Beantwoording vragen van het lid Boekestijn over het rapport "Rwanda Today: When Foreign Aid Hurts More Than It Helps" van de Hotel Rwanda Rusesabagina Foundation.

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Boekestijn over het rapport "Rwanda Today: When Foreign Aid Hurts More Than It Helps" van de Hotel Rwanda Rusesabagina Foundation. Deze vragen werden ingezonden op 23 april 2009 met kenmerk 2009Z07883.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Boekestijn (VVD) over het rapport "Rwanda Today: When Foreign Aid Hurts More Than It Helps" van de Hotel Rwanda Rusesabagina Foundation.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport “Rwanda Today: When Foreign Aid Hurts More Than It Helps” van de Hotel Rwanda Rusesabagina Foundation? 1)

Antwoord

Ja

Vraag 2
Deelt u de analyse op pagina 1 van dit rapport dat “The government in Rwanda rules by and for the elite Tutsis who came out of Uganda in 1994 and their small group of allies. However, aid that flows to that government has the perverse effect of enabling this group to keep control – even when that control actually stems from purposefully limiting the development of the vast majority of the people in the country’’? Welke implicaties heeft deze analyse voor uw beleid ten aanzien van Rwanda?

Antwoord

Nee, ik deel die analyse niet. Het rapport benoemt terecht een aantal algemeen gedeelde zorgen, waaronder de grote achterstand in welvaart op het platteland, de beperkte politieke ruimte en de initiële problemen rondom de recente officiële taalkeuze. Maar de toonzetting van het rapport over de huidige economische situatie in Rwanda is zeer suggestief en geeft een onvolledig of zelfs een onjuist beeld van het Rwandese beleid. Het rapport heeft dan ook geen implicaties voor mijn beleid voor Rwanda.

De Rwandese regering heeft de afgelopen jaren wel degelijk een commitment laten zien met betrekking tot economische wederopbouw en armoedebestrijding. En dat blijkt uit de resultaten van de beleidsevaluatie over 2008. In de sociale sectoren, is toegang tot veilig drinkwater, onderwijs en gezondheidszorg toegenomen. In de productieve sectoren is het ondernemingsklimaat verbeterd (Rwanda is een van de snelste stijgers op de Doing Business Index) en is een groei van 16% in de landbouwsector, waarvan de grote meerderheid van Rwandezen afhankelijk is gerealiseerd. De evaluatie is ook positief over transparant en effectiever begrotingbeleid.

Dergelijke resultaten betekenen een concrete verbetering voor de realiteit van alledag voor de grote meerderheid van de Rwandese bevolking.

Vraag 3
Kunt u uitleggen hoe uw sectorale begrotingssteun de regering van Rwanda dwingt haar politiek van uitsluiting te beëindigen? 2)

Antwoord

Ik betwist dat er sprake is van een politiek van uitsluiting in Rwanda. Het is wel zo dat de bevolking op het platteland over het algemeen armer is dan de (elite-) bevolking in de steden. Dit is echter een probleem in vrijwel alle ontwikkelingslanden, en ook in meer ontwikkelde landen. De resultaten over 2008 laten echter zien dat in Rwanda de vooruitgang zich niet beperkt tot de steden.

Nederland is onlangs met de Rwandese regering overeengekomen om behalve aan de onderwijssector ook aan de justitiesector sectorale begrotingssteun te verlenen. Voor de justitiesector is recentelijk een sectorbreed beleidsplan opgesteld waarin alle instituties en spelers gezamenlijk zullen bijdragen aan universele toegang tot kwalitatief goede rechtspraak, uitbanning van de genocide-ideologie en versterking van verzoeningsmechanismen en bevordering van de rechtsstaat, accountability en mensenrechten. Dat biedt mij de mogelijkheid om de politieke dialoog te focussen op de onderwerpen die voor Nederland het belangrijkst zijn, zoals de bescherming van mensenrechten en politieke vrijheden.

Ik acht het verlenen van sectorale begrotingssteun opportuun omdat door samenwerking met alle spelers binnen die sector meer samenhang en betere resultaten behaald kunnen worden. Sectorale begrotingssteun draagt bij aan verbeterde planning, prioriteitstelling, uitvoering en monitoring van resultaten binnen de sector. Sectorale begrotingssteun ondersteunt specifieke hervormingen binnen de sector, leidt tot een betere samenwerking en dialoog tussen partners en maakt een krachtiger politieke dialoog mogelijk juist op de onderwerpen die voor Nederland prioritair zijn.

Vraag 4
Is het waar dat u in het algemeen overleg Grote Merengebied (1 april 2009) stelde dat u de begrotingssteun aan Rwanda niet hebt uitgekeerd om geopolitieke redenen namelijk de schending van het wapenembargo? Bent u op grond van de analyse in het rapport tot het inzicht gekomen dat begrotingssteun aan de Rwandese regering ook niet dient plaats te vinden omdat de Tutsi elite in Kigali stelselmatig de Hutu’s en de rurale Tutsi’s uitsluit?

