Kamerbrief inzake beantwoording van de leden Boekenstijn en Van Baalen over de huur van diplomatenhuizen

In aanvulling op mijn antwoorden (brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 9 maart 2009, Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, Aanhangsel 1841) op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Boekestijn en van Baalen over de huur van diplomatenhuizen (ingezonden op 10 februari 2009 met kenmerk 2009Z02182/2080912710) kan ik u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking als volgt informeren.

In mijn beantwoording van maart 2009 heb ik aangegeven dat de Auditdienst van het ministerie de opdracht had gekregen na te gaan of er bij gehuurde personeelswoningen voor uitgezonden medewerkers, inclusief de residenties van chefs de poste, nog sprake was van betalingen op bankrekeningen buiten het land zelf. Het onderzoek diende zich uit te strekken tot alle landen waar Nederland vertegenwoordigingen heeft.

Vervolgens zou worden bezien of dergelijke betalingen in strijd zijn met de lokale regels. Mocht blijken dat er nog sprake zou zijn van betalingen in strijd met lokale regels, dan zouden deze zo spoedig mogelijk worden stopgezet.

Ik heb aangegeven dat ik u, zodra al deze resultaten beschikbaar zijn, nader zou informeren. De resultaten zijn inmiddels beschikbaar.

Uit het onderzoek is gebleken dat, verdeeld over 29 posten, bij 92 van de 1110 huurcontracten die wereldwijd zijn afgesloten, door de gekozen betalingsmethodiek het risico bestaat van belastingontduiking door de verhuurder.

In 66 gevallen is op zichzelf niet tegen de bestaande regelgeving van BZ met betrekking tot huurcontracten en -betalingen gehandeld, maar was er wel sprake van risico op belastingontduiking door de verhuurder. De huur werd in deze gevallen contant voldaan of door middel van cheques die opneembaar waren buiten het land vestiging.

In de overige 26 gevallen betrof het betalingen naar zogeheten ‘’tax havens’’ (landen uit de ”grijze lijst’’ van de OESO), betalingen uit landen waar deviezenrestricties van kracht waren en dubbele huurcontracten (onder andere een relatief hoog tweede contract voor boedel).

Ik heb inmiddels maatregelen genomen om een einde te maken aan overtreding van de regels en om risico van belastingontduiking door de verhuurder uit te sluiten.

Hoewel het Ministerie van Buitenlandse Zaken reeds beschikte over strikte regelgeving die het sluiten van dubbele contracten en het ontduiken van lokale deviezenrestricties verbiedt, heb ik besloten om deze verder aan te scherpen. Ik heb bepaald dat contante betalingen niet langer zijn toegestaan. Daarnaast heb ik bepaald dat – indien geen andere betaalwijze mogelijk is dan per cheque – de betaling dient te geschieden middels cheques op naam van de verhuurder die uitsluitend inbaar zijn in het land van vestiging.

Direct na het beschikbaar komen van het onderzoeksrapport hebben de betrokken posten instructie gekregen om het contract of de betaalwijze aan te passen dan wel om de huur op te zeggen. Die instructie is opgevolgd voor 71 huurcontracten. Wat betreft de resterende contracten zijn de posten nog in onderhandeling met de verhuurders. Ik zie erop toe dat al deze contracten op korte termijn worden beëindigd dan wel in overeenstemming gebracht met de aangescherpte regels.

Ik hecht er ten slotte aan te benadrukken dat het risico dat een verhuurder geen belastingaangifte doet ook bij normale betalingswijzen niet kan worden uitgesloten en dat de verantwoordelijkheid daarvoor bij de verhuurder ligt.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen