Proefprojecten campussen gaan laatste fase in

De proefprojecten met de campussen gaan de laatste fase in. Uit een tussenrapportage van de pilots blijkt dat met name de programma’s van meer dan 40 uur per week onderscheidend zijn vergeleken met reguliere voorzieningen. Dit meldt minister Rouvoet in de tweede tussenrapportage campussen, die vandaag naar de Tweede Kamer is gezonden.

Op dit moment lopen verspreid door het land proefprojecten met campussen. Hierin wordt gekeken hoe perspectief geboden kan worden aan jongeren met weinig zicht op opleiding of werk en die dreigen af te glijden naar maatschappelijk ongewenst gedrag. Het gaat hierbij om jongeren tussen de 12 en 27 jaar, die met de huidige voorzieningen niet of lastig zouden worden bereikt.

Aanvankelijk was afgesproken dat de proefprojecten tot en met 2009 zouden duren. Rouvoet stelde eerder al ruim 4 miljoen euro extra beschikbaar, zodat de proefprojecten halverwege 2010 tot een zorgvuldige afronding kunnen komen.

In de proefprojecten zijn onder andere ROC’s, gemeenten, re-integratiebedrijven, UWV en bureau Jeugdzorg actief. Betrokken jongeren hebben een opeenstapeling van problemen, waardoor ze niet onder één instantie vallen. De tussenrapportage meldt dat in de proefprojecten intensievere samenwerking tussen de verschillende hulpverlenende instanties tot stand komt. Bijna de helft van de proefprojecten kent programma’s van meer dan 40 uur per week. Voor deze onderscheidende en intensieve aanpak wordt gekozen omdat zo tegelijkertijd gewerkt kan worden aan problemen die samenhangen met het onderwijs- en arbeidsmarktperspectief van de jongeren, als ook met meer sociale of persoonlijke problemen.

Het kabinet besloot eerst proefprojecten met campussen uit te voeren om erachter te komen met welke aanpak ‘multiprobleem-jongeren’, die buiten beeld van school en werk zijn, het meest effectief daar naar toe geholpen kunnen worden.

Half 2010 stelt Rouvoet op basis van de eindrapportage een kabinetsstandpunt op over een structurele voorziening voor deze groep jongeren, al dan niet in de vorm van een permanente inbedding van campussen in het hulpverleningsaanbod.