Beantwoording vragen van het lid Verdonk over het werkbezoek van de burgemeester van Rotterdam aan Marokko

Graag bied ik u hierbij, mede namens de de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Verdonk over het werkbezoek van de burgemeester van Rotterdam aan Marokko. Deze vragen werden ingezonden op 3 juli 2009 met kenmerk 2009Z13500.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Verdonk (Verdonk) over het werkbezoek van de burgemeester van Rotterdam aan Marokko.

Vraag 1

Is het waar dat tijdens dit overleg door de burgemeester van Rotterdam met de Marokkaanse minister werd gesproken over onder andere de dubbele nationaliteit?

Antwoord

Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 6 van de leden Ten Broeke en De Krom.

Vraag 2
Is het gebruikelijk dat een burgemeester als gesprekspartner spreekt met een minister?

Antwoord

Het is niet gebruikelijk dat een burgemeester de officiële gesprekspartner is van een minister. Dit wil echter niet zeggen dat burgemeesters en ministers niet met elkaar spreken tijdens buitenlandse bezoeken.

Vraag 3
Deelt u de mening dat de burgemeester van Rotterdam, die niet alleen de Nederlandse maar ook de Marokkaanse nationaliteit bezit, hiermee een volstrekt verkeerd signaal afgeeft?

Vraag 4
Deelt u de mening dat de burgemeester van Rotterdam hiermee buiten zijn bevoegdheden is getreden?

Antwoord

De competenties op het terrein van dubbele nationaliteit ten opzichte van andere landen liggen bij het Rijk. Het is dus niet aangewezen dat een burgemeester daarover spreekt met een minister. Dit heb ik burgemeester Aboutaleb ook schriftelijk laten weten.

Vraag 5

Bent u voornemens de heer Aboutaleb op zijn gedrag aan te spreken?

Antwoord

Zoals ik in het antwoord op vraag 8 van de leden Ten Broeke en De Krom heb geantwoord, wordt dit punt in zijn algemeenheid met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters besproken: uitgangspunt is dat burgemeesters geen uitspraken dienen te doen (in het buitenland) over beleid van de ministers.

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit incident duidelijk maakt dat het vervullen van een hoge publieke functie niet samen mag gaan met het hebben van een dubbele nationaliteit?

Antwoord

Nee, die mening deel ik niet. Bij het debat over de regeringsverklaring is indertijd ook over dit punt gesproken. Destijds ging het over het bekleden van het ambt van staatssecretaris. Toen is door de Minister-President gezegd dat alle bewindslieden de eed of de belofte van trouw aan de Koningin, het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en de Grondwet hebben afgelegd. Aangaande benoembaarheid in openbare dienst laat artikel 3 Grondwet voorts niet toe dat tussen Nederlanders onderscheid wordt gemaakt, zodat ook om die reden geen grond bestaat nadere of andere eisen te stellen aan de bewindslieden die tevens een andere nationaliteit bezitten.

Vraag 7

Bent u voornemens hier maatregelen tegen te nemen? Zo ja, welke zijn dat?

Zie antwoord op vraag 6.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden Ten Broeke en De Krom (beiden VVD), ingezonden 3 juli 2009 (vraagnummer 2009Z13497)