Beantwoording vragen over de Israëlische reisbeperking van de heer Jabarin die de Geuzenpenning in ontvangst zou nemen in Vlaardingen

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over de Israëlische reisbeperking van de heer Jabarin die op 13 maart aanstaande de Geuzenpenning in ontvangst zou nemen in Vlaardingen. Deze vragen werden ingezonden op 4 maart 2009 met kenmerk 2009Z03825.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over de Israëlische reisbeperking van de heer Jabarin die op 13 maart aanstaande de Geuzenpenning in ontvangst zou nemen in Vlaardingen.

Vraag 1

Is het u bekend dat de directeur van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq, Shawin Jabarin, niet naar Nederland kan komen om de Geuzenpenning in ontvangst te nemen omdat Israël weigert hem uit te laten reizen1?

Vraag 2
Deelt u de opvatting dat deze reisbeperking geen enkel veiligheidsdoel dient en derhalve niet opgelegd zou moeten worden?
Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord

Het is mij bekend dat de directeur van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq, de heer Shawin Jabarin, een reisbeperking is opgelegd die inhoudt dat hij de Westelijke Jordaanoever niet mag verlaten. De reisbeperking houdt verband met de Israëlische stellling dat de heer Jabarin lid is van het Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP), een organisatie die op de EU-lijst van terroristische organisaties staat.

Het is niet mogelijk een oordeel te geven over de vraag welk veiligheidsdoel met de reisbeperking gediend is, omdat deze is opgelegd op basis van geheim bewijsmateriaal van de Israëlische veiligheidsdienst. De heer Jabarin, diens advocaat, noch derde partijen hebben hierin inzage gekregen.

Vraag 3
Is het juist dat er op 5 maart aanstaande een zaak dient aan het Israëlische Hoge Gerechtshof met betrekking tot deze reisbeperking?
Indien ja, bent u bereid een Nederlandse vertegenwoordiger de behandeling van deze zaak bij te laten wonen?

Antwoord

Dat is juist. Het Israëlische Hooggerechtshof heeft op 10 maart 2009 vastgesteld dat er geen gronden zijn om de reisbeperking van de heer Jabarin nietig te verklaren. Net als bij de vorige rechtszaak in 2008 het geval was, heeft een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade in Tel Aviv deze zaak bijgewoond. In dit verband zij verwezen naar de persverklaring van Al-Haq, waarnaar vraag 1 verwijst.

Vraag 4
Bent u bereid om op korte termijn bij de Israëlische autoriteiten opheldering te vragen omtrent deze reisbeperking en aan te dringen op opheffing ervan?
Indien neen, waarom niet?

Antwoord

Ik heb reeds tijdens mijn vorige reis naar Israël in mei 2008 de zaak van de heer Jabarin onder de aandacht van mijn ambtgenote, minister Tzipi Livni, gebracht. Ik heb bij haar erop aangedrongen dat de heer Jabarin in de gelegenheid gesteld zou worden om kennis te nemen van het bezwarende bewijs dat tegen hem zou bestaan, opdat hij in staat is zich te verweren. Ook op andere niveaus – met name in EU-kader - is het veelvuldige gebruik van geheim bewijsmateriaal onderwerp van discussie met de Israëlische autoriteiten. Hierbij is de zaak-Jabarin met een aantal andere individuele gevallen als illustratie van dit probleem naar voren gebracht. Dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid.

Nadat de Stichting Geuzenpenning de prijs dit jaar aan Al-Haq had toegekend, heeft Nederland op verzoek van de Stichting in intensieve contacten met de Israëlische autoriteiten bepleit om de heer Jabarin toestemming te geven naar Nederland te reizen om deze prijs in ontvangst te nemen. Ik heb zelf herhaaldelijk persoonlijk aandacht hiervoor gevraagd bij de Israëlische ambassadeur in Den Haag en in een gesprek met minister Livni en marge van de Noord-Atlantische raad op 5 maart 2009.

Ik zal – ook in EU-kader – aandacht blijven vragen voor verbetering van de positie van mensenrechtenverdedigers als de heer Jabarin. De uitspraak van de Israëlische rechter dat hij lid is of is geweest van een terroristische organisatie, is gebaseerd op bewijsmateriaal dat Jabarin en zijn advocaten niet hebben mogen inzien. Er heeft daarom geen deugdelijke verdediging plaats kunnen vinden. Dat is een tekortkoming in de rechtsgang. Zolang het tegendeel niet is bewezen, acht Nederland de heer Jabarin onschuldig.

1: http://www.alhaq.org/etemplate.php?id=376