Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Peters en Vendrik over het bezoek van een delegatie van de Nederlandse krijgsmacht aan Rwanda

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Peters en Vendrik over het bezoek van een delegatie van de Nederlandse krijgsmacht aan Rwanda. Deze vragen werden ingezonden op 2 oktober 2009 met kenmerk 2009Z17898.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen


De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop

De Minister voor Ontwikkelings-
samenwerking,

Drs. A.G. Koenders

Antwoorden op vragen van de leden Peters en Vendrik (GroenLinks) over het bezoek van een delegatie van de Nederlandse krijgsmacht aan Rwanda.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het bezoek dat een delegatie van de Nederlandse krijgsmacht in september aan Rwanda bracht? Is het waar dat de mogelijkheden tot samenwerking met het Rwandese leger zijn onderzocht? 1)

Antwoord

Ja, van 20 tot 26 september 2009 bezocht een delegatie van enkele militaire juristen Rwanda op verzoek van de Rwandese overheid, in het kader van mogelijke samenwerking met Nederland op het gebied van militair recht.

Vraag 2

Is het u bekend dat aangezien het Rwandese leger op grote schaal betrokken is geweest bij mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Oost-Congo, het Commonwealth Human Rights Initiative een lidmaatschap van Rwanda van de Commonwealth afraadde? 2)

Antwoord

Ja.

Vraag 3

Vind u het acceptabel dat de Nederlandse krijgsmacht de mogelijkheid tot samenwerking met een ander leger toetst, dat tot op heden heeft geweigerd onderzoek te doen naar schendingen van mensenrechten die het mogelijk zelf heeft gepleegd? Zo ja, waarom?

Antwoord

Rwanda werkt aan de opbouw van een goed functionerend, gedisciplineerd leger. Uit het oogpunt van regionale stabiliteit is dit van groot belang. In dit licht moet ook het bezoek van de Nederlandse delegatie gezien worden. Samenwerking tussen Nederland en Rwanda op het gebied van militair recht betekent niet dat eventuele eerdere misstanden van het Rwandese leger worden genegeerd. Integendeel, Nederland is actief betrokken bij het in kaart brengen van misstanden in de DRC en de mogelijke rol van Rwanda daarin. In de antwoorden op eerdere vragen van uw Kamer (nr. 3105 (2008) en nr. 3383 (2009)) bent u daarover geïnformeerd. Zoals bekend heeft Rwanda eerder een lijst beschikbaar gesteld van namen van Rwanda Patriotic Front (RPF)-soldaten en -officieren die door militaire rechtbanken zijn veroordeeld voor de misdaden van destijds. Van een weigering onderzoek te doen naar in het verleden gepleegde mensenrechtenschendingen van het eigen leger is geen sprake.

Vraag 4

Is een dergelijke samenwerking strijdig met de in december 2008 genomen beslissing om de begrotingsteun aan Rwanda stop te zetten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nee. Algemene begrotingssteun is slechts één instrument. In het geval van Rwanda is besloten om dit instrument niet in te zetten in de bilaterale ontwikkelingsrelatie. In de brieven aan uw Kamer van 25 maart jl. (29237 n.r 87), 3 juli jl. (29237 nr. 101) en 2 oktober jl. is de minister voor Ontwikkelingssamenwerking uitgebreid ingegaan op de beweegredenen die daaraan ten grondslag liggen. Dat betekent echter niet dat de gehele partnerschapsrelatie met Rwanda, inclusief samenwerking op het gebied van militair recht, is stopgezet.

Vraag 5

Wat is het doel van een eventuele samenwerking met het Rwandese leger? Ziet u een ingang om Rwanda aan te spreken op de voortdurende straffeloosheid?

Antwoord

Samenwerking met het Rwandese leger is gericht op het stabiliseren van de Grote Merenregio en het bevorderen van een verantwoorde deelname van Afrikaanse troepen aan vredesoperaties. Nederland levert reeds een financiële bijdrage aan ‘peace keeper’ trainingen van Rwandese troepen voor de VN/AU-operatie UNAMID. Dit geschiedt via het Amerikaanse ACOTA-programma, dat zich richt op de training van Afrikaanse troepen voor Afrikaanse vredesoperaties, conform VN-standaarden. In UNAMID is het effect van training door het ACOTA-programma zeer positief gebleken. Daarnaast wordt nu mogelijke samenwerking op het gebied van militaire rechtspraak onderzocht. Versterking van de militair juridische functie van het Rwandese leger en verbetering van militaire rechtspraak komt het verantwoordelijk handelen van militairen ten goede. Voor het antwoord op uw vraag over straffeloosheid verwijzen wij naar het antwoord op vraag 3.

Vraag 6

Betreffen de positieve woorden van de Nederlandse militairen een officieel diplomatiek standpunt of gaat het om uitspraken op persoonlijke titel?

Antwoord

De kop van het artikel “Rwanda: Dutch Military Officials Hail Rwanda’s Judicial System” suggereert ten onrechte dat daarover uitspraken zijn gedaan. Na het bijwonen van een zitting van de meervoudige kamer van het Rwandese Hoog Militair Gerechtshof heeft de delegatieleider opgemerkt dat de zitting professioneel was opgezet met daartoe opgeleide juristen zoals een raadsman, een militair aanklager en militaire rechters.

1) allAfrica.com, 23 september 2009: “Rwanda: Dutch Military Officials Hail Rwanda's Judicial System”

http://allafrica.com/stories/200909240219.html

2) CHRI, 2009: “ Rwanda’s Application for Membership of the Commonwealth: Report and Recommendations of the Commonwealth Human Rights Initiative”

http://www.humanrightsinitiative.org/publications/hradvocacy/rwanda%27s_application_for_membership_of_the_commonwealth.pdf