Grenzen stellen in een grenzeloze wereld

Gelegenheid:

Goedemiddag dames en heren,

Goed om hier te zijn, en goed dat jullie je hebben kunnen vrijmaken om hier te zijn. Ik zie hier allemaal mensen in de spits van hun leven: qua werk en carrière, qua gezin, qua sociale contacten, qua maatschappelijke betrokkenheid. Jullie generatie is gewend te multitasken: jullie combineren dingen, doen van alles tegelijk. Die vele bezigheden kosten wel allemaal tijd – als geen ander moeten jullie in het leven scherpe keuzes maken. Ik waardeer het dan ook ontzettend dat jullie vanmiddag hier zijn.

We gaan zodadelijk van start met een nieuw programma, een belangrijk programma. Het is een programma dat de wereld naar Nederland brengt, en ook iets van Nederland terug geeft aan de wereld. Het is een programma dat jullie, jonge ondernemers uit Den Bosch en omstreken, en àlle Nederlanders, een kijkje zal geven in de keuken van het Nederlands buitenlands beleid. De Junior Kamer heeft vanmiddag de primeur van iets waarvan ik hoop dat het een groot succes gaat worden!

Maar eerst wil ik iets met jullie delen. Ik wil jullie laten zien, wáárom het buitenland zo belangrijk is voor Nederland, en op welke manier deze regering zich inzet om de Nederlandse belangen over de grenzen te behartigen. Op een actieve, positieve manier. Soms met kleine stapjes, maar altijd met hetzelfde doel voor ogen: een welvarend en stabiel Nederland in een welvarende en stabiele wereld. Of het nu gaat om mensenrechten, Europa, ontwikkelingssamenwerking of veiligheid: dàt doel staat voorop.

Dames en heren,

Globalisering biedt ons land veel kansen, dat hoef ik jullie als jonge ondernemers niet te vertellen. Nederland verdient zijn geld voor een groot deel in het buitenland – om precies te zijn: éénderde van ons inkomen. Kijkt u naar links, kijkt u naar rechts, en dan weet u dat één van jullie drieën zijn hypotheek, zijn auto, en zijn skivakantie betaalt met geld dat in het buitenland is verdiend. Dat is nogal wat. Een goed functionerende interne Europese markt, een sterke wereldhandelsorganisatie, stabiliteit in de wereld – daarmee beleggen wij onze boterham. Om die welvaart op peil te houden, moeten we ervoor zorgen dat we de kansen van globalisering met beide handen blijven aangrijpen, ook in gebieden buiten onze traditionele Europese exportmarkt, zoals India, China, Brazilië en andere opkomende markten.

Maar globalisering heeft ook een keerzijde. Investeringen en handel leveren banen op, maar we zien ook dat een deel van de Westerse werkgelegenheid, zo’n 20% volgens de OESO, wegvloeit naar lage lonen landen. We hebben weliswaar meer toegang tot informatie gekregen, maar tegelijkertijd is het veel gemakkelijker geworden om extremistische propaganda te verspreiden, of, nog een graadje erger, nucleaire technologieën. Medicijnen zijn gemakkelijker verkrijgbaar, maar ziektes verspreiden zich met datzelfde gemak, denk aan de vogelgriep en SARS. Kortom: maakt globalisering de wereld nu welvarender en veiliger, of juist niet? Op z’n Johan Cruijff’s gezegd: elk voordeel hep z’n nadeel, en dat geldt zeker voor globalisering. Maar één ding is zeker: het is niet een proces waaraan we ons kunnen onttrekken. Het is niet alsof je een keuze kunt maken vóór of tegen globalisering. Het is er gewoon.

Ik begrijp heel goed dat globalisering en de migratie die ermee samen hangt, een gevoel van vervreemding met zich mee kunnen brengen. Dat mensen zich zorgen maken over hun baan, hun veiligheid op straat en hun identiteit. Dat ze denken: kan ik me nog wel thuis voelen, in Nederland? Dat soort onzekerheden zijn de keerzijde van de tijd waarin we leven. Mensen voelen zich ontheemd, los van hun wortels. Als daar twijfels bij komen over het behoud van je baan, over het aanzien van je buurt, de betaalbaarheid van je oudedagsvoorziening, noem maar op, dan ontstaat er al snel een negatief klimaat. Een klimaat waarin angst voor het onbekende zich gemakkelijk laat aanwakkeren.

