Kamerbrief inzake het verlag van de Afghanistan conferentie d.d. 31 maart 2009

Op dinsdag 31 maart vond in Den Haag de ‘International Conference on Afghanistan; a Comprehensive Strategy in a Regional Context’ plaats. Het voorzitterschap voor deze conferentie, die onder auspiciën van de Verenigde Naties plaatsvond, was een gedeelde verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties (Speciaal Vertegenwoordiger van de secretaris-generaal in Afghanistan, de heer Eide) en de regeringen van Afghanistan (minister van Buitenlandse Zaken, de heer Spanta) en Nederland (minister van Buitenlandse Zaken). De Nederlandse nationale delegatie werd geleid door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking in samenwerking met de minister van Defensie. De minister-president heette de delegaties aan het begin van de conferentie welkom.

Het niveau van de afgevaardigden was een teken van de internationale betrokkenheid bij de opbouw van Afghanistan: zo waren de Afghaanse president Karzai, secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Clinton en secretaris-generaal van de NAVO De Hoop Scheffer en tientallen ministers van Buitenlandse Zaken aanwezig, alsmede vertegenwoordigers van internationale organisaties. Afghaanse niet-gouvernementele organisaties hadden voorafgaand aan de conferentie zelf bijeenkomsten georganiseerd in Kabul. Een koepelorganisatie van Afghaanse NGO's, ACBAR, verzorgde tijdens de conferentie een terugkoppeling van deze bijeenkomsten. Ook in Den Haag kwamen Nederlandse en Afghaanse organisaties en marge van de conferentie bijeen.

In mijn openingstoespraak heb ik de belangrijke keuzes die de internationale gemeenschap en Afghanistan de komende periode zullen moeten maken, samengevat (zie bijlage). Een langjarige betrokkenheid van de internationale gemeenschap is nodig om te zorgen dat een veilig en democratisch Afghanistan, waar mensenrechten worden gerespecteerd, dat niet langer als uitvalsbasis dient voor (internationaal) terrorisme en dat in vrede leeft met zijn buren, zich kan handhaven. In aanloop naar de Afghaanse presidents- en parlementsverkiezingen, en met het aflopen van het Afghanistan Compact in 2010 in het vooruitzicht, is de tijd aangebroken voor versterking van de band tussen de Afghaanse bevolking, de Afghaanse regering, de regio en de internationale partners in den brede, een ‘Afghanistan Contract’. De Afghanen moeten weten wat zij van de internationale gemeenschap mogen verwachten. Omgekeerd moet ook de internationale gemeenschap weten wat men van Afghaanse zijde mag verwachten.

De Nederlandse interventie, uitgesproken door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, ging met name in op de herziening van het ‘contract’ tussen de internationale gemeenschap en Afghanistan (zie bijlage). Een sterkere nadruk op civiele inzet was nodig om een betere balans te verkrijgen in relatie tot de militaire inspanningen. Er was en marge van de conferentie veel belangstelling voor de geïntegreerde inzet van Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, veiligheid en diplomatie.

Uit de vele interventies van de ruim 80 aanwezige landen en internationale organisaties bleek brede overeenstemming met de slotverklaring van de voorzitters, die is bijgevoegd als bijlage bij deze brief. Deze verklaring geeft aan dat een nieuwe politieke impuls gegeven is aan de internationale betrokkenheid bij Afghanistan. De nadruk die in de verklaring gelegd wordt op het belang van de regionale context sluit aan bij de Amerikaanse beleidsherziening ten aanzien van Afghanistan en Pakistan, die kort voor de conferentie bekend werd gemaakt. Ook het beleid van de VS gaat uit van een steeds sterkere civilisering van de internationale inspanningen, waarbij minister Clinton opmerkte dat daarbij goed is gekeken naar de Nederlandse aanpak in Uruzgan.

In de slotverklaring worden vier prioriteiten beschreven waar de inspanningen van de internationale gemeenschap zich op zullen moeten richten: goed bestuur, economische groei, verbeterde veiligheid en de regionale context. Ook wordt aandacht besteed aan verzoening. Rode draad van de verklaring is een sterkere civiele inzet, met een centrale rol voor de VN. De focus van de internationale gemeenschap moet verschuiven van uitvoering naar ondersteuning, waarmee de verklaring een nieuwe fase in de samenwerking markeert.

Tijdens de conferentie werd de Afghaanse delegatie kritisch bevraagd over een Afghaans wetsvoorstel betreffende familierecht van de Sjiitische minderheid dat bepalingen bevat die discriminerend zijn voor vrouwen. Ook ik heb de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken, Dr. Rangin Dadfar Spanta, hierop aangesproken. Op 4 april lichtte minister Spanta mij in dat president Karzai had besloten dat het wetsvoorstel zal worden herzien en zal worden getoetst aan de nationale en internationale verplichtingen van Afghanistan op het gebied van rechten van vrouwen. In de tussentijd zal de wet niet in werking treden.

Nederland kan met volle tevredenheid terugblikken op een succesvolle conferentie, die niet alleen politiek-inhoudelijk goed is verlopen, maar evenzeer op logisitiek-organisatorisch vlak, waarbij de ondersteuning vanuit de gemeente Den Haag bijzondere vermelding verdient. Het belang van de aanwezigheid van landen als Rusland, Iran, China, India en Pakistan èn het feit dat deze landen zich in essentie schaarden achter de analyse zoals die naar voren komt in de slotverklaring van de voorzitters, mag niet onderschat worden. Tegelijkertijd moet onderkend worden dat de buitengewoon complexe verhoudingen in de regio ook in de toekomst ons aller aandacht behoeven, waarbij ook tegenslagen ons ten deel zullen vallen. Het signaal dat de internationale gemeenschap met deze conferentie aan de Afghaanse regering en het Afghaanse volk heeft gegeven, is echter ondubbelzinnig en van groot belang in dit voor Afghanistan belangrijke jaar.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen