Kamerbrief inzake uw verzoek een voortgangsrapportage naar aanleiding van de notitie Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden

Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en voor LNV van 7 april 2009 met kenmerk 2009Z06258/2009D16841 betreffende een voortgangsrapportage naar aanleiding van de notitie Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden van 8 mei 2008 (31.250, nr 14).

In de beleidsbrief ontwikkelingssamenwerking ‘Een zaak van iedereen’ van 16 oktober 2007 heeft het kabinet aangegeven dat groei en verdeling een kernprioriteit van het ontwikkelingsbeleid is waarbinnen aan landbouw een belangrijke rol wordt toegedicht omdat zich daar de werkgelegenheid van de armen concentreert. Meer dan 70% van de armsten in deze wereld leeft op het platteland en zijn direct of indirect van de opbrengsten van landbouw afhankelijk. De uitdaging is dan ook te verzekeren dat verdere landbouwontwikkeling plaatsvindt en dat kleine boeren en ondernemers daarvan ten volle profiteren. Daarnaast zal deze ontwikkeling positief bijdragen aan de voedselzekerheid in de wereld. In onze notitie van 8 mei 2008 werd een toelichting verstrekt op de inzet ten aanzien van landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid.

De huidige wereldwijde economische crisis heeft voor veel landen serieuze consequenties. Naarmate de crisis langer voortduurt, nemen de valutareserves af. Lage inkomenslanden ontberen de mogelijkheden om de tekorten te financieren wanneer inkomsten uit exporten, remittances en buitenlandse investeringen blijven teruglopen. De private geldstromen naar ontwikkelingslanden zullen volgens het Global Development Finance Report van de Wereldbank van juni 2009 sterk afnemen. Dit heeft ook consequenties voor banken en ondernemingen in ontwikkelingslanden die afhankelijk zijn van toegang tot internationale kapitaalmarkten. Het IMF kan landen bijstaan in geval van betalingsbalanscrises, maar de ruimte is beperkt gezien de beperkte draagkracht van landen om schulden terug te betalen. Bij het uitbreken van dergelijke crises is er ook kans op problemen bij voedselimporten. Voedselexporterende landen hebben te lijden onder het gebrek aan handelsfinanciering en de hogere gepercipieerde risico’s voor handel met lage inkomenslanden.

Sinds de aanbieding van genoemde notitie zijn de wereldmarktprijzen voor tarwe, rijst en maïs, maar ook voor energie en kunstmest aanvankelijk nog gestegen, vervolgens gedaald om het laatste half jaar stabiel te blijven op een niveau dat duidelijk hoger ligt dan het 2003-2006 gemiddelde. Mede als gevolg van de gestegen voedselprijzen lijden nu naar schatting ruim 900 miljoen mensen aan chronische ondervoeding en honger. De financiële en economische crisis, die uiteindelijk alle landen ter wereld getroffen heeft, maakt het voor de armere landen nog moeilijker om voedselschokken op te vangen. In het eerdergenoemde Global Development Finance Report van de Wereldbank wordt aangegeven dat de prijzen voor landbouwproducten dit jaar met 5% zullen dalen, dat vanaf 2010 er een stabilisatie optreedt en vervolgens weer een stijging in 2011 met 2%.

De internationale gemeenschap reageerde alert en massaal op de voedselprijzencrisis:

  • De FAO startte in december 2007 met het Soaring Food Prices Initiative met de bedoeling om USD 1,7 miljard bijeen te brengen. Samen met WFP en IFAD (International Fund for Agricultural Development) werkt FAO nu samen met lokale overheden en andere organisaties in meer dan 65 landen, voornamelijk in zaaigoed en kunstmest en met betrekking tot beleidsadvisering aan overheden.

  • In januari 2008 startte WFP met fondswerving om de extra kosten te dekken voor lopende en nieuwe interventies. Binnen drie maanden was er een bedrag van USD 1,2 miljard bijeen gehaald, waarvan USD 500 miljoen afkomstig van Saoedie Arabië. IFAD realloceerde USD 200 miljoen for onmiddellijke assistentie aan boeren.

  • In april 2008 installeerde de Secretaris Generaal van de VN, Ban-Ki-Moon, een High Level Task Force (HLTF ) for the Global Food Crisis . De SGVN is zelf voorzitter en hij benoemde David Nabarro als coördinator. De HLTF ontwikkelde een Comprehensive Framework for Action (CFA). De HLTF beheert de implementatie van het CFA en heeft inmiddels 3 secretariaten: te weten in New York, Geneve en binnen het hoofdkwartier van IFAD in Rome.