Antwoord

Zoals gezegd in mijn antwoord op vraag 2, deel ik deze analyse niet en heeft die dus ook geen invloed gehad op mijn beslissing inzake algemene begrotingssteun aan Rwanda. Tijdens mijn bezoek aan Rwanda op 11 april heb ik mijn gesprekspartners meegedeeld voorlopig te zullen afzien van het geven van algemene begrotingssteun. Deze beslissing is gebaseerd op mijn eigen waarnemingen en gesprekken. Rwanda speelt nu weliswaar de gevraagde positieve rol in de regio, maar er is meer tijd nodig om vertrouwen te herstellen en bovendien zijn er zaken in de binnenlandse politieke agenda van Rwanda die aandacht vragen, zoals eerlijke verkiezingen, een grotere vrijheid van meningsuiting en een meer inclusief beleid.

Vraag 5
Vreest u niet dat sectorale begrotingssteun uiteindelijk ook de regering in Rwanda versterkt met alle nefaste gevolgen voor de uitsluiting van Hutu’s en rurale Tutsi’s die dat met zich meebrengt?

Antwoord

Ik deel uw mening niet over de stelselmatige uitsluiting van Hutu’s en rurale Tutsi’s, want het beleid van de Rwandese regering is nu, meer dan in het verleden, juist gericht op het verminderen van de armoede met name op het platteland. De uitgaven van Rwanda aan landbouw groeien niet alleen hard in absolute getallen, maar ook als percentage van de begroting. Voor het komende financiële jaar 2009/2010 staat dit percentage op 6,6%, beduidend hoger dan van enig ander land in de regio. Groei in de landbouw heeft een relatief sterk verband met vermindering van armoede. Gezien de hoge groei in die sector valt dus afname in de armoede te verwachten, juist in de rurale gebieden. Ook de verbreding van dienstverlening, bijvoorbeeld in de sectoren water, gezondheidszorg en onderwijs, zal een positief effect hebben op de vermindering van armoede. Het eerstvolgende grootschalige onderzoek naar armoede in Rwanda staat gepland voor 2010/2011. Tot dan zal het moeilijk blijven de bovengenoemde tendenzen met harde armoedestatistieken te onderbouwen.

Sectorale begrotingssteun betreft een financieringsmodaliteit die inderdaad bijdraagt aan versterking van de zeggenschap en de eigen capaciteit van het partnerland, met een specifieke focus op sectoren. Dat is ook belangrijk vind ik, want ‘ownership’ is een belangrijk uitgangspunt in mijn ontwikkelingsbeleid. Het uiteindelijke streven van ontwikkelingssamenwerking moet zijn om hulp overbodig te maken. Zonder ‘ownership’ en capaciteit gaat dat niet lukken.

Vraag 6
Bent u bereid zo spoedig mogelijk uw verslag van uw meest recente reis naar het Grote Merengebied naar de Kamer te sturen zodat wij daar zo snel mogelijk over kunnen debatteren?

Antwoord

Ja.

Vraag 7
Heeft u kennisgenomen van het verslag van uw reis in de New Times van 15 april 2009 3) waarin u wordt aangehaald met de woorden: “It is important to note that budgetsupport takes a small proportion of the bilateral relation between the two countries but I must also tell you that we are also discussing the issue of budget support” Betekent dit dat u werkelijk erover nadenkt om in de toekomst toch algemene begrotingssteun te geven?

Antwoord

Ja, ik heb kennisgenomen van het artikel. Het slot van de door u aangehaalde zin sloeg op de discussie die in Nederland gevoerd wordt over de functie en het nut van begrotingssteun in het algemeen. Voorlopig wil ik zoals ik al eerder aangaf geen algemene begrotingssteun verlenen aan Rwanda.

Vraag 8

Welke stappen gaat u nemen om uw collega’s in de EU ervan te overtuigen dat algemene begrotingssteun aan Rwanda geen goed idee is? Kunt u de Kamer binnenkort een brief zenden hoe u denkt de EU op andere gedachten te brengen?

Antwoord

Zoals gesteld in mijn brief aan de Kamer van 31 maart jl. naar aanleiding van uw vragen over EU begrotingssteun aan Rwanda (2009Z04667), ligt het niet voor de hand te pleiten voor intrekking van de voorgenomen algemene begrotingssteun van de EU. Ik vind het van groot belang dat EU-lidstaten en Commissie goed de mogelijkheden benutten om een intensieve politieke beleidsdialoog met ontvangende landen zoals Rwanda te voeren en daar zo nodig ook consequenties aan verbinden. Daarom heb ik (met steun overigens van slechts één andere lidstaat) in december jl. vanwege de situatie in Oost-Congo de besluitvorming in Brussel over toekenning van het MDG-contract aan Rwanda vertraagd en hierover uitgebreid met commissaris Michel gesproken. Ook heb ik het initiatief genomen om de koppeling tussen EU-begrotingssteun en de politieke dialoog te versterken. Tijdens de RAZEB op 18 -19 mei a.s. zal dit op mijn verzoek uitgebreider worden geagendeerd. De kamer zal daarover na afloop schriftelijk verslag ontvangen.

1) Rwanda Today: When Foreign Aid hurts more than it helps van de Hotel Rwanda Rusesabagina Foundation in samenwerking met Dr. E. Hakizimana van de Université Québec en Dr. Brian van Loyola Universitity (http://www.hrrfoundation.org/files/file/RwandaTodayForeignAid.pdf)

2) Het rapport stelt op pagina 13: ‘’In the present case, Rwandan president considers his power threatened by Hutu’s, and reacting just like president Mobutu, he maintains them in a state of poverty’’

3) New Times van 15 april 2009: ‘Rwanda, Holland discuss bilateral relations” (http://www.newtimes.co.rw/index.php?issue=13864&article=14880)