Beantwoording vragen van het lid Van Bommel over de politieke situatie in Iran

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over de politieke situatie in Iran. Deze vragen werden ingezonden op 16 juni 2009 met kenmerk 2009Z11389.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel(SP) over de politieke situatie in Iran.

Vraag 1
Welke concrete maatregelen hebt u genomen tegenover de Iraanse regering om uw bezorgdheid over de recente gebeurtenissen kenbaar te maken?

Vraag 2
Welke maatregelen hebt u genomen ter verdediging of bescherming van Nederlandse journalisten in Iran, zoals de tv-ploeg van het programma Nova? Bent u bereid er bij de Iraanse autoriteiten op aan te dringen het materiaal dat in beslag is genomen terug te geven? Indien nee, waarom niet?

Vraag 3
Bent u bereid de Iraanse ambassadeur te ontbieden om protest tegen deze ernstige beperking van de persvrijheid aan te tekenen? Indien nee, waarom niet?

Antwoord
Op 16 juni jl. heb ik de Iraanse Tijdelijk Zaakgelastigde ontboden en de ernstige zorgen over het verloop van de Iraanse presidentsverkiezingen, de onregelmatigheden en het buitensporige geweld tegen betogers overgebracht. Ik heb daarbij met klem aangedrongen op het onderzoeken van klachten over fraude, op onmiddellijke invrijheidstelling van vreedzame betogers, op het schuwen van verder geweld, het respecteren van de persvrijheid, en het nakomen internationale verplichtingen. Bij die gelegenheid heb ik geprotesteerd tegen het hinderen van journalisten, inclusief de aanhouding en intimidatie van de Nederlandse NOVA-filmploeg en de in beslagname van hun beeldmateriaal. Het EU-voorzitterschap en de Nederlandse ambassadeur in Iran hebben eveneens dezelfde dag bij Iraanse autoriteiten geprotesteerd tegen de behandeling van de NOVA-filmploeg.

Zoals nader toegelicht in mijn brief aan Uw Kamer van 23 juni jl., heb ik naar aanleiding van de aanhoudende zorgelijke situatie op 22 juni jl. de Iraanse Tijdelijk Zaakgelastigde wederom laten ontbieden om de zorgen en protesten van de Nederlandse regering andermaal over te brengen.

Zowel de RAZEB als Europese Raad van respectievelijk 15 en 18-19 juni jl., als het EU-Voorzitterschap hebben verklaringen aangenomen waarin de ernstige zorgen worden geuit en Iran wordt opgeroepen aan zijn internationale verplichtingen te voldoen. Op 28 juni jl. hebben de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU bijeen in Korfoe, mede op mijn instigatie, nader gesproken over de ontwikkelingen in Iran en een verklaring aangenomen waarin de eensgezindheid en solidariteit van de EU nogmaals wordt onderstreept.

Vraag 4
Kunt u vaststellen of de verkiezingen legitiem verlopen zijn? Wat zijn de politieke gevolgen als blijkt dat de verkiezingsuitslag als gevolg van fraude tot stand is gekomen? Welke gevolgen heeft een dergelijke verkiezingsuitslag voor de betrekkingen tussen Nederland en Iran? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord
De Iraanse autoriteiten hebben bij de verkiezingen geen buitenlandse waarnemers toegelaten. Het is daarom niet mogelijk een onafhankelijk oordeel te vormen over het verloop van de verkiezingen. Zowel de aanloop naar de verkiezingen, de verkiezingen zelf en de nasleep roepen evenwel vragen op. Dat er in de laatste fase voor de verkiezingen maatregelen zijn genomen om de stemming te beïnvloeden, zoals beperking van de toegang internet en TV-kanalen, het blokkeren sms-berichten, is zeker. In de dagen direct na de verkiezingen is door de overheid het internet- en telefoonverkeer in Iran en met het buitenland gehinderd en beperkt. Voorts zijn er veel mediaberichten en andere berichten over ontwikkelingen die niet te rijmen zijn met vrije en eerlijke verkiezingen, zoals het neerslaan van vreedzame demonstraties, arrestaties, inperking van mediavrijheid en intimidatie. Aan de verkiezingen deelnemende kandidaten hebben honderden klachten ingediend over de gang van zaken, die zouden wijzen op verkiezingsfraude.

Vragen over het verloop van de verkiezingen zijn aangelegenheden die door de Iraanse autoriteiten serieus moeten worden onderzocht. De regering constateert dat de Iraanse Raad van Hoeders in een brief aan het Iraanse ministerie van Binnenlandse Zaken van 29 juni jl. heeft aangegeven dat het de rechtmatigheid van de verkiezingen na onderzoek van de ingediende klachten heeft bekrachtigd. De komende periode zal moeten uitwijzen in hoeverre de vragen van de diverse presidentskandidaten en burgers daarmee afdoende zijn beantwoord. Het gaat er uiteindelijk om dat Iraanse burgers hun aspiraties en keuzes in de uitslag weerspiegeld zien.

Nederland en de EU wensen met Iran betrekkingen op basis van wederzijds respect te onderhouden, maar verlangen dat Iran daartoe zijn verantwoordelijkheden en verplichtingen onderkent en dienovereenkomstig handelt.