  • In juni 2008 organiseerde FAO de World Food Summit on Food Crisis, Climate Change and Bio energy. Gedurende deze bijeenkomst lanceerde President Sarkozy van Frankrijk het Global Partnership for Agriculture en Food Security (GPAF). Het GPAF kwam ook weer terug tijdens de G8 Top onder Japans voorzitterschap in juli 2008.

  • Een follow-up van de juni top werd in januari 2009 in Madrid georganiseerd. Geconstateerd werd dat er sinds de top met name voortgang was geboekt op het terrein van noodhulp. Daarnaast was er een breed draagvlak voor een wereldwijd partnerschap om de coördinatie te verbeteren.

  • De VN Commission on Sustainable Development (CSD17) heeft op het gebied van duurzame landbouwontwikkeling belangrijke stappen voorwaarts gezet. Juist nu de wereld te maken heeft met verschillende crises, met name de voedselprijzen en de energie/klimaat crises, is de rol van landbouw van belang. Landbouw wordt niet langer als onderdeel van het probleem, maar als onderdeel van de oplossing van deze crises gezien. Belangrijke daarnaast zijn verdere intensivering van investeringen in duurzame landbouwontwikkeling met name in Afrika, een duurzame Groene Revolutie in Afrika, de cruciale relatie tussen klimaat en landbouw en de noodzaak van extra financiële ondersteuning voor de implementatie van afgesproken maatregelen in ontwikkelings­landen voor duurzame landbouwontwikkeling vanuit private, publieke, nationale en internationale hoek. Alsmede het multifunctionele karakter van de landbouw, de noodzaak van het verduurzamen van de biobrandstof­productie en de focus op integraal land- en watermanagement.

  • Op de G-8 top in L’Aquila werd brede steun uitgesproken voor een actiegerichte benadering ter uitvoering van country-led, inclusive and comprehensive planning. Tevens werd door de VS een voorstel gedaan om ter financiering van de op die wijze tot stand gekomen plannen op het terrein van landbouw en voedselzekerheid een mondiaal fonds op te richten. Deze voorstellen, die zwaar steunden op de beginselen van het CAADP (Comprehensive Africa Agriculture Development Programme), werden op 14-15 september 2009 in Washington besproken.

  • Tijdens de recente Wereldvoedselzekerheidstop te Rome hebben Regeringsleiders en Kabinetsleden een verklaring aangenomen van de vijf Romeinse principes om honger uit te bannen. Deze staan onder meer voor eigenaarschap van plannen, strategische coördinatie op alle niveaus voor adequate toewijzing van hulpmiddelen en identificeren van acties. Hoewel in vergelijking met CSD17 de Wereldvoedseltop teleurstellend was, heeft de Top wel de centrale rol van duurzame landbouw voor het bereiken van voedselzekerheid wederom benadrukt. Nederland (ministerie van LNV) is verzocht een leidende rol te spelen in de hervormde CFS als intergouvernementeel internationale platform voor mondiale voedselzekerheid.

De in de notitie voorgenomen inzet werd uitgewerkt langs de volgende lijn:

1) We zullen de komende jaren, boven op de bestaande jaarlijkse inspanningen van rond de EUR 350 miljoen, oplopend EUR 50 miljoen per jaar extra beschikbaar maken voor onze inzet op de in de bijlage genoemde vijf sporen.

De voorgenomen intensiveringen voor 2008 zijn gerealiseerd. Voor 2009 wordt dit ook verwacht. De bijlage bevat een uitgebreide beschrijving van de (voorgenomen) intensiveringen.

2) We zullen er op toezien dat de synergie tussen de verschillende uitvoeringsmodaliteiten wordt vergroot waardoor het hefboomkarakter van de financiële inzet kan worden verhoogd.

Onze ministeries werken intensief samen met platforms als AgriProFocus en kennisinstituten zoals WUR en ISS. Hierbij is er sprake van een verdeling van taken en het actief toewerken naar het verkrijgen van hefboomwerking en synergie. Zo hebben SNV, Oxfam/Novib, Hivos, Icco, Terrafina, Cordaid, Agriterra, WUR en KIT onder leiding van AgriProFocus besloten in Sub Sahara Afrika gezamenlijk uitvoering te geven aan de landbouwnotitie. In Kenia, Ethiopië, Mozambique, Rwanda, Zambia, Niger en Oeganda is steeds een van de Nederlandse organisaties focal point voor de samenwerking. De vraag en behoefte van de boerenorganisaties in de OS-landen zullen daarbij leidend zijn. Resultaat is dat partnerorganisaties hun programma’s meer op elkaar afstemmen ten behoeve van een effectievere bijdrage aan landbouwontwikkeling. In Rwanda is dit proces al in gang gezet.