En dat is precies wat sommige politici doen. Die spinnen er garen bij door het buitenland, èn de mensen die er vandaan komen, af te schilderen als een groot gevaar, dat alles bij ons weg komt halen wat ons lief is. Van het buitenland hebben we niets dan slechts te verwachten: banenverlies, milieuschade, migratiestromen, terroristische aanslagen. Fitna is daarvan wel het uiterste voorbeeld: de film wil ons doen geloven dat de islam gelijk staat aan de meest gruwelijke terreurdaden. De aan elkaar geplakte beelden dienen om de angst voor het onbekende aan te wakkeren. Ik vind dat geen recht doen aan de werkelijkheid. Ook ik ben voor het hard aanpakken van extremisme en terreur en tegen de aantasting van onze normen en waarden – maar dat is iets anders dan een hele geloofsgemeenschap over één kam scheren. Daar kan niets goeds uit voortkomen.

Mijn grootste bezwaar tegen de PVV, TON, maar ook tegen, aan de linkerzijde van het spectrum, de SP, is dat deze partijen geen enkel houvast bieden, behalve tegen de gevestigde orde aan te schoppen – waar ze overigens zelf ook deel van uitmaken, al sinds jaar en dag. Ze bieden géén alternatieven, géén oplossingen, alleen schijnzekerheden. We zien Rita Verdonk aan het roer staan, het trotste rood-wit-blauw op de achtergrond. Een prachtig plaatje, dat de schijn moet wekken dat iedereen bij TON in goede handen is en rustig kan gaan slapen. Maar waar koerst haar beweging nu precies op af? Prima om op de bres te springen voor het oer-Hollandse sinterklaasfeest – wij vieren het thuis ook vol overgave – maar wel een beetje een beperkte insteek. Het karakter van Nederland behouden, wat haar beweging zegt voor te staan, gaat wel wat verder dan een handvol pepernoten en een wortel voor het paard.

Het karakter van Nederland hangt óók sterk samen met het buitenland. We zijn met dat buitenland verweven, we zijn ermee opgegroeid, we zijn ermee gróót geworden. Onze ondernemingszin, onze nieuwsgierigheid, onze koopman èn onze dominee…dat zijn evengoed dingen die Nederland typeren. Jullie, als ondern emers, zijn de zeevaarders en ontdekkingsreizigers van nu. Nederlanders zijn nog nooit in hun achtertuin onder de parasol blijven zitten. We hebben altijd onze horizon verlegd, en dat heeft ons geen windeieren gelegd. Nu de wereld steeds kleiner is geworden bewijzen we onszelf al helemáál geen dienst door de luiken dicht te gooien. We moeten actief de boer op om onze welvaart en veiligheid te waarborgen. En waar vinden we die welvaart en veiligheid? Over de dijken heen! Het buitenland bepaalt mede of Nederland kan floreren of niet.

Dàt is mijn benadering. Ik zeg: in plaats van gevoelens van onbehagen aan te wakkeren, moeten we ons best doen ze weg te nemen. Problemen los je op door je schouders eronder te zetten, door oplossingen aan te dragen. Gaat dat gemakkelijk? Nee. Lukt het altijd 100%? Nee. Het is heel vaak een kwestie van kleine stappen zetten, van hard en geduldig voortploeteren. Maar een alternatief is er niet. We werken gestaag door aan de toekomst van Nederland. En die toekomst wordt voor een belangrijk deel in het buitenland bepaald – juist d áár liggen onze kansen.

Een actieve internationale opstelling is van levensbelang voor Nederland, dat staat voor mij als een paal boven water. We zijn als overheid internationaal actief om Nederlanders maximaal te laten profiteren van de voordelen van globalisering, door handel, door investeringen, door kennisoverdracht en uitwisselingen. Wij ploegen het veld, zodat jullie kunnen zaaien, èn oogsten. En daarbij stuiten we inderdaad op hobbels in het veld. De uitdagingen van onze tijd – klimaatverandering, terrorisme, migratie, ziekte, armoede – houden we niet aan onze grens tegen: die problemen vragen om een gezamenlijke aanpak. Ook daarom zijn we als overheid internationaal actief: om samen met andere landen de keien uit het zand te halen, zodat wat gezaaid wordt ook kan groeien.

