Beantwoording vragen van de leden Peters en Van Bommel over doorvoer van militaire goederen

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris van EZ, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Peters en Van Bommel over de doorvoer van militaire goederen. Deze vragen werden ingezonden op 11 maart 2009 met kenmerk 2009Z04381.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Heemskerk, Staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van de leden Peters (GL) en Van Bommel (SP) over Doorvoer van militaire goederen.

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoord op vragen over doorvoer van militaire goederen naar Israël, waarin u meldt dat vanuit de VS op 27 mei 2008 4792 rookgranaten via Schiphol zijn doorgevoerd naar Israël? Bevonden zich onder deze 4792 stuks ook exemplaren van het type M8251A1? Zo ja, hoeveel? Welke andere typen bevonden zich nog meer onder deze lading? 1)

Antwoord

Ja. Zoals reeds vermeld in de beantwoording op vragen van de leden Van Bommel (SP) en Peters (GroenLinks) over het gebruik van witte fosfor door de Israëlische krijgsmacht (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1579), zijn bij de meldingen en vergunningaanvragen voor de doorvoer van militaire goederen over Nederlands grondgebied naar Israël geen gevallen van artilleriegranaten aangetroffen. Bij de doorvoerzending van 27 mei 2008, welke bestemd was voor de Israëlische politie, ging het om granaten van het type dat in de hand gedragen kan worden. Zulke rookgranaten bevatten doorgaans hexachloorethaan en zink, of een mengsel waarin kalium nitraat (salpeter) en zwavel een hoofdrol spelen. Hoewel de precieze chemische samenstelling van deze rookgranaten bij de doorvoermelding niet gespecificeerd werd, is het onwaarschijnlijk dat daarin witte fosfor was verwerkt, omdat bij inzet door de politie van rookgranaten het risico van contact met de chemische bestanddelen ook voor de politie zelf aanmerkelijk is.

Vraag 2
Kent u het bericht van Amnesty “Eis wapenembargo tegen Israel en Hamas” 2), waarin gesteld wordt dat aan beide zijden van het conflict in Gaza schendingen van het internationaal humanitair recht zijn begaan? Hoe oordeelt u over dit inzicht van de gebeurtenissen?

Antwoord

Ik ben bekend met dit bericht en met de zorgen die daarin verwoord zijn over de inzet van bepaalde wapens door beide partijen in het recente conflict in Gaza: het gebruik van witte fosforgranaten tegen burgerobjecten door Israël en het afvuren van raketten door Hamas op steden in Israël.

Dit laatste betreft het opzettelijk richten van aanvallen op burgerobjecten, hetgeen zonder meer te kwalificeren is als oorlogsmisdaad. Ten aanzien van het vermeende gebruik van fosforgranaten tegen burgerobjecten door Israël kunnen geen eenduidige conclusies worden getrokken. Israël ontkent het gebruik van fosforgranaten tegen burgers ten stelligste en harde aanwijzingen die het tegendeel bewijzen zijn niet voorhanden. Dienaangaande wacht de regering de bevindingen af van Israëlisch onderzoek. Dit onderzoek zal vervolgens door de VN gewogen worden in het eigen onafhankelijke onderzoek naar het gebruik van geweld waarbij VN-organisaties getroffen zijn. Op de uitkomsten van dit onderzoek wil de regering niet vooruitlopen.

Vraag 3
Deelt u de mening dat er een wapenembargo moet worden ingesteld tegen Israël, Hamas en andere Palestijnse gewapende groeperingen, totdat er effectieve mechanismen worden gevonden die ervoor kunnen zorgen dat de strijdende partijen de wapens en ander militair materiaal niet gebruiken voor schendingen van het internationaal recht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid hiervoor bij uw EU-collega’s en bij de VN-Veiligheidsraad te pleiten?

Antwoord

De uitvoer van militaire goederen naar Israel wordt door Nederland zeer strikt gecontroleerd. Vergunningaanvragen voor levering aan Israël van militair materieel dat offensief kan worden gebruikt tegen Palestijnse gewapende groeperingen, worden in beginsel afgewezen op grond van wapenexportcriterium 2 (mensenrechten), -criterium 3 (interne spanningen) en -criterium 4 (regionale stabiliteit). Nederland en de internationale gemeenschap kunnen een democratische lidstaat van de Verenigde Naties zoals Israël echter niet het recht ontzeggen zich te verdedigen tegen aanvallen op de burgerbevolking. Nederland eist dat Israël zich daarbij strikt houdt aan de regels van het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht.

Nederland levert geen militair materiaal of munitie aan Hamas of andere gewapende groepen in het recente Gaza-conflict.

Teneinde een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een duurzaam staakt-het-vuren in en om Gaza heeft Nederland, in samenwerking met acht andere landen, een gemeenschappelijk actieprogramma opgesteld om de smokkel van wapens en munitie naar Gaza tegen te gaan.

Nederland zet zich tevens in voor de totstandkoming van een mondiaal wapenhandelsverdrag, waarin juridisch bindende criteria worden vastgesteld die door de ondertekenaars worden toegepast bij de beoordeling van wapentransacties. In hoeverre een wapenhandelsverdrag in de toekomst bij zal kunnen dragen aan betere regulering van de wapenhandel is sterk afhankelijk van de nog op te stellen criteria, waarover deelnemende landen overeenstemming moeten bereiken.

1: Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 1707
2: www.amnesty.nl, 23 februari 2009