Going Global--going local. Nederland – Nicaragua - Nederland

Gelegenheid:

Stedenbanden Nederland-Nicaragua
Leiden, 12 maart 2008

[gesproken woord telt]

Dames en heren,

Hartelijk dank voor een fantastische en instructieve middag in Leiden.
Vandaag heb ik gezien hoe praktische en moderne ontwikkelingssamenwerking leeft en op een breed draagvlak kan rekenen.
Ik dank mevrouw Lodders en in haar de LBSNN samen met de gemeente Leiden en vele, vele andere vertegenwoordigers van de Nederlandse gemeenten voor een fors programma.
Politiek, door het steunen van decentralisatie, via slimme public private partnerships, synergie met ngo’s, de overheid en doe-het-zelvers. Kortom, moderne internationaal gerichte gemeente-politiek.
Hoezo is Nederland naar binnengekeerd; hoezo ziet Nederland de rest van de wereld meer als een kans dan als een risico?
Wereldwijd zien we een trend naar “slummification”, steeds meer armoede concentreert zich in de informele sector van de steden, met inperking van de publieke ruimte en verpaupering. Juist uw initiatieven en ideeën zijn daarbij van vitaal belang.
Vorig jaar heb ik bij het Congres van de VNG over dit onderwerp gesproken: Gemeenten kunnen heel veel; ik kom daar zo nog op terug.

Eén van de eerste bezoeken die ik aflegde als minister, was aan Nicaragua en Guatemala, eind juni vorig jaar. Ik sprak daar onder anderen met President Ortega, en met minister Santos. Ik sprak ook met mensenrechtenactivisten en jonge politici. Maar ook met vertegenwoordigers van de stedenbanden. Zo bezocht ik bijvoorbeeld Masaya, dat een band heeft met Nijmegen, en waar ik gebouw in, gebouw uit geconfronteerd werd met enorme foto’s van Guusje ter Horst, toenmalig burgemeester. Een prettig gezicht, zeker als u bedenkt dat de foto hing op het politiebureau van Masaya, waar niemand in staking leek te zijn!

De ervaring van die reis was heel anders dan mijn eerste kennismaking met Nicaragua. Dat was in 1989, tien jaar na de Sandinistische revolutie. De revolutie werd gevierd met een groots festival in een stadion en ik was daar namens de Partij van de Arbeid. De voornaamste andere internationale gasten kwamen uit Korea, China, Cuba en Mijnhals uit Suriname. Een bloedheet stadion. Binnen een dag vol eindeloze speeches. Buiten de tanks die de geladen veiligheid bewaakten en verderop, op een heuvel, de contra’s.
De Revolutie had toen duidelijk zijn belangrijkste tijd gehad. De puf was eruit, en traditioneel autoritaire trekken kwamen terug.
Maar in die tijd zijn veel van de stedenbanden opgericht, en daarom is er nu bij u zo’n lange ervaring. Er is geen one-size-fits-all. Nicaragua staat op zichzelf, en dient wat mij betreft niet geïsoleerd te worden. Veel donoren trekken zich terug, Zweden bijvoorbeeld. ik vind dat ten onrechte en onverstandig. Nicaragua heeft belang bij engagement. Het is juist nu essentieel om te blijven.

[Nicaragua en de dialoog]

Waarmee we al jarenlang een intensieve relatie onderhouden. Mede dankzij de stedenbanden is er een serieuze en goede dialoog op alle niveaus. Van regeringen tot individueel niveau. Zoals de uitwisseling van jongeren laat zien. Wat je nu ziet neem je je hele leven mee. Zo is het ook bij mij gegaan. Het is goed om jongeren te betrekken.
De politieke dialoog is essentieel voor ontwikkeling, dat immers in essentie gaat om politiek: om machtsverhoudingen en verdelingsvraagstukken. Omdat het uitgaat van twee gesprekspartners die elkaar serieus nemen. Ik denk dat stedenbanden hieraan een belangrijke bijdrage hebben geleverd in Nicaragua. Vooral aan het democratiseringsproces in Nicaragua zelf. De stedenbanden speelden daarbij vaak de rol van bemiddelaar. Vanmiddag heb ik gesproken over de training van gemeenteraadsleden. De inbreng van de Nederlandse gemeenten en LBSNN is altijd geweest dat gemeenten moeten besturen op basis van de behoeften van de bevolking en niet op basis van partijbelangen. Deze houding haalde vaak de scherpe kanten van politieke tegenstellingen af.