Ik vind dat we pal moeten staan voor onze waarden en normen. In een wereld waarin grenzen vervagen, moeten we duidelijk grenzen durven stellen. We moeten onze verworvenheden hooghouden. Dat betekent gelijke rechten voor iedereen, man of vrouw, donker of licht, homo of hetero. Ik ben de eerste die zal zeggen dat traditie, cultuur en godsdienst nooit mogen worden opgevoerd als excuus om af te wijken van universele mensenrechten. Ik spreek daar ook iedereen op aan, zonder uitzondering. Mensenrechten zijn de spelregels voor hoe we met elkaar omgaan in een beschaafde samenleving, in een beschaafde wereld. Ze gelden voor iedereen, altijd en overal. Mensenrechten zijn de sleutel tot integratie binnen Nederland en ook tussen landen: zó gaan we met elkaar om en niet anders. Ik vind dit zo belangrijk dat ik mensenrechten een centrale plaats heb gegeven in het Nederlands buitenlands beleid. Overigens is dat ook weer in ons eigen voordeel: het is nu eenmaal beter zaken doen in landen waar de mensenrechten worden gerespecteerd en de regels van de rechtsstaat worden nageleefd.

Natuurlijk zie ik dat er spanningen kunnen ontstaan door het contact met andere culturen, gewoonten en geloven. Maar opnieuw is de vraag: hoe ga je daarmee om, hoe overbrug je de verschillen? Ik zie niets in een negatieve aanpak, in doelloze confrontatie, in beschuldigingen en gescheld. Liever richt ik me op dialoog, op samenwerking. Met een positieve inslag, en op basis van gezamenlijk afgesproken normen, zoals 60 jaar geleden neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Vanuit die gedachte organiseert Nederland over een paar weken bijvoorbeeld samen met Thailand een grote interreligieuze bijeenkomst in Amsterdam, waar veel religieuze leiders aan zullen deelnemen.

Dan Europa. Wat denken de PVV en de SP op te lossen door tegen het Verdrag van Lissabon te zijn? Dit Verdrag was broodnodig om de EU met 27 lidstaten beter te laten functioneren – dat wil zeggen effectiever, democratischer, slagvaardiger. Het zal Europa meer smoel geven in de wereld, en daar heeft Nederland alleen maar bij te winnen. Vijftig jaar Europese integratie heeft Nederland ongekende welvaart en stabiliteit gebracht: ons inkomen is er door de EU aanzienlijk op vooruit gegaan en er is nooit meer oorlog geweest tussen de lidstaten van de Unie. Van zo’n succesvol project keren we ons toch niet af? Trouwens, dat willen Nederlanders ook helemaal niet: 80% vindt ons EU-lidmaatschap een goede zaak. Het is niet zo dat Brussel de dienst uitmaakt in Nederland. Ook in de toekomst zal dat niet gebeuren. De Europese vlag wappert n áást de Nederlandse, niet in plaats van de Nederlandse. Het is wèl zo, dat Nederland in de wereld meer te zeggen heeft, omdat we deel uitmaken van één Europa. En neem de euro, waar veel Nederlanders toch maar bitter weinig in zagen toen hij bijna tien jaar geleden werd ingevoerd. Maar dankzij de sterke euro is het effect van de financiële crisis in de Verenigde Staten hier gering. Bij ons geen ingestorte huizenmarkt, geen massaontslagen, geen diep wantrouwen in de markt. Dat hebben we mede aan de euro te danken.

