Persconferentie na ministerraad van 5 februari 2010

Minister-president Balkenende sprak na afloop van de ministerraad onder meer over het economisch beeld in Europa, de behandeling van de Crisis- en Herstelwet door de Eerste Kamer en een kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoekscommissie Irak.

Minister-president Balkenende:
Goedemiddag. Komende donderdag ben ik in Brussel in verband met een extra Europese Raad. Zoals u weet is dat een Raad die in het teken staat van de economische ontwikkelingen in Europa. Een initiatief van de vaste voorzitter van de Raad, Herman van Rompuy. We zullen in maart er opnieuw over spreken, maar het is wel ene belangrijk moment, omdat iedereen in Europa natuurlijk ziet dat de economie al onze aandacht verdient. Het heeft te maken met welke strategie je in Europa wilt op korte en lange termijn. In die zin is het een heel belangrijk debat. Het heeft ook te maken met zaken op het gebied van productiviteit, het vervolg op de Lissabon-strategie. Dat zijn allemaal zaken die daar aan de orde zullen zijn. Een belangrijk moment en ik zie naar dat debat uit. Daar hebben we het vandaag ook nog even over gehad in de Ministerraad.

Economie blijft natuurlijk steeds hoog op de agenda staan, want het gaat uiteindelijk om banen, werk. Het gaat om bedrijvigheid. Tegen die achtergrond betreur ik het uiteraard dat de Eerste Kamer nu heeft besloten voorlopig om het wetsvoorstel nog niet te behandelen. Dat is uitgesteld. Het is goed om even te weten hoe het zit met de tijd. Op 18 november hebben we de stemming in de Tweede Kamer gehad. Wanneer het stuk nu besproken wordt in de Eerste Kamer zijn we bijna vier maanden onderweg. Dat vind ik heel erg jammer, want juist op dit moment is het zo noodzakelijk om spoed te betrachten. Het gaat uiteindelijk niet om een wet, maar het gaat om projecten. Het gaat om bedrijvigheid, het gaat om banen voor mensen. Het doel van de wet is nu juist om procedures te bespoedigen, zodanig dat je mensen aan de slag kunt helpen. Dat is wat de intentie was van de wet. Het is snel gegaan in de Tweede Kamer en we hebben nu af te wachten wat de Eerste Klamer doet. Maar het duurt allemaal wel wat erg lang.

Vandaag hebben we uiteraard ook stilgestaan bij de twee thema's die u ook bezighouden. De Commissie-Davids en Afghanistan, meer in procedurele zin. Er zijn vorderingen gemaakt, maar we zijn er nog niet uit. Maar dat is u al bekend heb ik zoeven gemerkt. Tja, ik volg ook wat u allemaal meldt. Zoals gezegd: vorderingen, maar het heeft nog even enige tijd nodig. Zorgvuldigheid gaat voor snelheid. Het gaat ook om ingewikkelde onderwerpen. Dat wisten we ook. Dat is altijd zo geweest. Wat dat betreft is iedereen er van overtuigd dat we tot een goed besluit hebben te komen. Er wordt ook hard gewerkt. Maar zover is het op dit moment nog niet.

Een ander punt dat ik zou willen noemen - het staat ook in de persberichten - dat is het feit dat wij in 2013 zullen meemaken dat het Koninkrijk der Nederlanden 200 jaar bestaat. Een belangrijk moment dat gemarkeerd zal worden. Niet onbelangrijk. 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden; 200 jaar onafhankelijkheid; 200 jaar constitutionele monarchie. Dat zal dan ook worden herdacht. Er zullen allerlei activiteiten zijn. Dat zal ook leiden tot een nationaal comité dat zich bezighoudt met organisatie van activiteiten en coördinatie daarvan op landelijk niveau. De heer Lubbers, de Minister van Staat en oud-premier, die zal voorzitter worden van dit nationale comité. Veel zal er gedaan worden, maar het is in ieder geval goed dat we met de activiteiten gaan beginnen. Ik ben ook zeer ingenomen dat de heer Lubbers dit werk gaat doen.