Ik denk ook dat stedenbanden van belang zijn omdat hulp van regering tot regering slechts beperkte ruimte oplevert om ontwikkeling te ondersteunen. Steden kunnen –net als bedrijven en NGO’s- met hun counterparts een veel fijnmaziger netwerk ontwikkelen om verandering verder te helpen. U heeft daar vrij veel macht in want u heeft meer mensen dan ik. De truc is wel om alle inspanningen elkaar te laten versterken, van de stedenbanden en de bilaterale hulp. We moeten complementair te werk gaan. Met name geldt dat voor de politieke dialoog die we voeren. Zoals ik zojuist al zei: de kern van moderne ontwikkelingssamenwerking.

In de politieke dialoog met de partnerlanden moet op alle niveaus oog zijn voor elkaars sterktes en zwaktes. In Nicaragua zijn nog altijd grote zorgen over vrouwenrechten, over de ontwikkeling van de private sector, over de rechtsstraat, over energie en milieu en over het democratisch gehalte. Ruim veertig procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Tachtig procent van minder dan 2 dollar per dag. Terwijl de prijzen stijgen: de sterke vraag naar biobrandstoffen heeft de voedselprijzen opgejaagd. U kent de cijfers, de feiten. En toch is het centrale kenmerk van de ontwikkeling van Nicaragua niet in de eerste plaats armoede maar ongelijkheid, ook al is de ongelijkheid er minder groot dan in landen als Guatemala of Panama. Die ongelijkheid leidt tot uitsluiting en armoede onder grote delen van de bevolking, met name vrouwen en jongeren. Ik vind dat we daar goed naar moeten kijken.

Ik maak mij zorgen om de burgercomités. Ik ben niet heel enthousiast over de ontwikkelingen.We zullen moeten afwachten waar dit toe leidt, maar parallelle structuren hollen de formele structuur altijd in zekere zin uit. En dat brengt te vaak een onzekere rechtspositie met zich mee. Wel is in een goede democratie tegenmacht nodig. Checks and balances in het formele systeem zijn cruciaal. Misschien is er nu een overwaardering van de impact van de burgercomités, maar we moeten er wel alert op zijn.

De zeer ongelijke verdeling van bezit, of het nu gaat om land of kapitaal of kennis, de fragiele economische groei en de ongelijke kansen van de verschillende bevolkingsgroepen beperken de mogelijkheden van Nicaragua om in 2015 alle Millennium Ontwikkelingsdoelen te halen. En daar gaat het om. Om het terugdringen van honger, om basisonderwijs voor allen, het verminderen van kindersterfte en toegang tot water en sanitatie. Maar ook om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, iets waaraan de stedenbanden ook werken. En dat was interessant vanmiddag.

Zo maak ik me grote zorgen om de vrouwenrechten in Nicaragua. Een gevoelig thema. Dat is het in Nederland, maar zeker ook in Midden-Amerika. Eén van de grootste problemen is het grote percentage onvrijwillige zwangerschappen bij jonge meisjes, vaak als gevolg van huiselijk geweld waarbij in de meeste gevallen familie betrokken is. Dit is een ernstige zaak waar ik me wereldwijd zorgen over maak. Daarom heb ik geweld tegen vrouwen tot één van de vier beleidsprioriteiten gemaakt. De strafbaarstelling van abortus in medische noodgevallen heeft de situatie voor vrouwen en meisjes er niet beter op gemaakt. Ik heb hierover in juni indringende gesprekken gevoerd met onder anderen President Ortega. Ik voelde me hierin overigens zeer gesteund door Ronald van der Hijden, die me hierover aansprak vóór mijn reis vorig jaar. Met Ortega en zijn vrouw heb ik een fors gesprek gehad. In de Budget Support Group is dit het hoofdthema geweest. Er is ook met Obando y Bravo, de kardinaal gesproken. Het is ernstig. Op het niveau van gemeentes blijken veel mensen deze wet niet te steunen. We zijn er nog niet uit, maar mede door de internationale druk is er inmiddels een gedoogbeleid ingesteld rond therapeutische abortus – een heel Hollandse oplossing eigenlijk. Maar misschien nog wel belangrijker is dat door inzet van het ministerie van Gezondheidszorg, met Nederlandse steun, de toegang tot medische voorzieningen is verbeterd. In het bijzonder de reproductieve gezondheid. Een paar weken geleden is een groot programma van start gegaan van de VN-organisatie voor ‘family planning’, UNFPA, juist hierop gericht. Nederland draagt hieraan ruim 6 miljoen dollar bij.
Dit soort investeringen, politiek en financieel, helpen echt. Moedersterfte in Nicaragua is vorig jaar gedaald. Een ander teken dat veranderingen mogelijk zijn, ook moeilijke culturele veranderingen, is dat het Ministerie van Gezondheidszorg vorig jaar voor het eerst uit eigen begroting anticonceptie-middelen heeft aangeschaft en gedistribueerd. En ook op een heel ander vlak zien we verandering op het diepe culturele wortels. Met inwerkingtreding deze maand van het nieuwe Wetboek van Strafrecht is het artikel geschrapt dat homoseksualiteit strafbaar stelde.