In het kader van de versterking landbouwactiviteiten in het bilaterale kanaal heeft in mei jl. in Addis Abeba een regionale conferentie plaatsgevonden van Nederlandse ambassades in Afrika. Geconstateerd werd dat additionele bilaterale middelen hiervoor kunnen worden ingezet.

3) We zullen aanzetten tot vergrote inspanningen van multilaterale organisaties en financieringinstellingen op het terrein van landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid.

De Romeinse instellingen (FAO, WFP en IFAD) zijn onder andere als gevolg van de voedselcrises intensiever met elkaar gaan samenwerken, zowel op niveau van de hoofdkwartieren als in het veld. Zo hebben de FAO en WFP de needs assessments in tientallen landen, die het meest getroffen zijn door de voedselprijzencrisis, gezamenlijk gedaan.

IFAD heralloceerde in 2008 EUR 200 miljoen voor onmiddellijke hulp aan boeren en de FAO startte, zoals aangegeven, eind 2007 het Initiative on Soaring Food Prices.

Op verzoek van de Europese Raad heeft de Europese Commissie in nauw overleg met het Europees Parlement een voorstel voor een Food Facility van EUR 1 miljard ontwikkeld, dat in december 2008 is aanvaard. Het fonds is bedoeld voor korte en middellange termijn interventies voor voedselzekerheid en heeft een looptijd van drie jaar. Overheden, VN- en andere organisaties zoals nationale en internationale onderzoeksinstituten, producentorganisaties en ngo’s kunnen een beroep doen op dit Europese fonds.

De Board van de Wereldbank heeft ingestemd met het inzetten van de winst van de Wereldbank over het budgetjaar 2008 (EUR 118 miljoen) voor de Global Food Price Crisis Facility, die inmiddels een totaal van USD 2,1 miljard omvat.

Tijdens de G-8 top in L’Aquila in juli 2009 is overeengekomen de komende drie jaar USD 20 miljard te investeren in de ontwikkeling van landbouw in ontwikkelingslanden.

Tenslotte is Nederland een pleitbezorger in de internationale debatten over de door de VS voorgestelde trust voor landbouw en voedselzekerheid als sluitstuk van het eveneens door Nederland ondersteunde CAADP-proces. Deze trust is een complementair multi-donor fonds dat zich richt op de financiering van nationale, allesomvattende investeringsplannen die op participatieve wijze (met betrokkenheid van producentenorganisaties en private sector) tot stand gekomen zijn.

4) We zullen extra inzetten op de politieke dialoog in partnerlanden zelf.

In alle landen waar Nederland betrokkenheid heeft bij de landbouwsector wordt een politieke dialoog gevoerd. Deze dialoog wordt door ambassades direct gevoerd met de betrokken ministeries, meestal samen met de belangrijkste donoren en andere partners. Zo is in Benin landbouwketenontwikkeling als prioriteit aangewezen. Een institutionele analyse van de landbouwketen in Benin concludeerde dat hervormingen nodig zijn, opdat het landbouwministerie zijn faciliterende rol beter kan spelen. Daarnaast is grotere betrokkenheid van de private sector en landbouwproducenten in de besluitvorming en uitvoering van het landbouwbeleid vereist. Nederland voert op het hoogste politieke niveau gesprekken over de implementatie van deze hervormingen, in samenwerking met andere bilaterale donoren en de Wereldbank. Aan een nieuwe Beninese strategie voor het landbouwbeleid wordt momenteel gewerkt door betrokken autoriteiten, inclusief aandacht voor de rol van kleine boeren.

De beoogde intensivering, zowel beleidsmatig als financieel, is ons inziens goed in gang gezet. Nieuwe voorstellen op het terrein van landbouw en klimaatmitigatie, Groene revolutie van Afrika (AGRA), lokaal ondernemerschap en duurzame landbouw in Afrika, Genetische bronnen alsmede intensivering van bilaterale samenwerking, zoals hieronder globaal beschreven, zullen in de komende maanden nader worden bekeken en uitgewerkt:

  • Landbouw en klimaat: In het kader van de uitkomsten van CSD17 op het gebied van landbouw en klimaat zullen nadere voorstellen worden uitgewerkt ter ondersteuning van mitigatiemaatregelen in de landbouw in ontwikkelingslanden. Het leggen van een duidelijk verband met klimaatadaptatie en het koppelen van traditionele kennis aan wetenschappelijk onderzoek zijn hierbij cruciaal;

  • Groene Revolutie: nadere voorstellen worden bezien en uitgewerkt op welke wijze de home grown Groene revolutie in Afrika kan worden ondersteund;

  • Genetische bronnen: Voor wat betreft genetische bronnen is het doel om instituten, boeren en andere gebruikers in ontwikkelingslanden te laten beschikken over het genetische materiaal dat zij nodig hebben om gewassen aan veranderde omstandigheden aan te passen en om ook in de toekomst voedsel te kunnen produceren.

