Kamerbrief inzake schriftelijk overleg met het oog op de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de NAVO Trainingsmissie Irak.

Antwoorden van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie

Veiligheidssituatie NTM-I en Nederlandse militairen

Op de vragen van de fracties van het CDA en de SP over de veiligheidssituaties van de NAVO Trainingsmissie in Irak (NTM-I) kan het volgende worden geantwoord.

In het schriftelijk overleg met de Kamer van 10 augustus 2009 (Kamerstuk 29 521, nr 115 van 10 augustus 2009) is een toelichting gegeven op de veiligheidssituatie van de NTM-I in het algemeen en die van het uitgezonden Nederlandse personeel in het bijzonder. In dit schriftelijk overleg is vermeld dat de benodigde bescherming van de NTM-I-deelnemers wordt vastgesteld op basis van veiligheidsanalyses. Als deze analyses hiertoe aanleiding geven, wordt het niveau van de bescherming van de missieleden aangepast. Wanneer de risico’s voor de staf zodanig groot zijn dat adequate bescherming niet meer mogelijk is, of wanneer de trainingsactiviteiten door een verslechterende veiligheidssituatie ernstig worden verstoord, dan kan de NAVO besluiten het personeel (tijdelijk) terug te trekken. De huidige beschermingsvoorzieningen en maatregelen (zoals betonnen platen rondom de woon- en werklocaties, goed toegankelijke stevige bunkers, stringente toegangscontrole en colonnevervoer met gepantserde voertuigen) verschaffen een hoge mate van veiligheid. Vanwege de geleidelijke terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Irak heeft de NTM-I-leiding aangekondigd waar nodig extra veiligheidsmaatregelen te zullen treffen.

Sinds afgelopen zomer is het gemiddeld aantal aanslagen per dag in Irak iets afgenomen. Daar staat tegenover dat het aantal zwaardere aanslagen iets is toegenomen. Deze zwaardere aanslagen waren echter niet gericht tegen het internationale personeel dat in Irak werkzaam is. Het normbeeld is niet significant gewijzigd en de NAVO en de MIVD verwachten de komende periode op grond van hun veiligheidsbeoordelingen geen ingrijpende verandering van de veiligheidssituatie.

Doelstellingen en voltooiing van NTM-I

De fracties van het CDA, de PvdA en de SP hebben gevraagd naar de doelstellingen en voorziene voltooiing van de missie. NTM-I heeft zich aanvankelijk beziggehouden met de oprichting van de Iraqi Military Academy Ar Rustamiyah, het Joint Staff Collegeen het Iraqi Training and Doctrine Command. Deze zijn inmiddels volledig operationeel inzetbaar. Afgelopen zomer is tevens de Command and Controltraining van de drie Nationale Operatiecentra voltooid. Deze zijn intussen volledig operationeel. Daarmee is fase 4 van NTM-I voltooid. De in oktober 2007 door NTM-I gestarte opleiding van twaalf brigades Iraqi National Police, zal tot eind februari 2010 lopen. Dat is de Kamer gemeld in Kamerstuk 29 521, nr 111 van 26 juni 2009, respectievelijk in het schriftelijk overleg van 10 augustus 2009 (Kamerstuk 29 521, nr 115).

In de Spring Reviewvan 2009 zijn in overleg met de Irakese autoriteiten nieuwe taken voor de NTM-I geïdentificeerd. Het betrof:

  • De verdere inrichting van Ar Rustahmiyah als Centre of Excellence voor alle officiersopleidingen;

  • De uitvoering van Border Security Training voor de Iraqi Border Security-eenheden;

  • Het mentoren en monitoren van de drie Nationale Operatie Centra;

  • Het bewerkstelligen van een kwaliteits- en verdiepingsslag in alle officiersopleidingen van de Irakese krijgsmacht. Hierbij valt te denken aan de ontwikkeling van trainingsbeleid en trainingsmanagement, maar ook de uitvoering van opleidingen. Ook kan steun worden geboden bij doctrineontwikkeling, werving en selectie en instructieontwikkeling;

Dit is de Kamer gemeld in Kamerstuk 29 521, nr 111 van 26 juni 2009. Met de goedkeuring van de Periodic Mission Reviewvan de NTM-I op 30 november jongstleden heeft de NAVO besloten de missie te verlengen, waarmee deze nieuwe taken zijn vastgelegd.

