op de markt middels een claimemissie.

Het onderdeel van de beschikking waarin de terugkoop van de CT1 securities door ING als additionele staatssteun wordt beoordeeld, kwam als een verrassing voor de Staat toen zij de beschikking ontving. De EC heeft niet helder aan de Nederlandse Staat kunnen uitleggen waarom zij de terugkoop van de securities als additionele staatssteun beoordeelt.

Het belang van de Staat bij dit beroep is dat de Staat een spoedige exit wenst als investeerder in de financiële sector tegen een gepast rendement. Om dat te bereiken is de Staat bereid met ING te praten over het terugkopen door ING van de € 5 mld. aan CT1 securities die de Staat nog houdt. Indien de EC de eerste terugkoop aanmerkt als additionele staatssteun, is dit een precedent voor een eventuele tweede terugkoop met een vergelijkbare benadering. Dat zou betekenen dat een volgende terugkoop weer als additionele staatssteun wordt gekwalificeerd waar additionele herstructureringsmaatregelen tegenover moeten staan. De Staat is van mening dat de aanmerking als additionele steun (en daarmee het vereisen van bijpassende additionele maatregelen) niet op zijn plaats is. Derhalve dient de Staat, met het oog op een spoedige volledige exit van de Staat als investeerder in ING, dit beroep in.

Naast het beroepschrift van de Staat zal ook ING beroep aan tekenen tegen de beschikking. Het beroep van ING ziet, naast de kwalificatie van de terugkoop als additionele staatssteun, ook op de gedragsmaatregel die inhoudt dat ING tijdelijk geen prijsleider mag zijn en op de proportionaliteit van de herstructureringsmaatregelen.

Het beroep van de Staat ziet op het deel van de beschikking waar de Staat rechtstreeks in haar financiële belangen wordt geraakt. De Staat legt de focus op dit punt omdat zij wenst haar investeringen in de financiële sector zo snel mogelijk terug te krijgen tegen een gepast rendement en heeft daarom een focus op de resterende kapitaalinjectie.

Indien het Gerecht de Staat in het gelijk stelt met betrekking tot haar bezwaar zal de beschikking, voor zover het de € 2mld. additionele staatssteun betreft, worden vernietigd. Het Gerecht zal niet in de discretie van de EC treden maar toetsen of de bestaande kaders juist zijn toegepast. Vervolgens is het aan de EC om te bezien hoe dat deel van de beschikking opnieuw wordt ingevuld. Ik kan niet voorzien of de EC, in haar discretie, vermindering van de steunomvang als aanleiding ziet om de overeengekomen herstructurering aan te passen, noch hoe de EC dat zal doen.

Ik zal u over de uitkomsten van het beroep dat de Staat instelt te zijner tijd informeren.

Hoogachtend,

de Minister van Financiën,

Wouter Bos

1 Op basis van internal rate of return.