Ik ben ervan overtuigd dat als we op alle niveaus, in al onze contacten -van regering tot regering, van burgemeester tot burgemeester, van professional tot professional- dit soort zaken aan de orde stellen en blijven stellen, we echt vooruitgang kunnen bereiken. Nooit vanuit een positie van arrogantie.

[stedenbanden: complimenten]

Gemeenten, professionals en jongeren. Uit meer dan solidariteit alleen. Het is immers ook een zaak van welbegrepen eigenbelang. In een “global village” met vrijheid van kapitaal, tot op zekere hoogte van handel, maar niet van mensen, krijg je onevenwichtigheden die zich ook vertalen in bijvoorbeeld legale en illegale migratiestromen. En daar heeft u in uw dagelijks werk mee te maken, elke dag opnieuw.

Ik heb bewondering voor de inzet van Nederlandse gemeenten voor ontwikkelingssamenwerking. Dit beleid is zeer ambitieus, dan heb ik vanmiddag gehoord. Dat is wel uniek. Ik ben er niet om daar een rem op te zetten. Dat is goed, maar ook vanuit eigen lessen weet ik dat men realistisch moet blijven. Overtil je niet. Driekwart van de gemeenten doet op de één of andere manier aan internationale samenwerking. Uniek in Europa. Ik hecht veel waarde aan internationale samenwerking op lokaal niveau, vooral ook omdat daarmee het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking onder de Nederlandse bevolking wordt versterkt. Het is immers een samenwerking van mens tot mens. Uw inspanningen dragen bij aan het brede besef dat we niet alleen zijn op de wereld en over grenzen heen moeten kijken. Dat de horizon verder ligt dan van City tot Pier en weer terug naar de City, de halve martahonloop die zaterdag weer in Den Haag plaatsvindt, (als de politie niet staakt). U maakt daar City-Nicaragua-City van. En dat is een belangrijk besef.

De meeste van de stedenbanden die Nederlandse gemeenten hebben zijn op Europa gericht. En steeds meer gemeenten kiezen voor een band met een plaats in herkomstlanden van migranten. Daar is overigens niets op tegen. Ik hoop alleen zeer dat het niet ten koste gaan van de aandacht voor Ontwikkelingssamenwerking. Ik ben dan ook blij dat u verder kijkt. Naar de gemeentes die het het hardste nodig hebben. Er zijn 40 gemeentes die een band onderhouden met lagere overheden in Afrika, we kennen de stedenbanden met China, India, Suriname etcetera. En natuurlijk zijn er de 15 partnerrelaties met steden in Nicaragua. De gemeentes die kiezen voor dit soort relaties maken een dappere keuze.

Ik weet namelijk dat uw werk niet vanzelfsprekend is. Globalisering leidt vaak tot angst en onzekerheid. We zien dat dagelijks. Ik hoef de voorbeelden niet te noemen, de film van Wilders, you name it. Het verplaatsen van de activiteiten van Calvé naar andere landen voelt wrang. Oerhollandse pindakaas komt straks uit Polen of het Verre Oosten. Gelukkig krijgen we er ook veel voor terug. Ontwikkeling in armere gebieden. Er zijn ook verliezers van de internationalisering. We moeten een balans zoeken tussen angsten en kansen. Maar het is wel zo dat veel burgers de rest van de wereld meer zien als een dreiging dan als kans. Desondanks geloof ik zeker dat burgers solidair zijn met burgers elders. De jongeren die voor uitwisseling naar Nicaragua zijn geweest, en hier vanavond ook aanwezig zijn, en de enorme groei in het aantal particuliere initiatieven zijn daar in mijn ogen een uitdrukking van.

Maar uw keuze om samen te werken met partners in Nicaragua is dan ook niet alleen zoals ik zojuist zei ‘een dappere keuze’. Het is ook een slimme keuze. Omdat u met uw investeringen meer doet dan Nicaragua helpen. U kunt er ook iets halen. Er is veel te leren van steden en gemeentes elders, waar het gewoon totaal anders gebeurt. Om hier prachtwijken te creëren kunnen we iets leren van stedelijke ontwikkeling elders. Amsterdam niet minder van Managua dan andersom. Leiden van Juigalpa en weer terug: Nederland-Nicaragua-Nederland. En ik realiseer me zeer dat de één rijk is en de ander arm, de een niet minder dan de ander.

Om deze reden sta ik zeer achter de 24 miljoen euro waarmee mijn ministerie in vier jaar, tot 2010, het LOGO South programma van VNG steunt, waaruit veel stedenbanden ondersteuning krijgen.