Naast de eerder genoemde reguliere taken van de missie, is NTM-I goed gepositioneerd om een coördinerende rol te vervullen bij de opleidingen en trainingen van Irakese veiligheidsfunctionarissen op opleidings- en trainingsfaciliteiten van de NAVO buiten Irak en bij het Equipment Donation Program(EDP) van de NAVO. Deze coördinerende taken werden in het verleden al uitgevoerd naast de reguliere missietaken. Ze zullen worden voortgezet en zelfs geïntensiveerd zo lang de missie voortduurt. Deze coördinerende rol is eveneens gemeld in Kamerstuk 29 521, nr 111.

Nederland levert een bijdrage aan de staf van de NTM-I. De betrokken militairen houden zich bezig met de bestendiging van de opleidingsstructuur en van de continuïteit van de diverse trainingsprogramma’s. Tevens vervullen zij uiteenlopende taken op het gebied van personeelsmanagement, trainingscoördinatie en begeleiding. Het karakter van deze staftaken wijzigt met het herziene takenpakket van de missie niet.

De regering heeft er voor gekozen de Nederlandse ondersteuning aan de NTM-I met een jaar te verlengen. Eind 2010 zal afhankelijk van de voortgang van de missie en de veiligheidssituatie in het gebied door de NAVO een besluit worden genomen over verdere voortzetting. De regering zal vervolgens een besluit nemen over de Nederlandse bijdrage.

Totstandkoming statusovereenkomst NTM-I

De fracties van de SP en het CDA hebben gevraagd naar de status van de Nederlandse militairen die deelnemen aan NTM-I. De statusregeling die is vastgesteld in de briefwisseling tussen de NAVO en de Irakese regering van december 2008 biedt dezelfde privileges en immuniteiten als de statusovereenkomst tussen de Verenigde Staten en Irak. Instemming van de Irakese Council of Representativesmet de Long Term Agreementwordt niet verwacht voor de aanstaande parlementsverkiezingen in Irak. Wat betreft de termijn van de Long Term Agreement kan vermeld worden dat deze loopt tot 31 december 2011.

Deelname andere landen

De PvdA vroeg naar bijdrage van Spanje en mogelijke bijdragen van andere landen. Er is geen zicht op bijdragen van andere landen aan NTM-I. Overigens volstaat het huidige aantal missieleden dat heeft toegezegd aan de missie te zullen deelnemen. Naast het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten nemen dertien andere landen aan NTM-I deel, wat de brede internationale steun voor deze missie onderstreept.

Tijdigheid van informatieverstrekking aan de Kamer

De CDA-fractie heeft gevraagd naar het tijdbestek van het besluitvormingsproces en van de informatieverstrekking aan de Tweede Kamer. Eerst op 30 november jongstleden heeft de NAVO met de goedkeuring van de Periodic Mission Review van de NTM-I besloten de missie te verlengen en de taken daarvan vastgelegd, waarna de regering zich heeft beraden op een verlenging van de Nederlandse bijdrage. Deze periode heeft de regering benut om de verschillende aspecten van de missie te beoordelen. Op 16 december jongstleden is de Kamer geïnformeerd over het besluit van de regering om de Nederlandse bijdrage van vijf staffunctionarissen voor de periode van een jaar te verlengen. De regering zal zich blijven inspannen de Kamer zo snel mogelijk te informeren.

Grondslag en procedure voor informatieverstrekking aan de Kamer

In antwoord op de vragen van de PvdA en SP-fracties over de reikwijdte en toepassing van artikel 100 Grondwet kan het volgende worden geantwoord.

De artikel 100-procedure geldt specifiek voor de inzet van militaire eenheden ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde. In de uitoefening van hun taak kunnen deze eenheden het risico lopen aan wapengeweld te worden blootgesteld en bestaat de kans dat deze wellicht ook wapengeweld moeten toepassen. In deze gevallen voorziet de regering de Kamer van informatie op basis van het toetsingskader 2009.