  • Ondernemerschap: in samenwerking met het bedrijfsleven zullen programma’s worden bezien en uitgewerkt die het ondernemerschap kunnen versterken in ontwikkelingslanden;

  • Ketenontwikkeling: Op basis van vraagsturing en synergie met ambassadeprogramma’s, zal gekeken worden naar mogelijkheden om bilaterale activiteiten gericht op duurzame ketenontwikkeling in een aantal landen, waaronder bijvoorbeeld Ghana, (Zuid) Soedan en Zuid Afrika, te identificeren.


De Minister voor

Ontwikkelingssamenwerking,

A.G. Koenders

De Minister van Landbouw, Natuur en

Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Bijlage - Stand van zaken m.b.t. de in de notitie genoemde 5 interventiesporen

Spoor 1: Onderzoek en innovatie gericht op productiviteits- verbetering in een veranderende klimatologische context

Versterking internationaal onderzoek

  • In december 2008 is de ingrijpende reorganisatie van de architectuur van het CGIAR-systeem (Consultative Group for International Agricultural Research) unaniem goedgekeurd. De voortgang van het veranderingsproces in 2009 is bepalend voor de ophoging van de Nederlandse bijdrage aan de Consultative Group (CG). Tijdens de Annual General Meeting (AGM) is een transition management team (TMT) opgericht. Dit TMT werkt aan de herstructurering van de CG-instituten en het opzetten van de Global Donor Fund. Samen met de instituten en de Global Forum for Agricultural Research (GFAR) wordt gewerkt aan de formulering van megaprogramma’s.

  • Aan FARA (Forum for Agricultural Research) is in 2008 een directe instellingsbijdrage van EUR 1 miljoen toegekend. Deze bijdrage zou vanaf 2009 worden opgenomen in de trust fund financiering. Nederland kan echter pas bijdragen aan het multi-donor Trust Fund als de problemen rondom de inwerkingstelling daarvan zijn opgelost.

  • In oktober 2009 is aan ICARDA een instellingsbijdrage van EUR 2 miljoen per jaar voor een periode van drie jaar toegekend. Het programma is gericht op armoedebestrijding en productiviteitsverbetering in ecologisch zeer kwetsbare gebieden en met speciale aandacht voor fragiele staten waaronder Afghanistan en de Palestijnse gebieden.

  • In augustus 2008 is een overeenkomst aangegaan met IFPRI (International Food and Policy Research Institute) voor een bijdrage van EUR 3 miljoen per jaar voor de periode 2008-2010. Mede dankzij deze steun levert IFPRI een directe bijdrage aan beleidsondersteuning m.b.t. vraagstukken over de relatie tussen landbouw, armoede en voedselzekerheid. In 2008 heeft IFPRI internationaal gezaghebbende analyses van de effecten van de voedselprijzencrisis en de financiële crisis op armoede en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden uitgevoerd en gepubliceerd. IFPRI is daarnaast betrokken bij het CAADP (Comprehensive Africa Agriculture Development Programme) en ondersteunt landen bij de uitvoering van sectoranalyses.

Innovatie en productiviteitsverbetering

  • Landbouwonderwijs Afghanistan: In april 2009 is met de Afghaanse ministers van onderwijs en landbouw een MoU ondertekend voor de samenwerking op het gebied van landbouwonderwijs met het oog op verbetering van de landbouwproductie en voedselzekerheid in Afghanistan. Nederland zal lead-donor op dit terrein zijn. Voor de inceptiefase, die loopt tot oktober 2010, is een bedrag van EUR 5 miljoen beschikbaar.

  • In 2008 is een bedrag van EUR 5,5 miljoen vrijgemaakt voor de periode 2008-2011 ten behoeve van onderzoek, onderwijs en capaciteitsopbouw, uit te voeren door de WUR en partners. Daarvan is reeds EUR 435.000 besteed. Voor het resterende bedrag zijn in de eerste helft van 2009 verplichtingen aangegaan via een viertal programma’s. Deze programma’s zijn gerelateerd aan alle vijf sporen van de notitie en zijn gesitueerd in Zuid-Afrika, Ethiopië, Kenia, Soedan, Mozambique en Malawi. De programma’s hebben betrekking op productiviteit, privaatpublieke samenwerking, ketenontwikkeling, markttoegang en voedselzekerheid. Armoedebestrijding wordt gekoppeld aan economische ontwikkeling, instanties worden versterkt via samenwerking met coöperaties en in de meeste programma’s is expliciet aandacht voor inkomensverbetering van kleine boeren. Kennisontwikkeling en capaciteitsopbouw zijn dwarsdoorsnijdende thema’s, ondersteunend aan de programma’s.

  • In november 2008 heeft overleg plaatsgevonden met de vicepresident van AGRA (Alliance for a Green Revolution in Africa). Er bestond onzekerheid over de werkelijke slagkracht van AGRA in het veld en over de manier waarop zij voorbouwt op de capaciteit van bestaande organisaties en initiatieven. Een multi-donor fact-finding missie (Bill & Melinda Gates Foundation, Rockefeller Foundation, DFID en DGIS/LNV) heeft in juni 2009 de nieuwe strategie waarin het behalen van de MDG’s en impact voorop staat doorgelicht. Op basis daarvan zal een mogelijke samenwerking nader worden bezien, waarbij de positionering van AGRA ten opzichte van andere actoren, waaronder de donoren en de effectiviteit van de interventies en partnerschappen van AGRA. belangrijke elementen zijn. Afhankelijk van deze voortgang en in navolging van de uitkomst van CSD 17 zal met AGRA een programma kunnen worden ontwikkeld.

  • Hervormingen van FAO: Tijdens de Speciale Conferentie in november 2008 werd een implementatieplan voor grondige hervormingen van de FAO aangenomen. Nederland is actief betrokken bij het hervormingsproces.

Spoor 2: Publieke dienstverlening en instituties

intensivering in rurale private sector ontwikkeling

  • De landbouw- en rurale private sector ontwikkeling wordt via een aantal ambassadeprogramma’s ondersteund. Hoewel de absorptiecapaciteit bij ontvangende instellingen een punt van aandacht is om de voorgenomen extra investeringen van EUR 21 miljoen per jaar te kunnen plegen, laten voorbeelden als Ethiopië en Rwanda zien dat deze extra inzet haalbaar is.

ondersteuning boerenorganisaties/coöperaties

  • De doelstelling van het Programma Ondersteuning Producentenorganisaties (POP) is om boeren- en boerinnenorganisaties in OS-landen te ondersteunen ter versterking van hun onderhandelingspositie in de politieke en handelsarena. Zo kunnen zij meer invloed uitoefenen op het ondernemingsklimaat en kan de economische positie van de boeren worden verbeterd. Het programma loopt van 2007 – 2010. Agriterra is de penvoerder van het programma. POP wordt uitgevoerd binnen Agricord, een consortium van 8 agri-agencies uit 7 OESO landen. Het programma is operationeel in 47 landen. Ook andere donoren zullen gaan bijdragen. Er zijn al bijdragen van Canada, Finland en Zweden. De Bill and Melinda Gates Foundation heeft ook belangstelling.

  • Ambassades in landen als Burundi, Mozambique, Oeganda en Bolivia hebben hun inzet met partners gericht op betere rechtszekerheid en toegang tot land opgeschroefd. Een IS Academie land governance is opgezet. Daarnaast is Nederland lid geworden van de EU Working Group on Land welke zich ondermeer richt op donorafstemming ten aanzien van actuele zaken zoals de grootschalige aanschaf van land door buitenlandse regeringen en bedrijven in ontwikkelingslanden.

  • De voortgang ten aanzien van beter en relevanter formeel en informeel beroepsonderwijs is ook bemoedigend. In landen als Rwanda, Ethiopië, Oeganda, Kenia, Afghanistan wordt door ambassades meer geïnvesteerd in het bevorderen van betere werkrelaties tussen het (rurale) bedrijfsleven en (rurale) vakonderwijsinstellingen. Het door NUFFIC uitgevoerde - recent geformuleerde - NICHE programma kan complementair bijdragen aan effectieve samenwerking tussen (consortia van) Nederlandse en lokale kennisinstituties.

ondersteuning infrastructuur

  • Een evaluatie van PPIAF (Public-Private Infrastructure Advisory Facility) heeft plaatsgevonden. Op basis van deze evaluatie zal DfID samen met andere donoren een voorstel doen over eventuele uitbreiding van het werkterrein van PPIAF naar onderwerpen die nauw met landbouw verbonden zijn zoals irrigatie- en drainagesystemen.

ondersteuning financiële sector

  • Het Rabobank Guarantee Fund , tot nog toe nog vooral actief in Latijns-Amerika, zal zich eveneens op Afrika en Azië gaan richten. Het gaat hierbij om het verstrekken van leningen onder zachte voorwaarden voor kleine coöperaties. Er zijn een aantal projecten in voorbereiding.