[wij en de steden: complementair]

Kortom, u treft in mij een voorstander van stedenbanden. Toch denk ik dat we kritisch moeten blijven. Op onszelf en naar elkaar. We kunnen nog meer van elkaar leren en elkaar beter aanvullen. Ik wil hier drie concrete manieren noemen om dat te doen.

Ten eerste, de rolverdeling. Wij als centrale overheid werken op het ogenblik in ontwikkelingslanden en ook in Nicaragua natuurlijk vooral samen met onze natuurlijke partner: de centrale overheid. Daar ligt ons comparatieve voordeel. Uw comparatieve voordeel ligt op andere niveaus. Lokaal. En ik denk dan in de eerste plaats aan heel praktische zaken zoals afvalverwerking, drinkwatervoorziening, sociale woningbouw, professionals van hier en profes sionals van daar die elkaar trainen en adviseren. We hebben verschillende rollen en die moeten we van elkaar erkennen. Het is niet erg dat we soms op verschillende manieren of verschillende terreinen actief zijn. Veel van uw projecten zijn gericht op onderwijs. De ambassade in Managua zet sterk in op gezondheidszorg. Dat is prima. Beiden zijn nodig voor het bereiken van de Millennium Ontwikkelingsdoelen. Wel moeten we zorgen dat we zeer resultaatgericht werken. Dat we elkaar gemakkelijk vinden. En dat we aansluiten bij de vraag die er is. Vandaar dat er morgen een grote bijeenkomst is in Managua.

Dat brengt mij op het tweede punt, de resultaatgerichtheid. Hier is denk ik nog het een en ander in te winnen. De scans die gemaakt worden van sectoren om de ontwikkelingsvraag te identificeren zijn hierin buitengewoon nuttig. Ook hoop ik dat de expertise en de ervaring van VNG met andere stedenbanden kan leiden tot nog meer effect en resultaat van de investeringen, óók in Nicaragua. Ook voor behoud van draagvlak is het van belang dat we helder kunnen communiceren over de resultaten die we boeken. Ik ben daar dagelijks mee bezig. Er hoeft maar één project fout te gaan en we hebben dertig jaar geld verkeerd besteed. Ontwikkelingssamenwerking is door de jaren heen geprofessionaliseerd. Ontwikkelingssamenwerking is ook risico’s nemen. Als je geen risico wil nemen moet je niet aan ontwikkelingssamenwerking beginnen.

Tot slot, de bundeling van krachten. Dat spreekt voor zich. Heel concreet hoop ik dat de werkgroepen die onlangs zijn ingesteld in het MNP-plus overleg tussen ambassade Managua en ngo’s een goed vervolg krijgen. Deze werkgroepen zijn ingesteld rond de drie thema’s waarin Nederlandse organisaties en ambassade elkaar kunnen versterken: de productieve sector, gezondheid en governance. Naar ik heb begrepen zal het Landelijk Beraad Stedenbanden het voortouw nemen op dat laatste thema. Dat juich ik zeer toe. Samen werken, samen resultaten boeken lijkt me een mooi motto, vrij naar de opdracht van het kabinet.

[slot]

Dames en heren,

In de lange termijnen waarop we werken, samen werken met partnerlanden, is het soms moeilijk om steeds het gevoel van urgentie vast te houden, te blijven vasthouden. Om kritisch te blijven naar onszelf. Maar het is cruciaal dat we alert blijven en onze inzet continu aanpassen aan de veranderende context. Eén van de nieuwe uitdagingen voor Nicaragua is bijvoorbeeld de energievoorziening. Nicaragua is voor 80% van zijn energieconsumptie afhankelijk van de invoer van olie. Dit is op de lange termijn onhoudbaar. Biobrandstoffen zoals bijvoorbeeld uit Iatropha bieden kansen, maar er is bij biobrandstof ook het gevaar dat concurrentie optreedt met voedselproductie. We moeten met onze inspanningen, samen met onze partners in Nicaragua, hierop inspelen. Dat doen we nu nog onvoldoende of nauwelijks. En zo steeds onze programma’s blijven herijken en moderniseren. Ontwikkelingssamenwerking mag in die zin nooit gemakkelijk worden. Nooit plain sailing. Ook na 20 jaar moeten we ons iedere keer afvragen: doen we het juiste? En doen we genoeg om de toekomst te helpen veranderen?

In de woorden van de Nicaraguaanse schrijfster Gioconda Belli: “The future is a construct that is shaped in the present, and that is why to be responsible in the present is the only way of taking serious responsibility for the future. The world will continue, and we are deciding its course every day.”

Laten we nu met deze optimistische maar ook dwingende boodschap de discussie aangaan met elkaar. Ik kijk uit naar de gesprekken naar aanleiding van uw ervaringen, vooral ook naar die van de jongeren.

Dank u.