Kamerbrief inzake interim-rapporten van de Europese Commissie inzake het Coöperatie en Verificatie Mechanisme voor Roemenië en Bulgarije

Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Justitie, de op 12 februari verschenen interim-rapporten van de Europese Commissie betreffende de voortgang van Bulgarije en Roemenië onder het Coöperatie en Verificatie Mechanisme (CVM) aan. De door de Commissie gepresenteerde rapporten geven een overzicht van de feitelijke ontwikkelingen van het afgelopen jaar in beide landen. De rapporten bevatten geen beoordeling van die ontwikkelingen, noch concrete conclusies en aanbevelingen. De Commissie geeft in de rapporten in zeer algemene zin aan op welke gebieden beide landen zich zouden moeten richten in de komende periode. In de zomer zal de Commissie een uitvoeriger rapportage publiceren die wel zal worden voorzien van conclusies en aanbevelingen.

Uit eigen waarnemingen, alsook uit de rapporten van de Commissie, blijkt dat Bulgarije en Roemenië ook in de afgelopen zes maanden op onderdelen van het CVM vooruitgang hebben geboekt. Het kabinet waardeert deze inspanningen en verwelkomt deze stappen in de juiste richting. In dit kader wil het kabinet ook haar waardering uitspreken voor de rol van de Commissie.

Ondanks de door Bulgarije en Roemenië genomen initiatieven blijft naar mening van het kabinet de concrete vooruitgang op enkele essentiële punten achter. Het traject dat ten aanzien van de ijkpunten is ingezet, heeft nog niet op alle onderdelen geleid tot systematische en onomkeerbare veranderingen. Ook de Commissie stelt dat op verschillende terreinen ofwel nog moet blijken dat de genomen maatregelen het gewenste effect sorteren, ofwel dat nog nadere maatregelen afgekondigd en geïmplementeerd moeten worden. Soms signaleert de Commissie zelfs enige achteruitgang. Het kabinet onderschrijft de bevindingen van de Commissie ten aanzien van beide landen.

Onderstaand volgt per land een korte appreciatie.

Bulgarije
In vergelijking met de resultaten waarover de Commissie op 23 juli 2008 rapporteerde, heeft Bulgarije de afgelopen maanden een aantal concrete stappen gezet om te kunnen voldoen aan de binnen het CVM gestelde ijkpunten. Zo toont het Inspectoraat van het Supreme Judicial Council (SJC) steeds meer initiatief en bouwt het geleidelijk aan een track record op dat de basis legt voor meer professionaliteit, transparantie en efficiëntie in de rechtsgang. In de praktijk moet echter blijken welke concrete resultaten hiermee behaald kunnen worden.

Ook in de strijd tegen corruptie zijn verschillende initiatieven ontplooid die moeten voorzien in meer publieke controle op het beheer van staatseigendom, financiering van politieke partijen en publieke aanbestedingen. Wederom moet ook hier de praktijk nog uitwijzen of aan de door de Commissie gestelde ijkpunten voldaan kan worden. Vooralsnog zijn er te weinig gerechtelijke uitspraken in corruptiezaken. Ter bestrijding van de georganiseerde misdaad en zware criminaliteit is de samenwerking tussen de betrokken instanties verbeterd. Het gevolg is dat er meer aanhoudingen zijn verricht en meer personen in staat van beschuldiging zijn gesteld in de afgelopen zes maanden. Desalniettemin is ook hier sprake van het uitblijven van veroordelingen en is er nog ruimte voor optimalisering van de wetten en regelgeving.

Roemenië

Roemenië heeft moeite het tempo van de justitiële hervormingen te handhaven. De nieuwe wetboeken van burgerlijk en straf(proces)recht zijn nog niet door het Parlement aangenomen en het is nog onduidelijk wanneer en op welke manier dat zal gaan gebeuren. De kwaliteit en capaciteit van het gerechtelijk systeem zijn nog onder de maat.

Het Integriteitagentschap, dat moet toezien op het voorkomen dan wel bestraffen van belangenconflicten, is operationeel – zij het nog niet volledig - maar de onafhankelijkheid van dit agentschap lijkt onvoldoende gewaarborgd, mede vanwege ontoereikend budget. Er is voortgang gemaakt, met name op institutioneel vlak, met de bestrijding van corruptie op hoog niveau en binnen de lokale overheid. Het Nationale Anti Corruptie Directoraat lijkt goed te functioneren, maar er is nog te zeer sprake van politiseren van sommige zaken. In combinatie met een onduidelijke en soms zelfs conflicterende wetgeving evenals hoge (werk)druk bij de rechterlijk macht, leidt dit nog in onvoldoende mate tot veroordelingen en substantiële straffen.

Appreciatie door de Raad

In de in september 2008 aangenomen Raadsverklaringen stelt de Raad, mede dankzij Nederlandse inzet, dat het CVM zal blijven voortbestaan tot het moment waarop afdoende resultaten in beide landen waarneembaar zijn. Gezien het feit dat ondanks positieve inspanningen door beide landen door de Commissie ook duidelijk nog punten worden gesignaleerd waar geen of niet voldoende actie is ondernomen, zal het CVM voor beide landen onverkort moeten blijven gelden. Het kabinet zet zich daarom in om te voorkomen dat een einddatum wordt genoemd voor het CVM in de door EU-voorzitter Tsjechië voor te stellen Raadsconclusies.

In bilaterale gesprekken met de Bulgaarse staatssecretaris voor Europese Zaken Grancharova op 16 november 2008 en met de Roemeense Minister van Justitie Catalin Predoiu op 10 februari jl. heb ik, evenals de minister van Justitie Hirsch Ballin, wederom gewezen op het feit dat de ontwikkelingen niet positief stemmen en dat substantiële vorderingen op korte termijn noodzakelijk zijn. Er zijn hoopgevende inspanningen die zich echter nog onvoldoende vertalen in tastbare resultaten. De druk moet daarom hoog blijven om daadwerkelijk verschil te maken. Verder is in die gesprekken de bereidheid uitgesproken om de bestaande bilaterale samenwerking met Bulgarije en Roemenië voort te zetten om voornoemde landen bij te staan in hun inspanningen om aan de CVM-vereisten te voldoen.

De Staatsecretaris voor Europese Zaken,

Frans Timmermans