De regering zal de Kamer zoveel mogelijk langs de lijnen van het toetsingskader informeren in geval van civiele missies en in geval van uitzendingen met overlappende doelstellingen (missies die zowel de bescherming van eigen/bondgenootschappelijk grondgebied als het handhaven of bevorderen internationale rechtsorde ten doel hebben). Hierbij zij overigens vermeld dat ook militairen deel uit kunnen maken van civiele missies en vaak onontbeerlijk zijn voor het succes daarvan, bijvoorbeeld waar het planning en logistiek betreft.

Voor de goede orde: artikel 100 van de Grondwet is niet van toepassing:

  • indien een verplichting bestaat in het kader van een bondgenootschappelijk verdrag (WEU/NAVO);

  • als militaire eenheden worden ingezet binnen het Koninkrijk, met inbegrip van de Nederlandse Antillen en Aruba;

  • bij uitzending naar internationale hoofdkwartieren of deelname aan missies waar Nederlandse militairen op individuele basis deel van uitmaken;

  • bij de stationering van Nederlandse militairen in vredestijd bij internationale staven;

  • bij uitzending van Nederlandse militairen in het kader van humanitaire hulpverlening of natuurrampen, waarbij geen sprake is van een gewapend conflict;

  • bij de uitzending van Nederlandse militairen voor civiele missies;

  • bij de uitzending van burgers in het kader van internationale crisisbeheersingsoperaties.

  • bij SSR-bijdragen, waarbij de werkzaamheden van en omstandigheden waaronder deze militairen hun werkzaamheden uitvoeren niet wezenlijk verschillen van inspanningen van burgers in die gebieden.

In deze gevallen zal de regering beoordelen in hoeverre informatieverstrekking langs lijnen van het toetsingkader opportuun is. Het gaat daarbij om vragen als:

- gaat het om de uitzending van militaire eenheden of van individuele militairen?

- Hoe groot is het risico dat de uitgezonden militairen worden blootgesteld aan geweld?

- Is er sprake van een geweldsinstructie?

- Betreft het een internationale crisisbeheersingsoperatie of een andersoortige missie?

- Wat is de politieke relevantie van de missie?

Waar relevant wordt informatie verschaft over de gronden voor deelneming, de politieke aspecten, ontwikkelingssamenwerking, het mandaat, de deelnemende landen, de militaire aspecten, de risico’s, de geschiktheid en beschikbaarheid, de duur van de deelneming, gender, samenhang en financiën.

Naar goed gebruik zal de regering de Kamer op passende wijze informeren. Voor de goede orde zij vermeld dat de regering zich overigens niet gehouden acht de termijn van zes weken aan te houden die met de Kamer is overeengekomen in het geval van een artikel 100-procedure. Ook zal in gevallen waarin artikel 100 van de Grondwet niet van toepassing is geen kennisgevingsbrief aan het parlement worden verstuurd. Wel streeft de regering ernaar de Kamer waar mogelijk ruimte te laten om, indien zij dit wenst, een algemeen overleg te plannen voorafgaand aan die uitzending. De regering heeft in haar brief van 17 december jongstleden reeds te kennen gegeven het te betreuren dat dit in het onderhavige geval niet mogelijk is gebleken. De regering zegt dan ook toe dat de Kamer in de toekomst over dergelijke besluiten sneller geïnformeerd zal worden.

Financiering Nederlandse bijdrage aan de NTM-I

In antwoord op de vraag van de SP naar de financiering van de Nederlandse bijdrage kunnen we u als volgt informeren. De raming van 0,2 miljoen euro in de NTM-I verlengingsbrief van 26 juni 2009 betrof de periode medio augustus tot eind december 2009 (ruim vier maanden). In de defensiebegroting 2009 was voor de periode januari tot augustus 2009 0,4 miljoen euro geraamd. In totaal gaat het dus om 0,6 miljoen euro voor heel 2009. In de tweede suppletoire begroting is deze stand op basis van realisatiegegevens verhoogd naar 0,8 miljoen euro. In de verlengingsbrief van 16 december 2009 is de begroting voor geheel 2010 geraamd op 0,8 miljoen euro.