  • Het voorstel van Triodos voor handelsfinanciering ten behoeve van coöperaties is in de tweede Schoklandfondssubsidieronde goedgekeurd. Inmiddels is Triodos met de andere betrokken partners voortvarend aan de slag met de uitbreiding van handelsfinanciering aan landbouwcoöperaties.

  • Binnen de subsidieregeling mesofinanciering voor projecten ter versterking van het MKB in de pilot-landen Georgië, Mozambique en Vietnam is het eerste programma van start gegaan.

bedrijfsleveninstrumenten

  • Het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) is in 2008 gemoderniseerd. Het budget voor het nieuwe programma met de naam Private Sector Investeringsprogramma (PSI) is op jaarbasis verhoogd van EUR 60 miljoen naar EUR 70 miljoen.

ondersteuning verzekeringsinstrumenten

  • Voor landbouwverzekeringen is in 2009 ca. EUR 2 miljoen gereserveerd. Via de Commodity Risk Management Group van de Wereldbank draagt Nederland USD 1,8 miljoen bij aan het multi-donor Trust Fund. Het fonds is opgezet om het gebruik van reeds beschikbare instrumenten ter afdekking van prijs- en weerrisico’s te stimuleren in ontwikkelingslanden. Zo wordt in Senegal een regenvalindex verzekering ontworpen, hebben boeren in Malawi een indexgebaseerde weersverzekering gekregen en wordt ook in Nicaragua een weersverzekering aangeboden.

  • Een Schoklandvoorstel, ingediend door EARS, een bedrijf uit Delft, tezamen met Ecorys en RABO development, werd goedgekeurd. Het project gaat over de gebruikmaking van satellietgegevens voor weerverzekeringen voor boeren.

  • Het Health Insurance Fund (HIF), bedoeld voor het vergoeden van medische kosten gericht op de armen op het platteland in Nigeria heeft zich inmiddels uitgebreid naar Tanzania.

ondersteuning ontwikkeling en uitvoering landbouwbeleid

  • De bijdrage van Nederland aan het CAADP multi-donor trust fund is vanaf januari 2009 ingegaan voor een periode van 5 jaar (EUR 1 miljoen/jaar). Naast de inzet op de formulering van nationale investeringsprogramma’s voor de landbouwsector streeft CAADP naar grotere programma’s gericht op regionale integratie. Uit de recente partnerschapplatform bijeenkomst kunnen we concluderen dat CAADP meer capaciteit heeft ontwikkeld en meer strategisch wil inzetten op beleidsontwikkeling, waardoor landbouwinstanties beter gebruik kunnen maken van onderzoeksresultaten van landbouwkundig onderzoek.

  • In navolging van de uitkomsten van CSD-17 wordt in 2010 en 2011 voorzien in samenwerking met ontwikkelingslanden op het gebied van landbouw en klimaat door middel van capaciteitsopbouw, kennisoverdracht en concrete implementatie van maatregelen in ontwikkelingslanden, zoals het verhogen van de klimaatbestendigheid van landbouw in ontwikkelingslanden (voedselzekerheid), de rol van de landbouw in het oplossen van het klimaatprobleem en het verminderen van ontbossing in ontwikkelingslanden. Verhoging van de landbouwproductiviteit en efficiëntie is cruciaal in de uitstoot van broeikasgassen in de landbouw. Dit heeft eveneens een positief effect op de voedselzekerheid. Zo kan gedacht worden aan ondersteuning van de FAO in Afrika, het CGIAR Climate Change Challenge programme en uitbouw van het capaciteitsopbouw programma in Oost Afrika (inzet WUR). In samenwerking met de Wereldbank zal gezocht worden naar het multiplier effect ten behoeve van de verdere invulling van de rol van landbouw en klimaat in ontwikkelingslanden.

Aan de Wageningen UR worden trainingsprogramma’s uitgevoerd op het gebied van capaciteitsopbouw voor overheidsfunctionarissen uit ontwikkelingslanden, met als doel de ontwikkeling van de lokale landbouw beleidsmatig te ondersteunen.

Spoor 3: Duurzame ketenontwikkelin g

publiekprivate partnerschappen in verduurzaming grondstoffenketens

  • De WSSD (World Summit on Sustainable Development)-partnerschappen in Oost-Afrika (tuinbouw), West-Afrika (vis) en Indonesië, Vietnam en Maleisië (koffie, cacao, palmolie, vis en garnalen) werden geëvalueerd. Bezien zal worden of en zo ja hoe er in Azië vervolg aan gegeven zal worden. In deze partnerschappen werken bedrijven, NGO’s en overheden samen om productie en handelsketens te verduurzamen en om van de betreffende producten de Europese regionale en lokale markten te ontsluiten. Er zijn workshops geweest in de partnerlanden om de knelpunten in de ketens te identificeren. In navolging hiervan zijn projecten geformuleerd en uitgevoerd. Dit betreft onder andere trainingen en capaciteitsopbouw, bewustwording van lokale producenten van duurzame productie, waarbij met name aandacht wordt besteed aan kleine producenten (smallholders) en kennisoverdracht betreffende internationale wet- en regelgeving (inzake handelsverkeer en voedselveiligheid). Deze activiteiten worden ondersteund met wetenschappelijk onderzoek t.a.v. onder andere bodemgebruik en alternatieve productiewijzen.

