Brief aan de Tweede Kamer over het advies van de Kiesraad mbt. de verkiezing van de Nederlandse leden van het Europees Parlement

Hierbij biedt de staatssecretaris de Tweede Kamer het advies van de Kiesraad aan naar aanleiding van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement. De Kiesraad gaat in dit advies in op diverse uitvoeringstechnische aspecten rondom deze verkiezing.

Hierbij treft u aan het advies dat ik onlangs ontving van de Kiesraad naar aanleiding van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement. De Kiesraad gaat in dit advies in op diverse uitvoeringstechnische aspecten rondom deze verkiezing. De Kiesraad is in principe positief over het verloop van deze verkiezing en sluit zich aan bij bevindingen in de evaluatie die ik eerder aan uw Kamer heb verzonden (Kamerstukken II 2009/10, 31 142, nr 16).

Een tweetal punten waarvoor de Kiesraad in het bijgevoegde advies aandacht vraagt worden geadresseerd in het wetsvoorstel inrichting verkiezingsproces. Zo wordt in dit wetsvoorstel een grondslag opgenomen voor de eisen waaraan de centrale stembureaus bij gebruik van software moeten voldoen. Ook wordt in het kader van het wetsvoorstel aandacht besteed aan de bewaartermijnen voor stembescheiden. Het wetsvoorstel inrichting verkiezingsproces is overigens voor advies gezonden aan de Raad van State. Voorts zal in kader van het wetsontwerp op de Kiesraad worden geregeld dat de Kiesraad zelfstandig kantoor houdt, zodat de inlevering van kandidatenlijsten niet langer bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties plaatsvindt, maar bij de Kiesraad.

Daarnaast is de Kiesraad bij de uitvoering van zijn werkzaamheden als centraal stembureau gestuit op een aantal punten waarvan hij meent dat verdere verfijning van de wet- en regelgeving wenselijk is. Ik ben terughoudend om het advies van de Kiesraad op deze punten op te volgen, omdat de wet- en regelgeving met betrekking tot verkiezingen al zeer gedetailleerd is. Steeds verdere detaillering is naar mijn mening niet per se een goede oplossing voor alles wat zich in de praktijk kan voordoen. Ik denk daarbij aan de voorstellen van de Kiesraad om tot een wettelijke grondslag te komen voor ambtshalve correcties, het zetten van een handtekening of paraaf op elke pagina van de kandidatenlijst, het plaatsen van een gemeentestempel op het model voor ondersteuningsverklaringen, aanpassing van het proces-verbaal in verband met de teruggave van waarborgsommen, het vermelden van de verkiezing op model N 11 en het beperken van het aantal talen waarin de Y 35 verklaring kan worden opgesteld. Dergelijke punten behoeven niet per se een wettelijke regeling. In sommige gevallen betekent meer detaillering niet per se meer zekerheid, in ander gevallen kan een oplossing gevonden door bijvoorbeeld procedures te maken, instructies of voorlichting te geven, en door het vooraf maken van vertalingen of er voor te zorgen dat er vertalers beschikbaar zijn.

Met betrekking tot het punt van de onduidelijkheid over het ondertekenen van het stembiljet bij de Europese verkiezing meen ik dat de Kieswet wel voldoende duidelijkheid biedt aangezien voor het artikel waar de Kiesraad naar verwijst in het hoofdstuk over de Europese verkiezingen niet is geregeld dat in dit geval de Kiesraad als hoofdstembureau optreedt. Derhalve geldt de reguliere situatie, namelijk dat de voorzitter van het hoofdstembureau van de kieskring het stembiljet ondertekent.

DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten