Beantwoording vragen over de Europese mededeling inzake nucleaire non-proliferatie

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden van de SP over de Europese mededeling inzake nucleaire non-proliferatie. Deze vragen werden ingezonden op 1 juli 2009 met kenmerk 144449.u.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden van de SP over de Europese mededeling inzake nucleaire non-proliferatie.

Vraag 1

Wat is volgens de regering de eerst aangewezen organisatie om tot afspraken te komen over non-proliferatie? Deelt de regering de opvatting van de SP dat dit allereerst een mondiale aangelegenheid is die binnen de VN, en meer in het bijzonder het IAEA, aangepakt dient te worden? En zo ja, hoe zouden initiatieven vanuit de Europese Unie zich dienen te verhouden tot het reeds bestaande internationale raamwerk dat zich bezig houdt met non-proliferatie?

Antwoord

Ja, de regering is van mening dat non-proliferatie een mondiale aangelegenheid is. Nederland zet actief in op versterking van het non-proliferatieregime, waarvan het Non-Proliferatieverdrag (NPV) de kern is. Deze inzet vind plaats in verschillende fora. Allereerst in het kader van de Toetsingsconferentie van het NPV die in 2010 plaats zal vinden en waarvoor inmiddels drie voorbereidende bijeenkomsten (zogenaamde PrepComs) in 2007, 2008 en 2009 hebben plaatsgevonden. Daarnaast zet Nederland zich in IAEA-verband in om non-proliferatienormen en de naleving daarvan te versterken. Initiatieven in Europees verband sluiten hierbij aan. Zij ondersteunen het internationale kader en zijn gericht op de versterking hiervan.

Vraag 2
Hoe ziet de Nederlandse regering de verhouding tussen deze mededeling aan de suggestie van een aantal gerenommeerde beleidsmakers, waaronder de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger, om te komen tot een kernwapenvrij Europa?

Antwoord

De mededeling van de Europese Commissie inzake non-proliferatie geeft een inventarisatie van de instrumenten waarover de Europese Unie beschikt op het gebied van non-proliferatie. De mededeling heeft geen betrekking op ontwapening en is in die zin van geheel andere aard dan het in de vraag genoemde pleidooi.