  • In oktober 2008 werd het Initiatief Duurzame Handel (IDH) gelanceerd. De Nederlandse bijdrage aan dit Schoklandinitiatief bedraagt EUR 31 miljoen voor de periode 2008-2013 en de particuliere sector investeert een vergelijkbaar bedrag. In november 2009 werd voor 2011 een additionele toezegging gedaan van EUR 20 miljoen. Het IDH heeft inmiddels de verduurzaming van een aantal agri-ketens opgepakt. In 2008 zijn programma’s van start gegaan voor cacao, natuursteen, soja, hout- en bosproducten. Recentelijk zijn goedgekeurd thee en toerisme. Binnen elke keten wordt samengewerkt met tal van partners. Bijvoorbeeld binnen de cacaoketen met Ahold, Cargill, Mars, Heinz, Ecorn, Solidaridad, Oxfam Novib, Utz Certified; de thee-keten met onder meer UNILEVER, Sara Lee, Oxfam Novib, Tropical Commodity Coalition; toerismeketen met ANVR, WUR, CBI, WWF, Baobab; sojaketen met productschap margarine, vetten en oliën en de deelnemers van de roundtable for responsible soy. Nederland wil zich nadrukkelijker richten op duurzame soja en kweekvis en proberen beide dossiers op de Europese agenda te krijgen.

  • Nederland ondersteunt de door het bedrijfsleven en NGO’s opgezette multistakeholderprocessen om de palmolie en sojasector te verduurzamen. Hierbij wordt ingezet op een uiteindelijke certificering van de internationale bulkstromen van deze productgroepen. Inmiddels zijn zowel voor palmolie als soja duurzaamheidprincipes en -criteria vastgesteld. Ten aanzien van palmolie is een certificeringsysteem ontwikkeld en voor soja is dit in gang gezet. Nederland zal de komende tijd het roundtable-proces blijven ondersteunen. Daarbij wordt in het bijzonder gedacht aan de initiatieven vanuit de sector gericht op de opzet van een compensatiemechanisme voor milieudiensten, de ontwikkeling van instrumenten die certificering van soja mogelijk maken en de verbreding van het draagvlak van de roundtables in belangrijke producent- en/of consumentlanden zoals China, India, de VS en andere EU-lidstaten.

biobrandstoffen

  • Voor activiteiten op het gebied van verduurzaming van productie van biomassa voor biobrandstoffen in ontwikkelingslanden, monitoring van indirecte effecten en ontwikkeling van certificering van duurzame biomassa is door het Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS) een financieringsfaciliteit opgezet van EUR 17,5 miljoen die in uitvoering is bij SenterNovem. Een eerste aanbesteding werd in januari jl. uitgeschreven en leverde een totaal van EUR 4,5 miljoen aan projecten op. Een tweede aanbestedingsronde is recentelijk aangevangen.

  • Nederland heeft een actieve bijdrage geleverd aan op Europees niveau gemaakte afspraken over duurzaamheid van biobrandstoffen tot stand zijn gekomen in het kader van de vereisten voor meetellen van biobrandstoffen in de overeengekomen bijmengingverplichting als onderdeel van het pakket maatregelen in de Richtlijn Hernieuwbare Energie, dat in december 2008 werd goedgekeurd.

  • Met twee landen (Mozambique en Indonesië) is er een intensieve beleidsdialoog en samenwerkingsprogramma over verduurzaming van de productie van energiegewassen.

productstandaarden

  • De Nederlandse bijdrage aan STDF (Standard and Trade Development Facility) van de WTO is verhoogd naar EUR 2,4 miljoen voor een periode van 4 jaar. Deze bijdrage maakt deel uit van een strategische inzet op capaciteitsopbouw om ontwikkelingslanden door middel van verschillende activiteiten in staat te stellen hun positie in de WTO te versterken en effectief deel te nemen aan internationale fora en onderhandelingen op het gebied van handel en ontwikkeling.

