Kamerbrief inzake uw verzoek inzake wijziging Verordening (EG) nr. 881/2002


Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Justitie in haar brief van 27 oktober 2009 inzake wijziging Verordening (EG) nr. 881/2002. De vaste commissie heeft in haar brief vragen gesteld naar aanleiding van het BNC-fiche d.d. 8 juni jl. dat betrekking heeft op een voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa’ida-netwerk en de Taliban.

Ontwerp-Verordening

Op 4 september 2009 bereikte de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) een politiek akkoord over een ontwerp-verordening 1 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa’ida-netwerk en de Taliban. De ontwerp-verordening is vervolgens door het Voorzitterschap van de Raad voor advies aan het Europese Parlement voorgelegd. De Raad heeft nog geen advies van het EP ontvangen.

Standpunt Nederlandse regering

Nederland heeft in de Raad ingestemd met de ontwerp-verordening. Twee elementen waren daarbij voor Nederland van speciaal belang. Ten eerste voorziet de ontwerp-verordening in directe implementatie van de besluiten van de VN-Veiligheidsraad onder resolutie 1267. Alle lidstaten van de VN zijn immers gehouden besluiten van de Veiligheidsraad op grond van deze resolutie onmiddellijk over te nemen. Ten tweede voorziet de ontwerp-verordening in een degelijke procedure voor hoor en wederhoor voor de betrokkenen, met voldoende betrokkenheid van de Lidstaten.

In de inleiding bij de concept-verordening wordt de nieuwe procedure als volgt gemotiveerd:

1 Raad van de Europese Unie, 12883/09

De herziene procedure dient onder meer in te houden dat de op de lijst geplaatste personen, entiteiten, lichamen of groepen in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zoals meegedeeld door het VN-Sanctiecomite voor de Taliban en Al Qa‛ida, zodat de op de lijst geplaatste personen, entiteiten, lichamen of groepen daarover hun mening kunnen geven. Doel van Verordening (EG) nr. 881/2002 is de bevriezing van tegoeden en economische middelen van personen, entiteiten, lichamen en groepen die voorkomen op de door de VN opgestelde lijst betreffende Al Qa‛ida en de Taliban. Aangezien de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad bepalen dat deze bevriezing "onverwijld" moet gebeuren, moet een dergelijke maatregel, door de aard ervan een verrassingseffect hebben. De Commissie moet dan ook in staat zijn een besluit te nemen, voordat zij de betrokken personen, entiteiten, lichamen of groepen van de redenen voor plaatsing op de lijst in kennis stelt. De redenen voor plaatsing op de lijst dienen evenwel onmiddellijk na de bekendmaking van dat besluit aan de betrokken personen, entiteiten, lichamen of groepen te worden meegedeeld, zodat deze effectief hun mening kunnen geven.”

Procedure voor hoor en wederhoor in de ontwerp-verordening

In de Kadi-uitspraak van 3 september 2008 bepaalde het Hof van Justitie dat bij de EU-uitvoering van de VN-sanctielijst de EG-grondrechten onverkort van toepassing zijn. Dit betekent onder meer dat het beginsel van hoor en wederhoor ook moet worden gerespecteerd bij het instellen van EU-sancties tegen personen en organisaties die op de VN-lijst staan van Resolutie 1267. Aan de eisen van de Kadi-uitspraak op het gebied van rechtsbescherming is voldaan. De procedure is neergelegd in art. 7a van de ontwerp-verordening: bij plaatsing van een individu op de VN-sanctielijst wordt onmiddellijk een EG-uitvoeringsbesluit genomen; betrokkene wordt geïnformeerd over de gronden van het EG-uitvoeringsbesluit; en krijgt gelegenheid om zijn opmerkingen in te dienen. Indien betrokkene zijn visie te kennen geeft, dient de Commissie op basis hiervan haar besluit tot plaatsing van deze persoon of entititeit op de EU-terrorismelijst opnieuw te overwegen in een comitologie-procedure die zekerstelt dat de EU-lidstaten in voldoende mate betrokken zijn bij de besluitvorming.

Verbetering van de VN-procedures rond listing en delisting

Procedures voor hoor en wederhoor zijn uiterst belangrijk voor de Raad. In dit kader zijn in 2007 de EU-procedures aangepast in lijn met de door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap aangegeven noodzakelijke verbeteringen. De EU roept in VN-kader tevens op tot verbeteringen van de sanctieprocedures om een effectieve implementatie van het VN-sanctieregime te garanderen 2 .

De Nederlandse regering blijft zich inzetten voor verbetering van de VN-procedures rond (de)-listing van personen en organisaties die worden geplaatst op de VN-lijst. Nederland maakt deel uit van een groeiende groep landen die de noodzaak van verbetering van juridische garanties rond “listing and delisting” reeds geruime tijd aan de orde stelt. Mede dankzij de inspanningen van deze groep is VNVR resolutie 1822 (2008) al een stap in de richting naar betere sanctieprocedures. Met name de informatievoorziening naar betrokkenen en de reguliere herziening van listings zijn belangrijke recente verbeteringen van het sanctiesysteem. Nederland organiseerde in mei jl. een internationaal seminar voor VNVR-leden en gelijkgezinden in Den Haag waar mogelijkheden voor verdere verbetering van rechtsbescherming werden geïnventariseerd en uitgewerkt.

Nederland maakt zich daarbij vooral sterk voor het scheppen van de mogelijkheid van onafhankelijk en onpartijdig advies, bijvoorbeeld in de vorm van een panel van experts, ten behoeve van het sanctiebeleid zoals dat wordt vormgegeven door het betreffende VN-sanctiecomité. Het advies zou zich in eerste instantie richten op verzoeken tot delisting. Zeker nu de VNVR voor eind december moet besluiten over een nieuwe resolutie ter opvolging van resolutie 1822, is Nederland samen met de groep van gelijkgezinden actief betrokken in overleg met de VNVR over het opnemen in de resolutie van maatregelen die de rechtsbescherming zullen versterken, alsmede maatregelen om de transparantie te vergroten.

2 EU Presidency Statement – United Nations Security Council 13/11/09

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Drs. F.C.G.M. Timmermans