Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Jonker, Ormel en Haverkamp over verkiezingen, decentralisatie Kosovo

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Jonker, Ormel en Haverkamp over verkiezingen en het decentralisatieproces in Kosovo. Deze vragen werden ingezonden op 11 november 2009 met kenmerk 2009Z21137.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Jonker, Ormel en Haverkamp (CDA) over verkiezingen en het decentralisatieproces in Kosovo.

Vraag 1

Kent u de briefing van de International Crisis Group (ICG) “Kosovo: Strpce, a Model Serb Enclave?

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat de Servische regering en haar functionarissen in parallelle instanties in Kosovo momenteel actief trachten Serviërs in Kosovo te ontmoedigen deel te nemen aan de lokale verkiezingen in Kosovo op 15 november a.s.? Deelt u de mening dat deze Servische opstelling neerkomt op een oproep tot een boycot van de verkiezingen door de Servische Kosovaren?

Antwoord

De Servische regering heeft bij herhaling de uitspraak gedaan dat de omstandigheden niet zodanig zijn dat aan de verkiezingen deelgenomen zou moeten worden. Zij heeft echter niet expliciet opgeroepen tot een boycot dan wel tot sancties tegen diegenen uit de Servische gemeenschap die meedoen aan de verkiezingen, als kandidaat of als kiezer. Uit de voorlopige opkomstcijfers blijkt dat in sommige gemeentes een aanzienlijk percentage van de Servische gemeenschap heeft gestemd.

Vraag 3
Wat is er door Nederland, in EU-verband dan wel anderszins, ondernomen om bij de Servische regering erop aan te dringen deze boycot te beëindigen en het democratisch proces in Kosovo te respecteren? Wat kan Nederland of de EU alsnog doen om hen ertoe te bewegen?

Antwoord

Nederland heeft in EU-verband en bilateraal het belang uitgedragen van een zo groot mogelijke deelname van de Servische minderheid aan de verkiezingen, en van integratie van Servische en Albanese Kosovaren in het algemeen.

De EU draagt richting Servië uit dat dit land zich in regionaal verband constructief moet opstellen. Dit heeft er tot op heden onder meer toe geleid dat Servië zich niet meer verzet tegen de rule of law missie EULEX. Ook is sinds het aantreden van de huidige Servische regering de invloed van de hardliners binnen de Servisch-Kosovaarse gemeenschap afgenomen.

Vraag 4
Hoe belangrijk acht u decentralisatie als voorwaarde voor duurzame vrede in Kosovo?

Antwoord

Decentralisatie kan de politieke integratie van de Servische minderheid bevorderen. Een situatie waarin deze bevolkingsgroep om welke reden dan ook niet meedoet aan het politieke systeem is uiteindelijk niet duurzaam en dus niet wenselijk.

Vraag 5

Is de informatie uit de briefing van de ICG waar dat de regering van Kosovo aarzelend en terughoudend is met betrekking tot het uitvoeren van het decentralisatieproces en het verlenen van meer autonomie aan de lokale gemeenschappen in Kosovo, waaronder de Servische gemeenschappen?

Antwoord

Beide bevolkingsgroepen zijn terughoudend: de Albanese zijde omdat in hun optiek de Servische gemeenschap disproportioneel veel voordeel zou ontlenen aan decentralisatie; de Servische zijde omdat deelname aan het decentralisatieproces neer zou komen op erkenning van een onafhankelijk Kosovo. De Kosovaarse regering, hierin bijgestaan door de International Civilian Representative Pieter Feith, is tot dusverre haar verplichtingen op dit punt nagekomen. Dit proces is evenwel nog niet beëindigd.

Vraag 6

Zo ja, bent u bereid in EU-verband dan wel anderszins, de autoriteiten in Pristina aan te sporen het decentralisatieproces spoedig te implementeren, in lijn met de Kosovaarse grondwet?

Antwoord

Dit punt is reeds door Nederland aan de orde gesteld in de International Steering Group, die sturing geeft aan de International Civilian Representative, alsook in bilaterale contacten met de Kosovaarse autoriteiten. Ik blijf dit punt nauwlettend volgen.