Spoor 4: Verbeterde markttoegang

lokale markten

  • In de beleidsdiscussies over Economische Partnerschap Akkoorden (EPA’s) van de Europese Unie met ACP-landen werd bereikt dat aan deelnemende landen in beginsel volledig vrije markttoegang in de EU wordt geboden, inclusief de voor veel landen belangrijke landbouwsector. Vanwege de kwetsbaarheid van hun regionale en lokale markten, zijn de akkoorden asymmetrisch en kunnen ACP-landen en regio’s voor de vrijmaking van hun eigen markttoegang van landbouwproducten overgangstermijnen hanteren danwel permanente uitzonderingen toepassen.

markttoegang en eerlijke concurrentie

  • De World Trade Organisation (WTO) ontvangt de komende vier jaren in totaal EUR 8 miljoen van Nederland voor capaciteitsopbouw om ontwikkelingslanden in staat te stellen hun positie in de WTO te versterken, effectief deel te nemen aan internationale onderhandelingen op het gebied van handel en ontwikkeling en in te haken op problemen rond productstandaarden. Dit gebeurt door onder meer het opleiden van onderhandelaars uit de armste en meest kwetsbare ontwikkelingslanden, gerichte kennisoverdracht op de diverse gebieden van het WTO-systeem (waaronder landbouw) en steun aan de STDF (Standards and Trade Development Facility). De verschillende WTO bijdragen zijn in 2008 ondergebracht in één enkele overeenkomst.

handelsgerelateerde hulp van Nederland op het terrein van regionale markten

  • Op het gebied van handelsfacilitatie zijn diverse initiatieven ontwikkeld om de problemen, zoals op het gebied van transport, logistiek en grensafhandeling aan te pakken, die ook voor de landbouwsector van vitaal belang zijn. Zo wordt met de Werelddouaneorganisatie een capaciteitsopbouwprogramma in West-Afrika ontwikkeld en vindt overleg plaats over steun aan regionale samenwerking in Oost-Afrika. Er wordt een bijdrage geleverd van EUR 11 mln aan de nieuwe Trade Facilitation Facility, waarmee de Wereldbank wil inhaken op concrete projectaanvragen uit ontwikkelingslanden op het terrein van handelsfacilitatie.

input markten

  • De tweede fase van het MIR (Marketing Inputs Regionally)-programma van IFDC ter verbetering van de werking van landbouwinputmarkten in West- Afrika is voor EUR 10 miljoen goedgekeurd, verspreid over vijf jaar.

Spoor 5: Voedselzekerheid en overdrachtsmechanismen

  • Op 9 januari 2009 is een groot aantal actoren in Nederland op het terrein van voedselzekerheid en overdrachtsmechanismen bijeen geweest. In gezamenlijk overleg is besloten om zich te richten op 5 deelterreinen, namelijk toegang tot voedsel, productive safety nets en cash for work, betaling voor milieudiensten, duurzame landbouw en capaciteitsversterking. Voor al deze deelterreinen zijn interventies uitgewerkt en hebben de betrokken organisaties een lead organisation aangesteld om de plannen per deelterrein verder te concretiseren.

  • Het PSNP (Productive Safety Net Programme) van ambassade Addis Abeba is goedgekeurd. Hierop is in 2008 EUR 15 miljoen uitgegeven en is voor 2009 EUR 10 miljoen voorzien. Het in Rwanda lopende Labour Intensive Public Works Programme, tweede fase bedraagt EUR 25 miljoen. Deze intensiveringen worden gebruikt voor de cash for work component (voor 25.000 mensen), rehabilitatie en aanleg van terrassen (respectievelijk 240 en 125 ha) alsmede drooglegging van moerassen, de aanleg van wegen (338 km) en het stimuleren van de oprichting van SME’s (100).

  • De bijdrage aan WFP is verhoogd met EUR 12,8 miljoen tot EUR 40 miljoen op jaarbasis. Daarnaast is er een extra eenmalige bijdrage van EUR 8 miljoen verleend aan WFP in verband met de gestegen voedselprijzen (Afghanistan EUR 1,5 miljoen, Burundi, Tsjaad, Oeganda, Zimbabwe, Somalië en West Afrika elk EUR 1 miljoen, Nepal EUR 0,5 miljoen). Naast de verhoging van de kernbijdrage van Nederland aan WFP op jaarbasis, is ook de achtste ronde van de middelenaanvulling 2010-2012 van IFAD afgerond. De toezeggingen waren gemiddeld 67% hoger dan bij de zevende middelenaanvulling 2008-2010. Nederland heeft besloten het Nederlandse aandeel op 6,25% te handhaven wat vanaf 2010 neerkomt op een bijdrage van EUR 17 miljoen op jaarbasis.

Pagina 13 van 13