Kamerbrief inzake inrichting Antiterrorisme Instituut Den Haag

Naar aanleiding van de motie Çörüz c.s. van 17 april 2008 1 , en zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg Mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid op 16 juni 2009 2 , informeer ik U nader over de uitvoering van de genoemde motie over de inrichting van een internationaal antiterrorisme instituut (hierna: Instituut). In de afgelopen periode zijn de verschillende mogelijkheden onderzocht om te komen tot een Instituut met meerwaarde ten opzichte van reeds bestaande instellingen, zowel in Den Haag als internationaal. Gezocht is naar een positionering van het Instituut die leidt tot optimale synergie en kostenefficiëntie. Met deze brief presenteer ik Uw Kamer het resultaat.

Het Instituut in wording – hoofdthema’s, doelstelling en activiteiten
Onze externe en interne veiligheid raken steeds nauwer vervlochten en

daarom spelen overwegingen van binnenlandse veiligheid een steeds

belangrijker rol bij de vormgeving van ons internationaal veiligheidsbeleid. De opeenvolgende analyses in het “Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland”, van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, wijzen uit dat de dreiging van het internationaal terrorisme een voortdurende zorg is. Daarom blijft intensieve internationale samenwerking in de strijd tegen het internationale terrorisme van essentieel belang juist met het oog op de veiligheid van Nederlandse burgers. Nederland is op dit punt reeds geruime tijd actief. Zo ligt één van de redenen waarom Nederland bijdraagt aan de internationale missie in Afghanistan in het feit dat dit land in het verleden werd gebruikt als uitvalsbasis voor internationaal terrorisme. Nederland draagt onder andere bij aan internationale terrorismebestrijding door multilaterale instanties te steunen en door bilaterale samenwerking met relevante landen.

Uw Kamer heeft in eerder genoemde motie gevraagd de Nederlandse bijdrage aan de bestrijding van terrorisme mede vorm te geven door de inrichting van een Instituut dat zich richt op een aantal aspecten daarvan. Dedaarbij gezochte meerwaarde en synergie komen het best tot uiting door de keuze voor de volgende hoofdthema’s, doelstellingen en activiteiten voor dit in te richten Instituut.

Hoofdthema’s Instituut

1. Preventieve tak van terrorismebestrijding
In de afgelopen jaren is door overheden en multilaterale instellingen veel geïnvesteerd in de bestrijding van terrorisme. Het accent heeft daarbij gelegen op repressieve maatregelen: samenwerking politie, justitie en inlichtingendiensten, maatregelen in de sfeer van operationele kennis ten behoeve van beveiliging en bescherming, opsporing en onderzoek en andere initiatieven die van belang zijn om terroristische groeperingen te identificeren, hun modus operandi te achterhalen en de benodigde beveiligingsmaatregelen te kunnen treffen.

Tegelijkertijd wordt internationaal in toenemende mate onderkend dat preventie van terrorisme van minstens even groot belang is. Hiervoor is het noodzakelijk om de factoren die bijdragen aan de keuze van individuen en groeperingen voor terrorisme te onderkennen en maatregelen te treffen die deze factoren wegnemen. Veel van de daarvoor benodigde acties zijn onder meer vermeld in de ‘Global Counter-Terrorism Strategy’ (A/RES/60/288, 8 september 2006) van de VN, alsook in de EU-strategie met betrekking tot het tegengaan van terrorisme (2005).

De aandacht voor en kennis over het preventieve aspect van terrorismebestrijding begint toe te nemen. Toch bestaat er wereldwijd nog relatief weinig inzicht in de processen die leiden tot gewelddadig extremisme en in de succes- en faalfactoren van dit deel van het terrorismebestrijdingsbeleid. Voor zover deze kennis aanwezig is, bestaat er zeker ruimte om deze meer toegankelijk te maken voor beleidsmakers. Onderzoek en beleid komen totnogtoe beperkt met elkaar in contact, zeker buiten Europa en Noord-Amerika.

