Eerste Kamer akkoord met wetsvoorstel veiligheidsregio’s

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel veiligheidsregio’s unaniem aanvaard. De wet regelt de instelling van 25 veiligheidsregio’s. De gemeenten werken hierdoor in hetzelfde gebied, met dezelfde grenzen, samen met politie, brandweer en ambulancezorg. Hierdoor gaat vooral in de crisisbeheersing en rampenbestrijding de bestuurlijke en operationele slagkracht omhoog. Daarnaast regelt het wetsvoorstel de organisatie van de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening en de organisatie van rampen- en crisisbeheersing. Nadere kwaliteitseisen komen in aparte besluiten.

De wet Veiligheidsregio’s zal de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wghor) en de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) vervangen.

De burgemeesters van de gemeenten binnen een regio vormen samen het bestuur van de veiligheidsregio. De gemeenten financieren voor het grootste deel hun regio. De voorzitter van de veiligheidsregio is de burgemeester die ook de korpsbeheerder van de regiopolitie is.

Bij een plaatselijke ramp binnen één gemeente blijft de burgemeester verantwoordelijk voor de aanpak. Tijdens een ramp of crisis die meer dan één gemeente tegelijk treft, krijgt de voorzitter van de veiligheidsregio het opperbevel over de hulpverleningsdiensten en de bevoegdheid om knopen door te hakken in de regionale besluitvorming.

De commissaris van de Koningin kan tijdens een ramp die meerdere regio’s raakt of landelijke dimensies krijgt, aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio’s; niet in zijn of haar functie van provinciaal bestuurder, maar als vertegenwoordiger van het rijk onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de voorbereiding op rampen en crises kunnen de commissarissen van de Koningin namens de minister aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio's als uit het toezicht door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid blijkt dat een regio onvoldoende is voorbereid op een ramp.

In aparte besluiten komen kwaliteitseisen te staan waaraan de veiligheidsregio’s moeten voldoen. Zo wordt voorgeschreven binnen hoeveel tijd de verschillende functionarissen en diensten op hun post moeten zijn, afhankelijk van de ernst van de situatie. Voor de brandweer worden er standaard-opkomsttijden voor verschillende soorten incidenten vastgelegd; de veiligheidsregio’s mogen daar alleen beargumenteerd van afwijken, gelet op de situatie en de risico’s in het gebied.

Ook is vastgelegd dat standaard de bezetting van de eerste brandweerwagen die op een incident af gaat uit zes mensen bestaat. Slechts in bijzondere gevallen mogen dat er minder zijn, en alleen als dan alle taken wel veilig gedaan kunnen worden. Op sommige plaatsen in Nederland wordt gewerkt met snelle interventievoertuigen of rukken meerdere voertuigen met een kleinere bezetting gelijktijdig uit. Denk aan krappe binnensteden waar grote, zware brandweerwagens lastig manoeuvreren of aan de melding dat een defibrillator nodig is om iemand met hartproblemen te redden. De bepaling dat in sommige gevallen een bezetting van minder dan zes personen is toegestaan, zal zo geformuleerd worden dat er geen verkeerd gebruik van gemaakt kan worden.