In ons eigen belang vervolgen we dus het Europese traject. Niet kritiekloos, maar wel voorop, want alleen wie voorop loopt kan de richting bepalen. Zo heb ik binnen de EU het initiatief genomen paal en perk te stellen aan kinderarbeid. Bijvoorbeeld door te laten onderzoeken of het mogelijk is producten die als gevolg van echte slavenarbeid tot stand komen – ik heb het dan over de meest gruwelijke vormen van uitbuiting van dikwijls heel jonge kinderen – van de Europese markt te weren. Alleen samen kunnen we een verschil maken. Ook bedrijven hebben hier een eigen verantwoordelijkheid. En veel bedrijven nemen die verantwoordelijkheid trouwens ook, bijvoorbeeld door goed na te gaan waar hun producten vandaan komen. Zo werkt C&A met een eigen gedragscode – dat soort dingen vind ik heel goed. Over een maand organiseer ik een ronde tafel conferentie om verder te praten over hoe we kinderarbeid het best de wereld uit kunnen helpen – ik ben er van overtuigd dat niemand wil dat deze excessen voortbestaan, maar dan moeten we er samen wel wat aan doen. Ik wil me hier in ieder geval sterk voor maken.

Een ander voorbeeld. Ontwikkelingssamenwerking. “Ik schat dat tweederde er af kan”, zegt Verdonk in een zucht. Maar gaat dàt meer banen scheppen? Gaat dáá rdoor de kwaliteit van leven in Nederland er op vooruit? Ik kan jullie verzekeren dat dat niet het geval is. Zo’n naar binnen gekeerde houding gaat ons niets opleveren. Het kost ons alleen maar! Het is ondoordacht en kortzichtig. Ontwikkelingssamenwerking geven we niet alleen uit morele overwegingen, het is geen feel good show van de Nederlandse regering, die zo nodig het braafste kind in de klas wil zijn. We hebben zelf ook belang bij die hulp. Als we niets doen aan armoede, aan voedselschaarste, aan ontbossing, aan onderwijs en vrouwenrechten, als we Afrika laten doormodderen, als we maar accepteren dat per dag 27.000 kinderen onder de vijf jaar sterven, dat is dus ELKE DAG een KWART van de inwoners van Den Bosch, die dood gaan aan simpele ziekten als malaria of diarree - als we dat allemaal maar over zijn kant laten gaan, dan garandeer ik jullie dat die ellende ons zal opzoeken. Het is onzin om te denken dat je het geld in je zak kunt houden, en tegelijkertijd die toestanden buiten de deur kunt houden. We leven niet op een andere planeet! Armoede is geen excuus, maar het is wel een belangrijke voedingsbodem voor terrorisme, en het is ook de oorzaak dat er stromen vluchtelingen onze kant op komen – in de hoop op een beter leven hier. Natúúrlijk moet het geld zo effectief mogelijk worden besteed, natúúrlijk gaan we voorzichtig om met belastinggeld. Maar we moeten de problemen aanpakken, samen met andere landen, om erger te voorkomen. En dat kost geld. Dat geld moeten we ervoor over hebben. Zeker handelen we uit solidariteit met de minder bedeelden op deze aarde, maar daar zit dus ook een flinke portie eigenbelang bij.

Een laatste voorbeeld. De missie in Uruzgan. PVV, Verdonk en de SP stemden tegen het besluit tot verlenging van die missie. Wilders heeft wel zijn mond vol over het tegengaan van radicalisering, en de gevaren van islamitisch fundamentalisme. Maar àls we dan een verschil kunnen maken, àls we kunnen bijdragen aan een operatie die onze eigen veiligheid ten goede komt, laat hij het afweten! Dat vind ik slap. Ik weet welke offers de missie ons kost, en dan heb ik het niet alleen over geld en materieel. Dan heb ik het vooral over de inzet van onze militairen, ons menselijk kapitaal. We vragen heel veel van onze mannen en vrouwen, en hun families en vrienden. Daar ben ik diep van doordrongen. Ik was twee weken geleden nog in Afghanistan, en dan voel je dat ook zo, aan den lijve. Maar het is niet voor niets. Ik ben er van overtuigd dat we daar voortgang boeken, dat we bijdragen aan de goede zaak, voor de Afghanen, die jarenlange onderdrukking en armoede hebben moeten doorstaan, in de eerste plaats. Maar ook voor onszelf, en onze veiligheid hier. Als we het laten afweten daar, laten we de Taliban vrij spel. Die hebben in het verleden laten zien wat voor samenleving hen voor ogen staat: geen onderwijs voor meisjes, geen enkele vrijheid, actieve steun aan terroristen van het ergste soort. Zo’n wereld staat haaks op alles waar wij in geloven. Wij moeten doen wat we kunnen om dat tegen te gaan. De motivatie en de inzet van onze militairen daar sterkt mij alleen maar in dat besef. Ook zij zien heel duidelijk de noodzaak èn het nut in van hun werk.

