Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Van der Staaij, Haverkamp en Voordewind over nieuwe aanvallen op christenen in deelstaat Orissa (India)

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij, Haverkamp en Voordewind over nieuwe aanvallen op christenen in deelstaat Orissa (India). Deze vragen werden ingezonden op 7 september 2009 met kenmerk 2009Z15897.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Haverkamp (CDA) en Voordewind (ChristenUnie) over nieuwe aanvallen op christenen in deelstaat Orissa (India).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de nieuwe aanvallen op christelijke gezinnen door extremistische hindoes in de Indiase deelstaat Orissa? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Kunt u de precieze toedracht rond deze aanvallen duidelijk maken? Wat was de aanleiding? Bestaat er grote kans op nieuwe aanvallen?

Vraag 3
Hoe konden deze aanvallen plaatsvinden, ondanks de vele maatregelen die genomen zouden zijn door de autoriteiten van de deelstaat Orissa na de bloedige aanvallen op christenen in de zomer van 2008? Zijn er door deze deelstaat daadwerkelijk serieuze ordehandhavende en rechtsherstellende maatregelen in gang gezet na de gebeurtenissen in 2008, zoals destijds onder meer is beloofd aan de desbetreffende EU-missie? Zijn deze maatregelen in uw ogen afdoende? Bent u bereid zoveel mogelijk te bevorderen, dat er steviger maatregelen worden getroffen ter voorkoming van deze geweldsuitbarstingen jegens christenen?

Antwoord 2 en 3

Hoewel grootschalige gewelddadigheden tegen christenen in Orissa sinds vorig jaar zijn uitgebleven, hebben specifieke lokale spanningen tot een geweldsincident geleid, waarvan in het Reformatorisch Dagblad melding wordt gemaakt. De politie heeft, zoals het bericht ook reeds aangeeft, daarbij ingegrepen. Er is bij mij geen aanvullende informatie beschikbaar over de exacte aard van dit incident. Voorlopig is echter geen sprake van toename van interreligieuze incidenten of van een verzwakking van de ordehandhavende maatregelen.

Zoals de VN Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens in haar rapport naar aanleiding van haar bezoek in India in maart 2009 aanhaalde, is India het land met het grootste aantal religies en talen binnen zijn grenzen. Zij stelt verder vast dat India een groot aantal wetten en instituties kent ter bestrijding van alle vormen van discriminatie, maar dat vooroordelen tussen minderheden, lagere kasten en arme bevolkingsgroepen diep geworteld zijn. Dit geldt ook voor de Indiase deelstaat Orissa, waarbij sociaal-economische en etnische kwesties een rol spelen in de verhoudingen tussen bepaalde groepen hindoes en christenen (veelal bekeerde Dalits uit lagere hindoekastes). Dit beïnvloedt het risico op onderlinge twisten.

Ten aanzien van rechtsherstellende maatregelen kan worden gemeld dat er enkele zogenaamde ‘fast-track’ rechtbanken werden opgericht, specifiek belast met de berechting van aanstichters van de geweldsexplosie tegen christenen in 2008. Diverse daders zijn inmiddels veroordeeld, maar er zijn ook verdachten wiens zaak nog op behandeling wacht. Ook is door de overheid een proces in gang gezet dat individuen financieel moet compenseren voor tijdens de geweldsexplosie van vorig jaar geleden schade. De autoriteiten in Orissa hebben daarnaast zogeheten “Peace Committees” ingesteld om op lokaal niveau tot een reconciliatie te komen tussen de verschillende (religieuze) groepen.

Vraag 4
Op welke wijze heeft u in de afgelopen periode, eventueel middels internationale gremia, de precaire positie van christelijke minderheden in Orissa aan de orde gesteld bij de betreffende autoriteiten? Welke resultaten heeft dit opgeleverd? Betonen India en de desbetreffende deelstaat zich gevoelig voor internationale kritiek hieromtrent? In hoeverre heeft de positie van godsdienstige minderheden in India thans de aandacht van de EU? Kan deze aandacht verder geïntensiveerd worden? Wilt u dit bevorderen?

Vraag 5

Bent u bereid – zo mogelijk ook in internationaal verband – om de nu aangeduide casus te benutten als handvat om opnieuw de positie van christenen in India en in het bijzonder in Orissa aan de orde te stellen bij de betreffende autoriteiten? Zo ja, op welke wijze, met welke mogelijke drukmiddelen en op welke termijn?

Antwoord 4 en 5

Het tegengaan van geweld tegen religieuze minderheden en de bevordering en de bescherming van vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing zijn prioriteiten van mijn mensenrechtenbeleid. Tijdens de lokale EU-India mensenrechtendialoog eerder dit jaar is, mede op instigatie van Nederland, op constructieve wijze gesproken over geweld tegen religieuze minderheden. Ook de situatie in Orissa kwam aan bod. Van EU-zijde werd onder andere de noodzaak benadrukt van de ontwikkeling van onderwijsprogramma’s op het gebied van mensenrechten en van samenwerking op het gebied van religieuze en linguïstische diversiteit.

De EU zal dit najaar een follow-up missie organiseren om de situatie van christenen in Orissa te onderzoeken. Evenals tijdens de voorgaande EU-missie zal over de voortgang van de rechtsherstellende maatregelen worden gesproken met zowel de autoriteiten van de deelstaat Orissa, als met maatschappelijke- en religieuze organisaties. Nederland zal ervoor zorgen dat de missie bij de autoriteiten in Orissa aandacht vraagt voor een effectieve implementatie van de slachtofferregeling en reconciliatie-initiatieven. Daarnaast zal Nederland er voor pleiten om de bescherming van religieuze minderheden en de situatie in Orissa in het bijzonder, ook tijdens de komende EU-India mensenrechtendialoog te agenderen.

Nederland financiert in India een project gericht op toegang tot justitie voor slachtoffers van religieus geweld. Aanleiding voor het project waren onder andere de gewelddadigheden tegen christenen in Orissa in 2008. De Indiase ngo Commonwealth Human Rights Initiative (in samenwerking met de organisatie Multiple Action Resource Group) voert het project uit.

1) Reformatorisch Dagblad, 4 september 2009: “Opnieuw aanval op christenen in deelstaat Orissa”