Nederland heeft in de afgelopen jaren inzake het voorkomen van gewelddadig extremisme een agenderende en beleidsmatige voorhoede rol gespeeld, ook in EU en VN verband. Nederland acht de effectieve uitvoering van, juist ook dit deel van, de Wereldwijde VN-strategie en van de EU-contraterrorisme-strategie dan ook essentieel. Omdat in oriënterende gesprekken in binnen- en buitenland positief is gereageerd op het Nederlandse voornemen om een internationaal instituut in het leven te roepen dat zich gaat hierop gaat richten mag worden verwacht dat dit Instituut daaraan een bijdrage zal kunnen leveren.

2. Internationaalrechtelijke aspecten van terrorismebestrijding
Zoals Uw Kamer bekend, worden de in de Mensenrechtenstrategie neergelegde uitgangspunten ook toegepast bij de vormgeving van het Nederlandse buitenlandse beleid met betrekking tot het tegengaan van terrorisme. Uw Kamer is eveneens bekend met het grote belang dat ik hecht aan versterking van het internationaal-juridische kader voor de bestrijding van terrorisme, zoals onder meer naar voren komt in het zogeheten Oud-Poelgeestproces. Hierbij wordt aandacht gegeven aan de noodzaak om het internationaal recht toe te snijden op de nieuwe realiteit van terrorisme. Het proces is er op gericht instrumenten te ontwikkelen die ervoor zorgdragen dat terroristen niet vrijuit gaan maar berecht en bestraft worden.

Bij zowel de preventieve als de repressieve maatregelen op het gebied van terrorismebestrijding speelt respect voor mensenrechten een cruciale rol. Ik schreef Uw Kamer in de Voortgangsrapportage 2008 m.b.t. de Mensenrechtenstrategie: “Bestrijding van terrorisme is vanuit mensenrechtenoogpunt noodzakelijk en de bescherming en bevordering van mensenrechten is essentieel bij het voorkomen van extremisme en geweld. Tegelijkertijd dient terrorismebestrijding altijd in overeenstemming te zijn met de mensenrechten.” 3 Door op een zorgvuldige wijze in preventieve en repressieve zin terrorisme te bestrijden, kan worden bijgedragen aan een omgeving waarin de rechten van de mens kunnen worden beschermd en bevorderd. De verschillende aspecten daarvan zijn nader omschreven in de eerder genoemde mensenrechtenstrategie. Daarin staat tevens vermeld dat Nederland het bevorderen van het respect voor mensenrechten, juist ook bij maatregelen op het gebied van terrorismebestrijding, evenals het bevorderen van de rule of law, ziet als de beste verdediging tegen terrorisme.

Ook in het beleid van de Counter-Terrorism Coördinator van de EU en in de eerder genoemde strategie van de VN worden deze aspecten uitdrukkelijk genoemd. Tegelijkertijd kan worden geconstateerd dat in de afgelopen jaren het accent op de repressieve maatregelen op het gebied van terrorismebestrijding tot effect heeft gehad dat de mensenrechtenaspecten op sommige momenten op de achtergrond kwamen. Relevant onderzoek terzake en de daaruit voortkomende beleidsadviezen hebben daarom een belangrijke toegevoegde waarde. Dit met name waar het de samenhang tussen de preventie, de bestrijding van terrorisme, de rechten van de mens, het humanitair oorlogsrecht en het principe van rule of law betreft. 4

Doelstelling Instituut

Om bovengenoemde redenen zal het Instituut zich met name richten op preventie van terrorisme, op versterking en aanvulling van het internationaal–juridisch kader voor de bestrijding van terrorisme en op de relatie tussen terrorismebestrijding en de rechten van de mens, de rule of law en het humanitair oorlogsrecht. Het Instituut zal daartoe samenwerking zoeken met de genoemde multilaterale instellingen. Door zich op deze manier te positioneren vult het Instituut een lacune binnen dit werkterrein en zullen het Instituut en de ontplooide activiteiten grote toegevoegde waarde kunnen hebben. Daarbij moet de uitwisseling van kennis, onderzoek, beleid en praktijk centraal staan.


