Kamerbrief inzake stand van zaken implementatie Europese richtlijnen en kaderbesluiten in tweede kwartaal 2009

Hierbij leg ik uw Kamer het overzicht voor van de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van EG-richtlijnen en EU-kaderbesluiten in de Nederlandse wet-en regelgeving aan het einde van het tweede kwartaal van 2009.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatie-achterstand zoals die op 30 juni jl. gold. Daarna worden de oorzaken van implementatie-achterstand behandeld en worden tevens dreigende implementatie-achterstanden genoemd.

Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingsprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie.

Huidige achterstand

De totale implementatie-achterstand is in het tweede kwartaal van 2009 gelijk gebleven ten opzichte van het eerste kwartaal van 2009. De totale achterstand ultimo tweede kwartaal 2009 bedraagt hiermee 11 richtlijnen/kaderbesluiten. De ministeries van VROM 1 en Financiën 2 hebben in het overzicht de grootste achterstand met respectievelijk vier en drie richtlijnen.

Aan het einde van het eerste kwartaal 2009 waren 11 richtlijnen waarvan de implementatietermijn is verlopen, nog niet geïmplementeerd. Van deze richtlijnen zijn er zes gedurende het tweede kwartaal 2009 geïmplementeerd, hetgeen betekent dat vijf van de ‘oude’ richtlijnen ook in de loop van dit tweede kwartaal nog niet zijn weggewerkt. Tegenover de afname van zes ‘oude‘ richtlijnen staat dat in de periode 1 april – 30 juni jl. zes nieuwe richtlijnen (die in het tweede kwartaal geïmplementeerd dienden te worden) zijn toegevoegd aan de achterstand. Het gaat om twee richtlijnen van Financiën 3 en VROM 4 , één richtlijn van LNV 5 en één richtlijn van VenW 6 .

De overschrijding van de implementatiedatum varieert hierbij sterk: zo bedroeg op 30 juni 2009 de kleinste overschrijding 1 dag (voor één richtlijn bij het ministerie van Financiën 7 en het ministerie van LNV 8 ), terwijl de uiterste implementatiedatum van een andere richtlijn (bij het ministerie van Justitie) met bijna 22 maanden was overschreden 9 . Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn en kaderbesluit wordt vermeld op pagina 108 van bijgevoegd kwartaaloverzicht.

De achterstand in het tweede kwartaal past geheel in de lijn van de afgelopen kwartalen, waarbij de achterstand steeds (circa) 11 richtlijnen bedroeg. Positief hieraan is dat de achterstand hiermee op een structureel lager niveau ligt dan in voorgaande jaren. Wel is het uiteraard zo dat het kabinet het implementatieproces, als altijd, nauwlettend in de gaten blijft houden. Het is en blijft immers van groot belang de bestaande achterstanden zo snel mogelijk weg te werken en te voorkomen dat nieuwe achterstanden ontstaan.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatie-achterstand ultimo tweede kwartaal van 2009 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder – per ministerie - toegelicht.

Economische Zaken: Op 30 juni bedroeg de implementatie-achterstand van het ministerie van Economische Zaken één richtlijn (2006/32/EG van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie). De oorzaken van die achterstand zijn reeds in de vorige appreciatiebrieven genoemd. Inmiddels is er sprake van nieuwe feiten.

Doordat vrij veel lidstaten de richtlijn nog niet hebben geïmplementeerd, gaat de Commissie aan deze lidstaten een vragenlijst rondsturen om er achter te komen waar de pijnpunten liggen. De Commisie zal gedurende die periode de zaken nog niet bij het HvJ aanhangig maken.

Financiën: De implementatie-achterstand bij het ministerie van Financiën bedroeg op 30 juni drie richtlijnen (2007/44/EG van 5 september 2007, 2008/8/EG van 12 februari 2008 en 2009/14/EG van 11 maart 2009).

Voor richtlijn 2007/44 is een nadere toelichting voor de vertraging reeds uw Kamer per brief, d.d. 20 januari 2009, toegestuurd. (Kamerstukken II, 2008/09, 31 052, nr. 17, p. 5.)

Richtlijn 2008/8 kent vijf verschillende implementatiedata waarvan de eerste implementatiedatum 1 januari 2009 was. Een aantal bepalingen van richtlijn 2008/8 moesten reeds per 1 januari 2009 in de wetgeving geïmplementeerd zijn.

Voor vier bepalingen van deze Richtlijn wordt de beperkte geldigheidsduur verlengd met 1 respectievelijk 6 jaar. Bedoelde bepalingen zijn destijds in de Nederlandse BTW-wetgeving geïmplementeerd zonder een vaste einddatum. Deze bepalingen uit de richtlijn hebben daarom niet tot nieuwe implementatiewetgeving in de Nederlandse wetgeving geleid. De inwerkingtredingbepalingen van de overige onderdelen van de Richtlijn zijn nog niet verstreken.

Richtlijn 2009/14 is op 9 juli 2009 genotificeerd en per 3 juli 2009 in werking getreden. De reden voor deze minimale vertraging is de uiterst korte implementatietermijn van 3 maanden.

Justitie: Op 30 juni bedroeg de implementatie-achterstand van het ministerie van Justitie één richtlijn. Dit betreft richtlijn 2006/24/EG van 15 maart 2006.

Het wetsvoorstel ter implementatie van deze richtlijn is op 7 juli jl. aangenomen door de Eerste Kamer en zal naar verwachting op 1 september in werking treden.

LNV:: Op 30 juni bedroeg de implementatie-achterstand van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit één richtlijn. Dit betreft richtlijn 2008/62 van 20 juni 2008.

Het vaststellen van nationale voorwaarden om op een efficiënte en toegankelijke wijze rassen als instandhoudingsras toe te laten kost meer tijd dan aanvankelijk voorzien. Bij de totstandkoming van de richtlijn was reeds duidelijk dat het niet eenvoudig was om eenduidige criteria te schetsen voor toelating van rassen als instandhoudingsras. In dat verband blijkt de implementatie-termijn van 1 jaar niet voldoende om op nationaal niveau invulling te geven aan deze richtlijn. In Nederland zijn er overigens weinig rassen die zich lenen voor een toelating langs de lijnen van deze richtlijn.

VenW: Op 30 juni bedroeg de implementatieachterstand van het ministerie van Verkeer en Waterstaat één richtlijn. Dit betreft richtlijn 2007/58/EG (vervoerconcessie openbaar vervoer over het spoor, hierna: Liberaliseringsrichtlijn), onderdeel van het Derde Europese spoorpakket. Dit wordt veroorzaakt door de grote omvang en complexiteit van de wet- en regelgeving die voor de implementatie van de richtlijn nodig is. Implementatie zal in de loop van 2010 afgerond zijn. Het wetsvoorstel waarmee het gehele Derde Europese Spoorpakket geïmplementeerd wordt, zal nog voor het zomerreces voorliggen in de Ministerraad. Bevorderd zal worden dat, zolang nog geen implementatie van de Liberaliseringsrichtlijn heeft plaatsgevonden, de concessiehouder zich, onder gelijke voorwaarden en beperkingen als de richtlijn, niet hoeft te houden aan de concessieverplichting, zodat in materieel opzicht de te late implementatie geen effect heeft.

VROM: De implementatieachterstand bij het ministerie van VROM bedroeg op 30 juni 2009 vier richtlijnen (2006/7/EG van 15 februari 2006, betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit), 2006/118/EG betreffende de bescherming van grondwater, 2008/43/EG van 4 april tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van explosieven en 2007/2/EG van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire).

Voor Richtlijn 2006/7/EG is in vorige kwartaalrapportages reeds aangegeven dat de achterstand is veroorzaakt doordat veel overleg nodig is geweest met uitvoeringsinstanties en bevoegde autoriteiten over de uitvoering en toedeling van bevoegdheden in het kader van de implementatie van deze richtlijn. Helaas kan de opgelopen vertraging niet meer worden ingehaald. Het wetsvoorstel is op 30 juni 2009 aangenomen door de Eerste Kamer en zal in augustus in werking treden. De overige implementatieregelgeving voor de richtlijn is aangeboden aan de Raad van State en treedt naar verwachting aan het begin van het derde kwartaal in werking.

De verplichtingen uit Richtlijn 2006/118/EG worden deels geïmplementeerd door middel van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water dat tevens verplichtingen uit de Kaderrichtlijn water implementeert; deels zijn de verplichtingen al geïmplementeerd via bestaande regelgeving. Het besluit is inmiddels voor advies aangeboden aan de Raad van State. Inwerkingtreding wordt voorzien aan het begin van het vierde kwartaal van 2009.

In de afgelopen kwartaalrapportage is reeds aangegeven dat voor de implementatie van Richtlijn 2008/43/EG wijziging van een formele wet nodig is waardoor de korte implementatietermijn van een jaar zou worden overschreden. Alles is erop gericht de wijziging zo snel mogelijk tot stand te brengen om overschrijding van de implementatietermijn te beperken. Het wetsvoorstel is op 16 juni 2009 aangenomen door de Eerste Kamer en zal binnenkort in het Staatsblad worden gepubliceerd. De implementatie zal naar verwachting in september zijn afgerond wanneer ook de overige implementatieregelgeving in werking kan treden.

Reden voor de overschrijding van de implementatietermijn van Richtlijn 2007/2/EG is de voorbereidingstijd die gemoeid was met overleg met de partijen die de richtlijn moeten uitvoeren waaronder de vele gegevenshouders. Reeds in het BNC-fiche van 29 juli 2004 heeft de Nederlandse regering de haalbaarheid van de voorgestelde implementatietermijn van twee jaar ter discussie gesteld. Het wetsvoorstel dat dient ter implementatie van Richtlijn 2007/2/EG is op 30 juni 2009 aangenomen door de Eerste Kamer en zal in augustus in werking treden.

Dreigende overschrijding

Bij een tweetal richtlijnen dreigt in meer of mindere mate een overschrijding.