We doen trouwens ook in Nederland heel veel aan jullie veiligheid. Nederland wil echt een voortrekkersrol vervullen. Daarom bereiden we ook de oprichting van een anti-terrorisme instituut voor. De afgelopen jaren is al grote vooruitgang geboekt op het gebied van informatie-uitwisseling. Dat heeft ons in staat gesteld een aantal terroristische netwerken op te rollen. De Nederlandse inlichtingendiensten speelden een rol bij arrestaties die vorig jaar in Oostenrijk en Duitsland werden verricht. Dan zie je, dat grensoverschrijdende samenwerking loont! Ik ben dan ook een groot voorstander van dat soort samenwerking. En we gaan nog een stap verder. We denken vooruit, bijvoorbeeld over de vraag of het internationaal strafrecht wel is toegerust om de uitdagingen van onze tijd het hoofd te bieden. Hoe kunnen we terroristen berechten? We willen geen Guantanamo Bay-achtige toestanden, dat kamp zou zo snel mogelijk gesloten moeten worden, maar tegelijkertijd kan het niet zo zijn dat terroristen vrijuit gaan. Het liefst zou ik Osama bin Laden en de zijnen voor het tribunaal in Den Haag zien verschijnen – er moet een manier gevonden worden om deze mensen internationaal strafrechtelijk te vervolgen.

Dames en heren,

Ik heb u willen laten zien op welke manier het buitenland in ons leven ingrijpt, en hoe wij internationale ontwikkelingen in ons voordeel proberen om te buigen. Dat doen we door grenzen te stellen in een grenzeloze wereld. En dan heb ik het niet over fysieke grenzen, die behoren echt tot het verleden. Ik heb het dan over de handhaving van morele grenzen, de mensenrechten, die bepalen hoe we met elkaar om dienen te gaan. En ik heb het over het opwerpen van barrières, daar waar onze veiligheid in het geding is. Op die manier zet ik me in voor een welvarend en stabiel Nederland, in een welvarende en stabiele wereld.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken is 24 uur per dag in alle uithoeken van de wereld in touw, juist met dat doel voor ogen. 158 ambassades, consulaten en vertegenwoordigingen in het buitenland zetten zich in voor de Nederlandse zaak.

Met het programma Rent an Ambassador, dat hier vanavond van start gaat, willen we laten zien hoe dat werkt. We willen onze ambassadeurs in contact brengen met een grote, gevarieerde groep Nederlanders, om hen te laten zien wat we doen in het buitenland, en vooral ook waarom we dat doen. Tegelijkertijd kunnen die ambassadeurs de ideeën van Nederlanders, en ook hun zorgen, leren kennen, en daar hun voordeel mee doen. Ik hoop dat veel mensen gebruik zullen maken van Rent an Ambassador. Als ambassadeurs hun beklag gaan doen, omdat ze geen vrije minuut meer te besteden hebben tijdens hun verblijf in Nederland, zal ik dat opvatten als een teken van succes.

Vanmiddag wil ik u voorstellen aan de eerste ambassadeur die in de spotlights verschijnt. Hij was consul-generaal in New York tijdens 9/11. Hij was ambassadeur in Tel Aviv toen Israël zich terugtrok uit Gaza. Nu voert hij ons team in India aan. Jullie mogen hem het hemd van de lijf vragen, met hem in discussie gaan, hem jullie suggesties en ideeën meegeven…

Dames en heren, hier is…Bob Hiensch!

Bob, ik geef je dit estafettestokje. Jij bent vandaag de eerste renner, en je mag het stokje doorgeven aan je vele collega’s die nog zullen volgen. Dit stokje zal van hand naar hand gaan, van zaal naar zaal, maar jij bijt vanavond de spits af…veel succes!