Het Instituut dient een nodus te worden binnen het nationale en, in het bijzonder, internationale contraterrorismenetwerk dat academici, beleidsmakers en practici met elkaar verbindt; de plek waar huidige en nieuwe samenwerkingsverbanden, juridische instrumentaria en wetenschappelijke bevindingen bij elkaar gebracht, geanalyseerd en gedeeld worden, en waar trainingen en onderzoeksplekken aangeboden worden voor (inter)nationale wetenschappers uit verschillende disciplines, beleidsadviseurs en practici.

Daarbij dient de deur open te staan voor samenwerking met alle (Haagse) instellingen die van belang kunnen zijn voor de resultaten van het werk van het Instituut. De internationale focus van het Instituut zal mede tot uitdrukking komen door samenwerking te zoeken met wetenschappers en beleidsmensen uit Europa en de VS alsmede Azië en het Midden Oosten.

Activiteiten Instituut

1. Onderzoek en beleid

Het (doen) uitvoeren en signaleren van onderzoek dat resulteert in analyses en inspiratie voor beleid. Ook de advisering bij (internationale) beleidsvorming en bij implementatie van maatregelen en de toepassing van (inter)nationaal recht behoren tot de activiteiten van het Instituut;

2. Platform

Het organiseren van internationale symposia en workshops waar kennisdragers – zowel academici als practitioners – bijeengebracht worden om urgente onderwerpen te identificeren en politieke besluitvorming te analyseren en becommentariëren;

Het aanbieden van trainingen betreffende onderwerpen als internationale samenwerking en coördinatie bij het tegengaan van terrorisme, de dilemma’s bij en de gevolgen van internationaal contraterrorismebeleid voor (inter)nationale professionals die op beleidsmatig of analytisch vlak veelvuldig in aanraking komen met deze thema’s;

Het bieden van werkplekken voor internationale wetenschappers, beleidsadviseurs en practitioners om onderzoek uit te voeren en netwerken uit te breiden; onder meer in het kader van de EU en haar samenwerkingsakkoorden.


Oprichtingsmodaliteit Instituut
Gezien de wens om zo spoedig mogelijk concrete resultaten te boeken, de noodzaak van een kostenefficiënte oplossing, en het belang van toegevoegde waarde ten opzichte van, en synergie met, bestaande instellingen, gaat mijn voorkeur er naar uit het Instituut onder te brengen bij een bestaande instelling op dit werkterrein in Den Haag. Deze keuze leidt er toe dat het Instituut binnen korte tijd gerealiseerd kan worden. Ten behoeve van de financiering van het Instituut heb ik besloten om een subsidiebedrag van jaarlijks 500.000 € te reserveren voor de komende 5 jaar.

Om de meest geëigende subsidieontvangende partij te identificeren heb ik besloten een subsidietender te publiceren. Selectie vindt plaats op basis van reeds aanwezige expertise, kwaliteiten en toekomstvisie met betrekking tot dit initiatief.

Na afloop van de vijfjarige subsidie periode zal het instituut zelfvoorzienend moeten kunnen opereren. Het Instituut zal, ook tijdens de periode van subsidiëring, onafhankelijk en zelfstandig zijn werkzaamheden uitvoeren en eigen projecten en opdrachten kunnen verwerven. Beoogd wordt door financiering vanuit andere nationale en internationale financieringsbronnen en multinationale organisaties zoals de EU en de VN de positie van het Instituut verder te versterken.


Lancering Instituut

Het is de bedoeling dat de lancering van het Instituut in het voorjaar van 2010 plaatsvindt. Hierover zullen het Instituut en ondergetekende Uw Kamer op een later tijdstip separaat informeren.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

1 Kamerstuk 31 263, nr. 14

2 Kamerstuk 31 263, nr. 32

3 Mensenrechtenrapportage 2008 (2009), p. 49

4 ‘Naar een menswaardig bestaan. Een mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid’ (Ministerie van Buitenlandse Zaken, november 2007); ‘Mensenrechtenrapportage 2008. Rapportage over de uitvoering van de mensenrechtenstrategie “Naar een menswaardig bestaan”’ (Ministerie van Buitenlandse Zaken, maart 2009); en ‘Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2010; Memorie van toelichting’, Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 123 hoofdstuk V, nr. 2

Pagina 5 van 5