1. RL 2007/64: Het wetsvoorstel ter implementatie van Richtlijn 2007/64/EG betreffende betalingsdiensten in de interne markt (PSD-richtlijn) ligt momenteel in de Eerste Kamer. De uiterste datum voor de inbreng is 22 september a.s. Daarnaast zijn de AmvB en de regeling in een dusdanig stadium dat naar verwachting de uiterste implementatiedatum van 1 november 2009 voor het gehele pakket zal worden gehaald.

  1. RL 2007/36: In het wetgevingstraject ter implementatie van Richtlijn 2007/36/EG betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen is de nota naar aanleiding van het verslag op 26 maart jl. naar de Tweede Kamer gezonden. Het voorstel wacht sinds die datum op plenaire behandeling, maar de implementatie zal niet meer vóór de deadline van 3 augustus 2009 voltooid kunnen worden.

Bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat zal de implementatietermijn voor richtlijn 2007/59/EG (certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen, hierna: Machinistenrichtlijn), onderdeel van het Derde Europese spoorpakket, naar verwachting overschreden worden. Dit wordt, net als bij de hierboven genoemde Liberaliseringsrichtlijn, veroorzaakt door de grote omvang en complexiteit van de wet- en regelgeving die voor de implementatie van de richtlijn nodig is. Implementatie zal in de loop van 2010 afgerond zijn. Het wetsvoorstel waarmee onder andere de Machinistenrichtlijn geïmplementeerd wordt, zal nog voor het zomerreces in de Ministerraad besproken worden.

Ingebrekestellingsprocedures

Tenslotte meld ik uw Kamer hierbij dat op 30 juni 2009 formeel sprake was van 6 ingebrekestellingsprocedures van de Commissie jegens Nederland vanwege het niet voldoen aan tijdige implementatie van richtlijnen. Het gaat hierbij om twee van het ministerie van VenW 10 , één richtlijn van het ministerie van Justitie 11 , bij het ministerie van VROM 12 , het ministerie van EZ 13 en van het ministerie van Financiën 14 .

Uit informatie van de Commissie blijkt dat Nederland het laagste aantal ingebrekestellingen van alle lidstaten had ter zake van de te late implementatie van de in 2008 te implementeren richtlijnen.

Implementatie van richtlijnen en kaderbesluiten is en blijft een belangrijk aandachtspunt voor het kabinet, ook nu sprake is van een achterstand die vier kwartalen achtereen het laagste niveau tot nu toe laat zien. Aangezien het tijdig implementeren van richtlijnen en kaderbesluiten tot de gezamenlijke verantwoordelijkheid van kabinet en Staten-Generaal behoort, blijft het kabinet vertrouwen op de medewerking van uw Kamer hierbij.

De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Frans Timmermans

1 Richtlijn 2006/7/EG van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG; RL 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (intrekking 80/68/EEG); RL 2008/43/EG van de Commissie van 4 april 2008 tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik overeenkomstig Richtlijn 93/15/EEG van de Raad en RL 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire).

2 Richtlijn 2007/44/EG van het EP en de Raad van 5 september 2007 tot wijziging van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2002/83/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG en 2006/48/EG wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector; RL 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de plaats van een dienst en RL 2009/14/EG van het EP en de Raad van 11 maart 2009 tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG inzake de depositogarantiestelsels wat dekking en uitbetalingstermijn betreft.

2

3 Richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de plaats van een dienst en Richtlijn 2009/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG inzake de depositogarantiestelsels wat dekking en uitbetalingstermijn betreft.

4 Richtlijn 2008/43/EG van de Commissie van 4 april 2008 tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik overeenkomstig Richtlijn 93/15/EEG van de Raad en Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire).

5 Richtlijn 2008/62/EG van de Commissie van 20 juni 2008 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen in de landbouw die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de lokale en regionale omstandigheden en die door genetische erosie worden bedreigd, en voor het in de handel brengen van zaaizaad en pootaardappelen van die landrassen en rassen.

6 Richtlijn 2007/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 tot wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap, en van Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur.

7 Richtlijn 2009/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG inzake de depositogarantiestelsels wat dekking en uitbetalingstermijn betreft.

8 Richtlijn 2008/62/EG van de Commissie van 20 juni 2008 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen in de landbouw die zich op natuurlijke wijze hebben aangepast aan de lokale en regionale omstandigheden en die door genetische erosie worden bedreigd, en voor het in de handel brengen van zaaizaad en pootaardappelen van die landrassen en rassen.

9 Richtlijn 2006/24/EG van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt i.v.m. het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG.

10 Richtlijn 2006/87/EG inzake technische voorschriften voor binnenschepen en Richtlijn 2008/87 inzake wijziging richtlijn 2006/87/EG.

11 Richtlijn 2006/24 over dataretentierichtlijn.

12 Richtlijn 2006/7 over beheer van de zwemwaterkwaliteit.

13 Richtlijn 2006/32 over energie-efficiëntie bij eindgebruik en energiediensten.

14 Richtlijn 2007/44 inzake deelnemeingen financiële sectoren.